European Union



| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|7522/10 (Presse 67)                                                        |
|(OR. en)                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|Betreft:                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|3002e zitting van de Raad                                                  |
|Milieu                                                                     |
|Brussel, 15 maart 2010                                                     |
|Voorzitter Elena ESPINOSA MANGANA                                          |
|Minister van Milieubeheer, Platteland en Marien Milieu                     |
|                                                                           |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting                                 |
|De Raad heeft een nieuwe EU-doelstelling voor de bescherming van de        |
|biodiversiteit voor 2020 vastgesteld. De EU is namelijk voornemens het     |
|biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten in de EU |
|uiterlijk in 2020 tot staan te brengen en, voor zover dit mogelijk is,     |
|ongedaan te maken, en tevens de bijdrage van de EU tot het verhoeden van   |
|wereldwijd biodiversiteitsverlies op te voeren. In de conclusies van de    |
|Raad wordt eveneens de visie van de EU voor de bescherming van soorten in  |
|de EU voor 2050 uiteengezet.                                               |
|In zijn conclusies over de klimaatverandering heeft de Raad de resultaten  |
|van de Klimaatconferentie van Kopenhagen geëvalueerd en de kansen benadrukt|
|die overeenkomstig het akkoord van Kopenhagen onmiddellijk kunnen worden   |
|benut. Voorts heeft hij de Commissie verzocht een evaluatie in te dienen   |
|van de vergelijkbaarheid van verminderingen van broeikasgasemissies die    |
|derde landen aanbieden, alsmede een effectbeoordeling van de               |
|voorwaardelijke overgang van de EU naar een emissiereductie van 30 %.      |
|De Raad heeft zich voor het eerst gebogen over het voorstel voor een       |
|verordening tot vaststelling van CO2-emissienormen voor lichte             |
|bedrijfsvoertuigen, teneinde voortgang te maken met dit dossier.           |
|De Raad heeft, zonder debat, zijn standpunt in eerste lezing over een      |
|ontwerp-verordening inzake nieuwe voedingsmiddelen goedgekeurd.            |
INHOUD1

DEELNEMERS 4

BESPROKEN PUNTEN

BODEMBESCHERMING 6

BIODIVERSITEIT - Conclusies van de Raad 7

STRATEGIE VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID 8

KLIMAATVERANDERING: Vervolg op de Klimaatconferentie van Kopenhagen - Conclusies van de Raad 9

CO2-EMISSIES VAN LICHTE BESTELWAGENS 10

DIVERSEN 12

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

MILIEU

Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging 14

LANDBOUW

Nieuwe regels voor nieuwe voedingsmiddelen 14

EXTERNE BETREKKINGEN

Centraal-Amerikaanse landen - onderhandelingen over een associatieovereenkomst 14

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Europese Politieacademie - Werkprogramma 2010 14

VISSERIJ

Overeenkomst met Noorwegen en de Faeröer - Toegestane vangsten en vangstquota voor 2010 15

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:
mevrouw Joke SCHAUVLIEGE Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur

Bulgarije:
mevrouw Nona KARADJOVA minister van Milieu- en Waterbeheer

Tsjechië:
de heer Jan DUSÍK minister van Milieubeheer

Denemarken:
mevrouw Lykke FRIIS minister van Klimaat en Energie mevrouw Karen ELLEMANN minister van Milieubeheer

Duitsland:
mevrouw Katherina REICHE parlementair staatssecretaris

Estland:
de heer Jaanus TAMKIVI minister van Milieubeheer

Ierland:
de heer John GORMLEY minister van Milieubeheer

Griekenland:
de heer Thanos MORAITIS viceminister, ministerie van Milieubeheer, Energie en Klimaatverandering

Spanje:
mevrouw Elena ESPINOSA minister van Milieubeheer, Platteland en Marien Milieu mevrouw Teresa RIBERA RODRÍGUEZ staatssecretaris van Klimaatverandering de heer Francesc BALTASAR minister van Milieubeheer en Volkshuisvesting van de Generalitat de Catalunya (Autonome Gemeenschap van Catalonië)

Frankrijk:
de heer Jean-Louis BORLOO minister van Milieubeheer, Energie, Duurzame Ontwikkeling en de Zee, belast met groene technologieën en klimaatonderhandelingen

Italië:
mevrouw Stefania PRESTIGIACOMO minister van Milieubeheer

Cyprus:
de heer Demetris ELIADES minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer

Letland:
de heer Raimonds V?JONIS minister van Milieubeheer

Litouwen:
de heer Gediminas KAZLAUSKAS minister van Milieubeheer

Luxemburg:
de heer Claude WISELER minister van Ambtenarenzaken en Bestuurlijke Hervormingen, minister van Openbare Werken

