Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamervragen over het niet dalen van het aantal damherten ondanks de toegestane jacht

15 april 2010 - kamerstuk

Kamerbrief met antwoorden op vragen over damherten in Zeeland. De minister schrijft dat de provincie een verdere groei van het aantal damherten wil voorkomen. Zonder afschot was het aantal toegenomen.

Meer informatie

Geachte Voorzitter,
Hierbij beantwoord ik vragen van het lid Thieme (PvdD) over het niet dalen van
het aantal damherten ondanks de toegestane jacht.
1
Kent u het bericht 'Hertenstand in Kop van Schouwen niet gedaald'? 1)
Ja.
2
Kunt u uiteenzetten wat het nut van jacht is als dat niet leidt tot een (beoogde)
daling van het aantal dieren?
Het beheer van provincie Zeeland richt zich op het stabiliseren van de populatie
damherten. De provincie wil een verdere groei van het aantal damherten
voorkomen en geleidelijk toewerken naar een niveau dat in overeenstemming is
met de draagkracht van het leefgebied Kop van Schouwen. Dit is vastgesteld in
het Faunabeheerplan op een aantal van 325 damherten. Bij dit aantal zal schade
aan andere belangen (landbouw, verkeersveiligheid en natuurwaarden) beperkt
blijven. Als geen afschot in het kader van beheer en schadebestrijding had
plaatsgevonden, was het aantal verder toegenomen.
3 en 4
Is het waar dat de nieuwe telgegevens duidelijk maken dat niet de predatiedruk
de populatie reguleert, maar ruimte en voedselaanbod? Zo ja, bent u bereid de
provincie te vragen een proef in te stellen met een jachtvrije zone in het gebied?
Zo nee, op welke gegevens baseert u uw antwoord?
Bent u bereid in overleg te treden met de provincie en terreinbeheerders over het
nut en noodzaak van bejaging, als de conclusies van Alterra daar aanleiding tot
geven? Zo nee, waarom niet?

De provincie heeft gemeld dat de telgegevens nog worden geanalyseerd door
onderzoeksinstituut Alterra. Daarom is op basis hiervan nog niet vastgesteld welke
parameter (mede)bepalend is voor regulatie van de populatie.Het is aan
Gedeputeerde Staten en de Faunabeheereenheid om keuzes te maken over de
uitvoering van het faunabeheer.
Overigens heeft de provincie aangegeven, dat er in een bepaald deel van het
gebied geen afschot plaatsvindt om de rust te bewaren voor doortrekkende
vogels, die gebruik maken van duindoornstruweel in het reliëfrijke buitenduingebied.
5
Kunt u toelichten hoe u de grote verschillen in telgegevens duidt die in het artikel
aan de orde komen? Bent u bereid wildtellingen voortaan alleen te laten uitvoeren
door gecertificeerde tellers die niet belanghebbend zijn bij het afschot van dieren?
Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
De verschillen in de tellingen worden in de eerder genoemde analyse meegenomen
door Alterra. Daarvan zijn de conclusies nog niet bekend.
Voor het uitvoeren van de tellingen verwijs ik naar eerdere beantwoording op
Kamervragen over dit onderwerp.1
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg