Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Geachte Voorzitter,
Hierbij beantwoord ik vragen van het lid Thieme (PvdD) over het niet dalen van het aantal damherten ondanks de toegestane jacht.

1
Kent u het bericht 'Hertenstand in Kop van Schouwen niet gedaald'? 1) Ja.

2
Kunt u uiteenzetten wat het nut van jacht is als dat niet leidt tot een (beoogde) daling van het aantal dieren?
Het beheer van provincie Zeeland richt zich op het stabiliseren van de populatie damherten. De provincie wil een verdere groei van het aantal damherten voorkomen en geleidelijk toewerken naar een niveau dat in overeenstemming is met de draagkracht van het leefgebied Kop van Schouwen. Dit is vastgesteld in het Faunabeheerplan op een aantal van 325 damherten. Bij dit aantal zal schade aan andere belangen (landbouw, verkeersveiligheid en natuurwaarden) beperkt blijven. Als geen afschot in het kader van beheer en schadebestrijding had plaatsgevonden, was het aantal verder toegenomen.

3 en 4
Is het waar dat de nieuwe telgegevens duidelijk maken dat niet de predatiedruk de populatie reguleert, maar ruimte en voedselaanbod? Zo ja, bent u bereid de provincie te vragen een proef in te stellen met een jachtvrije zone in het gebied? Zo nee, op welke gegevens baseert u uw antwoord?
Bent u bereid in overleg te treden met de provincie en terreinbeheerders over het nut en noodzaak van bejaging, als de conclusies van Alterra daar aanleiding tot geven? Zo nee, waarom niet?
Directie Natuur, Landschap
en Platteland
Team Biodiversiteit
Datum

15 april 2010
Onze referentie
NLP/2010/1546
Pagina 2 van 2
De provincie heeft gemeld dat de telgegevens nog worden geanalyseerd door onderzoeksinstituut Alterra. Daarom is op basis hiervan nog niet vastgesteld welke parameter (mede)bepalend is voor regulatie van de populatie.Het is aan Gedeputeerde Staten en de Faunabeheereenheid om keuzes te maken over de uitvoering van het faunabeheer.
Overigens heeft de provincie aangegeven, dat er in een bepaald deel van het gebied geen afschot plaatsvindt om de rust te bewaren voor doortrekkende vogels, die gebruik maken van duindoornstruweel in het reliëfrijke buitenduingebied. 5
Kunt u toelichten hoe u de grote verschillen in telgegevens duidt die in het artikel aan de orde komen? Bent u bereid wildtellingen voortaan alleen te laten uitvoeren door gecertificeerde tellers die niet belanghebbend zijn bij het afschot van dieren? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet? De verschillen in de tellingen worden in de eerder genoemde analyse meegenomen door Alterra. Daarvan zijn de conclusies nog niet bekend. Voor het uitvoeren van de tellingen verwijs ik naar eerdere beantwoording op Kamervragen over dit onderwerp.1
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

1 Tweede Kamer, Vergaderjaar 2008-2009, Aanhangsel der Handelingen, nr. 1360, antwoord op vraag 6.