De Nederlandse Bank
IMF-hulp: van stigma naar succes
Nieuwsbericht
Datum 16 april 2010
Met de kredietcrisis staat het IMF weer volop in de picture. IMF-hulp
stigmatiseert niet en evenmin zijn de voorwaarden te streng, zo blijkt
uit recent DNB-onderzoek. Integendeel, dankzij IMF-interventie kan een
land weer kapitaalstromen aantrekken, mits het geen notoire wanbetaler
is.
IMF-interventies
Als middeninkomenlanden een IMF programma ondertekenen, stroomt meer
kapitaal binnen, mits zij voldoen aan hun schuldverplichtingen. Dit
geldt voor alle landen ongeacht het schuldniveau of de reserves van
een land, zo blijkt uit het DNB-onderzoek. Echter, als een land niet
voldoet aan zijn verplichtingen, dan heeft IMF-hulp geen positief
effect op de kapitaalinstroom.
Interventies van het IMF voor landen met een betalingsbalansprobleem
zijn bedoeld om de financiën en economie weer op een gezond peil te
krijgen. Daarvoor moet het financieringsgat van het land worden
overbrugd, en daarvoor zijn private kapitaalstromen onontbeerlijk. De
leningen van het IMF zijn doorgaans niet genoeg om het
financieringsgat te dichten. Echter, met de geldinjectie kan een land
de tijd krijgen om beleidsaanpassingen te doen en haar budget op orde
te brengen, waardoor het zijn schuldverplichtingen kan nakomen. Dat
geeft investeerders weer vertrouwen dat ook nieuwe investeringen
terugbetaald gaan worden.
Voorwaarden
De voorwaarden die het IMF stelt zijn streng. Heel streng. Maar als
een land met het IMF in zee gaat, dan geeft het daarmee tegelijk het
signaal dat het bereid is tot structurele hervormingen en budgettaire
aanpassingen, waardoor het zijn schuldverplichtingen kan nakomen. De
voorwaarden zijn niet te streng. Integendeel, juist die strenge
voorwaarden geven vertrouwen. En meer vertrouwen leidt ertoe dat een
land weer meer toegang krijgt tot de internationale kapitaalmarken.
Dankzij de IMF-hulp kunnen de kapitaalstromen aanzwengelen.
Stigma
De vrees is dat het aanvaarden van IMF-hulp een negatief signaal
afgeeft op de financiële markten. De gedachte dat een land pas bij het
IMF aanklopt als het er heel erg beroerd voor staat schrikt
investeerders af. De vrees voor dat stigma doet landen geen of te laat
de hulp van het IMF inschakelen. Die angst is ten onrechte, zo blijkt
uit het DNB-onderzoek. Zelfs landen met voldoende reserves ervaren een
toename van kapitaalinstroom na afsluiting van een IMF-programma.
Landen met en lage externe schuld hebben evenmin te kampen met
kapitaaluitstroom. Echter, een IMF-programma heeft geen gunstig effect
op de kapitaalinstroom als de economische situatie van een land
dermate slecht is dat het zijn schuldverplichtingen niet kan nakomen.
Macht VS
De kans dat een land een IMF-programma ondertekent is niet alleen
afhankelijk van de economische situatie van een land. Belangrijk is
ook de politieke en economische verbondenheid met de VS. Hoe meer een
land verbonden is met de VS, hoe groter de kans dat het land ten tijde
van crisis een IMF programma krijgt. Dit verband weerspiegelt de grote
macht van de VS binnen het IMF.
Tijdige interventie
Als een land eenmaal de reputatie van wanbetaler heeft, dan komt
IMF-hulp eigenlijk al te laat. IMF-interventie moet vroegtijdig
plaatsvinden, ruim voordat de economische situatie van een land zo
slecht is geworden dat een schuldherstructurering onvermijdelijk is.
Daarom moet de stap voor landen om naar het IMF te gaan zo klein
mogelijk zijn.
Onderzoek van DNB
Het onderzoek is gedaan door Koen van der Veer, econoom bij De
Nederlandsche Bank en Eelke de Jong, professor aan de Radboud
Universiteit. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in het
DNB Working Paper nr. 244 'IMF-Supported Programs: Stimulating Capital
to Solvent Countries'.
Links
* DNB Working Papers
Downloads
* 244 - IMF-Supported Programs: Stimulating Capital to Solvent
Countries (PDF: 825,2 Kb)
---