Hongarije:
de heer István KLING staatssecretaris, ministerie van Milieubeheer en Waterstaat

Malta:
de heer George PULLICINO minister van Hulpbronnen en Plattelandszaken

Nederland:
mevrouw Tineke HUIZINGA-HERINGA minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Oostenrijk:
de heer Nikolaus BERLAKOVICH minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding

Polen:
de heer Andrzej KRASZEWSKI minister van Milieubeheer

Portugal:
mevrouw Dulce PÁSSARO minister van Milieubeheer

Roemenië:
de heer Laszlo BORBELY minister van Milieubeheer en Bosbouw

Slovenië:
de heer Roko ?ARNI? minister van Milieubeheer

Slowakije:
de heer Jaroslav JADU? staatssecretaris, ministerie van Milieubeheer

Finland:
mevrouw Paula LEHTOMÄKI minister van Milieubeheer

Zweden:
de heer Andreas CARLGREN minister van Milieubeheer

Verenigd Koninkrijk:
de heer Hilary BENN staatssecretaris Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken mevrouw Roseanna CUNNINGHAM onderminister van Milieubeheer (Schotse regering)

Commissie:
de heer Janez POTO?NIK lid van de Commissie mevrouw Connie HEDEGAARD lid van de Commissie

BESPROKEN PUNTEN

BODEMBESCHERMING

Het voorzitterschap heeft de Raad ingelicht over de voortgang in verband met de ontwerp-richtlijn tot vaststelling van een kader voor bodembescherming (zie zijn verslag in (7100/10)).

Het Europees Parlement heeft in november 2007 zijn advies in eerste lezing in (14979/07) ingediend; de Raad heeft nog geen politiek akkoord over dit dossier bereikt. Verscheidene delegaties betreurden dit en benadrukten de noodzaak van een instrument op EU-niveau om een lacune in de milieuwetgeving van de EU op te vullen en de bodem qua bescherming gelijk te trekken met de lucht en het water. Andere delegaties herhaalden gekant te zijn tegen het voorstel, en uitten andermaal hun bezorgdheid met betrekking tot de subsidiariteit, de administratieve lasten en de kosteneffectiviteit. Een aantal ministers verzocht om een nieuwe aanpak teneinde de besprekingen over bodembescherming op Europees niveau vooruit te helpen.

De bodem is tot dusver nooit onderwerp van een specifiek beschermingsbeleid op EU-niveau geweest. Met de ontwerprichtlijn zou een gemeenschappelijke strategie voor bodembescherming worden vastgesteld op basis van de volgende beginselen:


1. integratie van bodemgerelateerde aandachtspunten in andere sectorale beleidsvelden;


2. preventie van bedreigingen voor de bodem en vermindering van de schadelijke effecten ervan;


3. behoud van bodemfuncties door het aanwijzen van prioritaire gebieden en de vaststelling van actieprogramma's;


4. aanwijzing en sanering van verontreinigde locaties;


5. bewustmaking, rapportage en uitwisseling van informatie.

BIODIVERSITEIT - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies aangenomen waarin hij het hoofddoel van de EU vastlegt, namelijk het biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van de ecosysteemdiensten in de EU uiterlijk in 2020 tot staan te brengen en, voor zover dit haalbaar is, ongedaan te maken, alsmede zijn visie om de biodiversiteit in de EU uiterlijk in 2050 beter te beschermen. Ook wordt in deze conclusies het standpunt van de EU aangaande
biodiversiteitsbescherming op wereldniveau uiteengezet en wordt het onderhandelingsstandpunt van de EU aangaande de toekomstige internationale regeling voor de toegang tot genetische bronnen en de batenverdeling verder uitgewerkt. Voorts wordt opgeroepen tot een versterkte mainstreaming van biodiversiteitsoverwegingen in de horizontale beleidsmaatregelen en strategieën van de EU.

De conclusies zijn te vinden in document 7536/10.

STRATEGIE VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de milieuaspecten van de voorgestelde nieuwe strategie voor groei en werkgelegenheid ("Europa 2020") (7110/10). De prioriteiten daarbij zijn volgens de Commissie een slimme, duurzame en inclusieve groei.

Het voorzitterschap vatte het debat als volgt samen:

De delegaties hebben met grote belangstelling kennis genomen van het Commissievoorstel voor een nieuwe EU-strategie voor groei en werkgelegenheid, en meer bepaald van het feit dat duurzaamheid een van de prioriteiten is en dat de bestaande klimaatdoelstellingen tot de centrale doelstellingen van de strategie behoren. Verscheidene delegaties verzochten om versterking van het milieuaspect in de voorgestelde strategie.

