INLIA
Gemeentelijke noodopvang in Groningen (15-04-10)
De Gemeente Groningen biedt nog steeds ondersteuning aan dakloze
vreemdelingen, ook na het definitief sluiten per 19 februari 2010 van
de centrale noodopvanglocatie (het Formule 1 Hotel, dat werd beheerd
door de Stichting Transitvoorziening Dakloze Vreemdelingen Groningen).
Zoals in de noordelijke media al werd bericht stelt de Gemeente
Groningen de Stichting INLIA in staat financiële ondersteuning te
geven aan enkele oud-bewoners van de centrale locatie, en aan een
tiental andere dakloze vreemdelingen. Het College van B&W doet dat
omdat ze "het uit het oogpunt van de zorgplicht ongewenst (vindt) dat
kwetsbare personen op straat komen te staan", zo schrijft het college
aan de gemeenteraad in een brief d.d. 1/4/10.
In de media wordt veelal de term `uitgeprocedeerd' gebruikt, maar dit
gaat in de meeste gevallen niet op. Een aanzienlijk deel betreft
vreemdelingen die in afwachting zijn van een beslissing in hun
verblijfsrechtelijke procedure en rechtmatig in Nederland verblijven,
zelfs met een meldplicht bij de Vreemdelingenpolitie, maar toch geen
opvangvoorzieningen van het rijk ontvangen.
Een tweede groep betreft ex-AMA's (alleenstaande minderjarige
asielzoekers) voor wie een perspectief wordt ontwikkeld in Nederland
(in de vorm van legaal verblijf) ofwel ondersteuning wordt geboden bij
het realiseren van een duurzame terugkeer naar het land van herkomst.
Voor deze groep geldt dat met het rijk expliciet is afgesproken dat de
gemeenten zorgdragen voor hun opvang; schending door de gemeente van
een afspraak met het rijk is dus in het geheel niet aan de orde.
De derde groep bestaat uit uitgeprocedeerde asielzoekers die actief en
controleerbaar meewerken aan hun terugkeer. Deze voorwaarde is ook in
het verleden altijd door INLIA en gemeenten gehanteerd bij het bieden
van noodopvang. Echter, waar het rijk ervoor kiest om mensen na
verloop van een termijn van 28 dagen of 12 weken uit de voorzieningen
op straat te zetten, onafhankelijk van de vraag of de vreemdeling in
staat zal zijn binnen die termijn het zelfstandig vertrek te
organiseren, heeft o.a. de Gemeente Groningen een meer realistische
kijk op het probleem. De gemeente wil de ondersteuning voortzetten
zolang als nodig is om het vertrek te realiseren, en zo doende ook het
hoofd bieden aan een maatschappelijk, humanitair en openbare-orde
probleem.
In het bestuurakkoord tussen Justitie en de VNG is afgesproken dat de
gemeenten per 1 januari 2010 zouden stoppen met het faciliteren van
noodopvang, op voorwaarde dat het rijk een dusdanig beleid zou voeren
dat noodopvang overbodig zou zijn geworden. In veel gevallen zijn
mensen uit gemeentelijke noodopvangen rond 1 januari 2010
overgeplaatst naar een regulier AZC of een Vrijheidsbeperkende Locatie
(Ter Apel). Op dit moment geldt echter nog altijd dat vreemdelingen
met een reguliere procedure (behalve op medische gronden) niet in
aanmerking komen voor opvang. Ook blijkt uit de laatste cijfers van de
DT&V dat 48% `met onbekende bestemming' vertrekt oftewel op straat
wordt gezet. Van een sluitend beleid is dan ook nog geen sprake.