Vele delegaties benadrukten de kansen voor werkgelegenheid en een evenwichtige en duurzame groei die uit beleidsmaatregelen voor milieubescherming voortvloeien; dit betreft zowel de maatregelen betreffende klimaatverandering, als die betreffende de bescherming van biodiversiteit, betreffende een efficiënt gebruik van de natuurlijke hulpbronnen als betreffende andere aangelegenheden.

Volgens de ministers maakt milieubeleid deel uit van de oplossing van de huidige crisis. Efficiënt gebruik van hulpbronnen en duurzame consumptie zijn sleutelelementen voor het bereiken van de klimaatdoelstellingen van de EU, maar ook voor de energiezekerheid en het concurrentievermogen.

Het integreren van milieuaspecten in andere sectorale beleidsgebieden werd als de beste manier beschouwd om de doelstellingen op een kostenefficiënte manier te bereiken. Gewezen werd op het enorme potentieel van marktinstrumenten om de nevenvoordelen die het economische en het milieubeleid voor elkaar opleveren, te versterken. Tevens werd het belang benadrukt van complementariteit met de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling, alsmede met de financieringsinstrumenten voor het cohesie- en regionaal beleid.

Volgens de delegaties moet bij het beheer van de toekomstige strategie ten volle rekening worden gehouden met de bijdrage van het milieubeleid aan een groene en innovatieve economie. De ministers waren het er unaniem over eens dat de Raad Milieu continu moet worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van de strategie "Europa 2020".

De standpunten van de Raad en van andere Raadsformaties zullen een rol spelen bij de bespreking over de nieuwe strategie in de Europese Raad op 25 en 26 maart.

KLIMAATVERANDERING: Vervolg op de Klimaatconferentie van Kopenhagen - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies aangenomen over het vervolg op de Klimaatconferentie van Kopenhagen (7-19 december 2009) (zie document 7562/10). In deze conclusies worden de resultaten van de conferentie geëvalueerd, worden de kansen benadrukt die overeenkomstig het akkoord van Kopenhagen onmiddellijk kunnen worden benut, en worden de bestaande EU- standpunten over een ruim scala van kwesties bevestigd.

Ook wordt de Commissie verzocht een evaluatie in te dienen van de vergelijkbaarheid en toereikendheid van de verminderingen van broeikasgasemissies die derde landen aanbieden, alsmede een effectbeoordeling van de voorwaardelijke overgang van de EU naar een emissiereductie van 30 %.

Tijdens de lunch hebben de ministers van Milieu belangrijke elementen van de onderhandelingen voor een nieuwe internationale klimaatovereenkomst besproken. Voorts bracht de Mexicaanse minister van Milieu, Juan Rafael Elvira Quesada, hen op de hoogte van de voorbereidingen van de 16e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (29 november tot en met 10 december in Cancún, Mexico).

CO2-EMISSIES VAN LICHTE BESTELWAGENS

De Raad heeft zich gebogen over het voorstel voor een verordening tot vaststelling van CO2-emissienormen voor lichte bedrijfsvoertuigen. Dit voorstel (15317/09) is in november vorig jaar ingediend en is de pendant van de verordening tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto's (443/2009).

Het voorstel voorziet in een beperking van de gemiddelde CO2-emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen tot 175g CO2/km, die tussen 2014 en 2016 geleidelijk zou worden ingevoerd. In het voorstel wordt ook een langetermijndoelstelling vastgelegd van 135g CO2/km voor 2020, en producenten zouden worden beboet indien hun vloot niet aan deze doelstelling beantwoordt.

De ministers werd verzocht zich te buigen over de volgende vragen:


1. Bent u het eens met de voorgestelde langetermijndoelstelling van 135g CO2/km die in 2020 moet worden verwezenlijkt, met dien verstande dat de haalbaarheid daarvan aan de hand van een evaluatie wordt bevestigd?

Er was grote steun voor een langetermijndoelstelling, mits de haalbaarheid daarvan aan de hand van een effectbeoordeling wordt bevestigd, aangezien dit planningszekerheid en concurrentievoordelen voor de sector zou bieden, en lagere emissies zou garanderen. Een groep delegaties onderstreepte daarenboven het belang voor de reductie van kooldioxide-emissies in sectoren die niet door de EU-emissiehandelsregeling worden bestreken, en benadrukte de ambitie van het voorstel. Sommige delegaties wensten ook minibussen en zwaardere bestelwagens aan het toepassingsgebied toe te voegen. Andere meenden dat de doelstelling van 135 g CO2/km voor 2020 moeilijk kan worden bereikt, en vroegen om meer tijd, gelet op de duur van de investeringscycli in de automobielsector.


1. Acht u de flexibiliteitsmechanismen in dit voorstel geschikt om te zorgen voor een evenwicht tussen de noodzakelijke vermindering van CO2-emissies en de haalbaarheid van de in deze wetgeving gestelde doelen?

Verscheidene ministers vroegen om schrapping van de overgangsperiode tussen 2014 en 2016 voor de doelstelling, opdat de emissies vlugger zouden dalen. Anderen verzochten om verlenging van de invoeringsfase tot 2017, teneinde rekening te houden met de productontwikkelingscycli van de sector. De afwijking voor fabrikanten van kleine series werd in beginsel gesteund.


1. Kan met het niveau van de sancties waarin dit voorstel voorziet, het ontradende effect van deze verordening worden bereikt én het noodzakelijke ambitieniveau worden gehandhaafd?

Sommige deelnemers hadden bezwaar tegen de structuur van de sancties, die te ingewikkeld en niet voldoende ontradend zou zijn. Volgens een andere groep ministers zijn de sancties te zwaar en moeten ze op de parallelle wetgeving inzake koolstofdioxide-emissies van passagiersvoertuigen worden afgestemd.

De schriftelijke bijdragen van de delegaties staan in 7317/10 + 7317/10 ADD1. De standpunten van de ministers zullen de leidraad vormen voor de verdere behandeling van dit dossier in de Raad.

DIVERSEN

Scheepsrecycling

De Commissie heeft haar evaluatieverslag gepresenteerd betreffende het verband tussen het Verdrag van Hongkong, het Verdrag van Bazel en de EU- verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen (7501/10).

Waterstrategie voor het Middellandse Zeegebied

Het voorzitterschap heeft de Raad in kennis gesteld van de strategie voor water in het Middellandse Zeegebied, die zal worden gehecht aan de verklaring van de vierde Europees-mediterrane ministeriële conferentie over water, die op 13 april 2010 in Barcelona plaatsvindt (7300/10).

Conferenties


1. Biodiversiteit na 2010

Het voorzitterschap heeft de Raad bijgepraat over een op 26 en 27 januari 2010 te Madrid gehouden pan-Europese ministeriële conferentie, waarin een visie en doel voor de bescherming van de biodiversiteit voor de periode na 2010 is besproken (7259/10).


1. Waterschaarste en droogte

Het voorzitterschap heeft de Raad bijgepraat over een internationale conferentie over waterschaarste en droogte. In deze conferentie, die op 18 en 19 februari 2010 te Madrid heeft plaatsgevonden, is de invloed van de klimaatverandering op de watervoorziening besproken (7304/10).


1. Recycling van bioafval in Europa

Het voorzitterschap heeft een nota gepresenteerd over een conferentie inzake recycling van bioafval, die op 15 februari 2010 in Barcelona heeft plaatsgevonden. Tijdens deze conferentie heeft de Commissie haar effectbeoordeling over het beheer van bioafval gepresenteerd, alsook een aantal onderzoeken naar de behandeling van bioafval in verschillende Europese landen (7307/10).

Heroverweging van de strategie voor kwik

Zweden heeft de aandacht van de Raad gevestigd op de heroverweging van de EU-strategie voor kwik. Het benadrukte dat de EU zich als wereldleider moet blijven positioneren en een voortrekkersrol moet blijven spelen bij het verminderen en afschaffen van het gebruik van kwik en van kwikemissies, met name amalgaam in de tandheelkunde (7326/10). De Commissie bracht ook verslag uit over de voortgang bij de heroverweging van deze strategie, die dit jaar moet worden afgerond (7436/10).

Toepassing van EURO V/VI

De Nederlandse delegatie heeft de Commissie gevraagd om het gebruik van een draagbaar meetsysteem toe te voegen aan haar voorstel voor het comitologiebesluit Euro VI, teneinde de discrepanties tussen de reële NOx- emissies in stedelijke rijomstandigheden en de metingen bij een typegoedkeuring te verminderen. Nederland verzocht de andere lidstaten dit initiatief te ondersteunen (7223/10).

Drinkwaterrichtlijn

De Duitse delegatie heeft de aandacht gevestigd op de komende herziening van de drinkwaterrichtlijn. Duitsland uitte zijn bezorgdheid over het feit dat de huidige wetgeving niet alle producten die in contact komen met drinkwater bestrijkt, en verzocht de Commissie om bij de herziening het vraagstuk "veilige materialen" te bestuderen (7391/10).

Milieupartnerschap voor de Zwarte Zee

Roemenië heeft uitleg gegeven bij de stand van zaken van het milieupartnerschap voor de Zwarte Zee, dat op 16 maart 2010 van start gaat. Het partnerschap heeft tot doel een kader te creëren voor regionale samenwerking rond milieubeleid in het Zwarte Zeegebied (7211/10).

Kaderrichtlijn water

De Deense delegatie heeft informatie verstrekt over de uitvoering van de kaderrichtlijn water in Denemarken (7496/10).

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

MILIEU

Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging

De Raad heeft een besluit aangenomen tot machtiging van de Commissie om deel te nemen aan de onderhandelingen over de herziening van het Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand inzake vermindering van verzuring, eutrofiëring en ozon op leefniveau (Protocol van Göteborg).

LANDBOUW

Nieuwe regels voor nieuwe voedingsmiddelen

De Raad heeft een standpunt in eerste lezing vastgesteld inzake een verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen (11261/2/09).

Voor verdere details, zie persmededeling 7521/10.

EXTERNE BETREKKINGEN

Centraal-Amerikaanse landen - onderhandelingen over een associatieovereenkomst

De Raad heeft een aanbeveling van de Commissie goedgekeurd voor het verlenen van machtiging om de onderhandelingsrichtsnoeren voor een associatieovereenkomst tussen de EU, enerzijds, en de Midden-Amerikaanse republieken Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras en Nicaragua, anderzijds, zodanig te wijzigen dat Panama aan de onderhandelingen kan deelnemen.

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Europese Politieacademie - Werkprogramma 2010

De Raad heeft het werkprogramma voor 2010 van de Europese Politieacademie goedgekeurd (5785/10).

VISSERIJ

Overeenkomst met Noorwegen en de Faeröer - Toegestane vangsten en vangstquota voor 2010

De Raad heeft naar aanleiding van de sluiting van bilaterale overeenkomsten voor 2010 met Noorwegen en de Faeröer (6095/1/10 en 6065/1/10 ADD 1) Verordening 53/2010 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden gewijzigd.

In deze nieuwe verordening worden de totaal toegestane vangsten (TAC's) en quota voor visbestanden, die van toepassing zijn voor vaartuigen van de EU en in de wateren van de EU voor 2010, aangepast aan de in januari met Noorwegen en de Faeröer vastgestelde regelingen.

De vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen in de wateren van Noorwegen en de Faeröer en in de EU-wateren met betrekking tot bestanden die met die landen gedeeld en gemeenschappelijk beheerd worden, alsmede de vangstmogelijkheden in de EU-wateren voor vaartuigen die de vlag van Noorwegen en de Faeröer voeren, worden jaarlijks bepaald overeenkomstig de visserijovereenkomsten met deze landen{1}.

Voor 2010 zijn de volumes (in ton) van de vangstmogelijkheden met Noorwegen de volgende:

|Soort       |TAC's 2009  |TAC's 2010  |Noorwegen   |EU           |
|Kabeljauw   |28 798      |33 552      |5 704       |27 848       |
|Schelvis    |42 110      |35 794      |8 073       |27 711       |
|Koolvis     |125 934     |107 044     |56 613      |50 431       |
|Wijting     |15 173      |12 897      |790         |12 107       |
|Schol       |55 500      |63 825      |4 268       |59 557       |
|Makreel     |63 826      |60 446      |39 054      |21 392       |
|Haring      |171 000     |164 300     |47 647      |116 653      |
Voor 2010 zijn de volumes (in ton) van vangstmogelijkheden met de Faeröer de volgende:

|Vaartuigen uit de EU die in de wateren van de Faeröer vissen:              |
|Soort                   |TAC's 2009              |TAC's 2010              |
|Blauwe leng en leng     |3 065                   |2 700                   |
|Blauwe wijting          |3 000                   |2 700                   |
|Makreel                 |3 982                   |3 765                   |
|                                                                           |
|                                                                           |
|                                                                           |
|Vaartuigen uit de Faeröer die in de wateren van de EU of van Groenland     |
|vissen:                                                                    |
|Soort                   |TAC's 2009              |TAC's 2010              |
|Leng en lom             |250                     |200                     |
|Blauwe leng             |200                     |150                     |
|Blauwe wijting          |10 500                  |9 000                   |
|Horsmakrelen            |5 000                   |2 000                   |
|Haring IIIa             |500                     |450                     |
|Roodbaars (Groenlandse  |200                     |385                     |
|wateren)                |                        |                        |
|Makreel                 |4 798                   |4 536                   |

---

{1} PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48 (Noorwegen); PB L 226 van
29.8.1980, blz. 12 (Faeröer).