beantwoording vragen over het rapport `Geldstromen
ontwikkelingssamenwerking' van de Algemene Rekenkamer
Kamerbrief inzake beantwoording vragen over het rapport `Geldstromen
ontwikkelingssamenwerking' van de Algemene Rekenkamer
Kamerbrief | 16 april 2010
Graag bied ik u hierbij mijn reactie aan op het verzoek van de
commissie voor de Rijksuitgaven en de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken van 24 maart 2010 met kenmerk 32 318 betreffende de
vragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer `Geldstromen
ontwikkelingssamenwerking'.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de commissie voor de Rijksuitgaven en de vaste commissie
voor Buitenlandse Zaken over het rapport `Geldstromen
ontwikkelingssamenwerking' van de Algemene Rekenkamer.
Vraag 1
Bevordert u het voornemen van de Algemene Rekenkamer meer samen te
werken met rekenkamers uit andere donorlanden? Bent u in dit kader ook
voornemens de rekenkamers in ontvangende landen te stimuleren dan wel
te versterken?
Antwoord
Het versterken van het functioneren van onafhankelijke rekenkamers (of
zogenaamde Supreme Audit Institutions) is van groot belang voor het
verbeteren van begrotings- en verantwoordingsprocessen in
ontwikkelingslanden en leidt tot betere controle op de doelmatigheid
en doeltreffendheid van overheidsuitgaven in deze landen. Ook de
activiteiten en voornemens van de Algemene Rekenkamer om meer samen te
werken met rekenkamers uit andere donorlanden dragen hieraan bij.
Op 20 oktober 2009 heeft Nederland een Memorandum of Understanding
(MoU) mede-ondertekend tussen INTOSAI 1 , de internationale
koepelorganisatie van rekenkamers, en de internationale
donorgemeenschap. Dit MoU richt zich op verbeterde samenwerking tussen
donorlanden en hun rekenkamers met overheden en hun rekenkamers van
ontvangende landen. Enerzijds door het ontwikkelen van een
gezamenlijke strategie voor capaciteitsversterking van rekenkamers in
ontwikkelingslanden. Anderzijds door de verschillende mechanismen en
financieringskanalen van donorlanden te stroomlijnen met de behoeften
van zowel donorlanden als ontvangende landen, zoals afgesproken in de
Accra Agenda for Action 2 . De Algemene Rekenkamer is nauw betrokken
geweest bij de opstelling van dit MoU en de uitvoering ervan.
Vraag 2
Neemt u deze transparante weergave van de uitgaven mee in de begroting
2011 en in de jaarverslagen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Transparantie van de uitgaven vormt een belangrijk criterium bij het
verder vormgeven van het begrotings- en verantwoordingsproces van
Buitenlandse Zaken.
Zo is transparantie voor mij één van de overwegingen geweest om mee te
doen aan het experiment begroting- en verantwoordingproces, waarin
gekozen is voor de thematische invalshoek. De HGIS nota en het HGIS
jaarverslag geven daarnaast ook uit andere perspectieven inzicht in de
hulpstromen, zoals de bilaterale middelen die in de partnerlanden zijn
besteed en de thematische toerekeningen aan de thema's `onderwijs',
`natuur, milieu en water' en aan `HIV/AIDS, Malaria en Tuberculose'.
Bovendien wordt er in de tweejaarlijkse resultatenrapportage verslag
gedaan over de resultaten van het beleid van ontwikkelingssamenwerking
met focus op resultaten in landen en sectoren. Gegeven de weergaven
die al worden gepubliceerd zal worden bezien welke elementen uit de
publicatie van de Algemene Rekenkamer in de begroting en het
jaarverslag of in bovenstaande rapportages (bijvoorbeeld web-links)
opgenomen kunnen worden.
Vraag 3
Wat zijn de overwegingen geweest om betalingen te doen aan
niet-profiellanden, anders dan aan de bijna 20 landen die noodhulp
hebben gekregen?
Antwoord
In het rapport van de Algemene Rekenkamer wordt gesproken over ODA
uitgaven aan niet-profiellanden. De noodhulp buiten beschouwing
latend, gaat het om een relatief gering bedrag dat ingezet wordt voor
centrale, thematische programma's. De insteek is hierbij de
thematische doelstelling van het desbetreffende centrale programma,
bijvoorbeeld mensenrechten, maar niet zozeer of het land van
bestemming wel of niet een profielland vormt. Tegen deze achtergrond
wordt bijvoorbeeld een mensenrechtenactiviteit in Iran gesteund, is
een duurzaam ontwikkelingsverdrag met Costa Rica, Benin en Bhutan
gesloten en worden in het kader van het Nederlandse
vreemdelingenbeleid terugkeerprojecten gefinancierd.
Vraag 4
Is er zicht op aan welke operationele doelstellingen activiteiten van
(grote) Medefinancieringsstelsel (MFS)-instellingen bijdragen? Wordt
bij de keuze voor betaling van activiteiten door het ministerie zelf,
rekening gehouden met de activiteiten van MFS-instellingen?
Antwoord
De grote MFS-instellingen hebben een breed activiteitenpakket dat
zowel diverse operationele doelstellingen als
Millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MDGs) betreft waarop het MFS-I
beleidskader is gebaseerd. In hun jaarrekening rapporteren de grote
MFS-instellingen op basis van de in de bedrijfsplanning 2007-2010
gehanteerde en door het ministerie goedgekeurde thematische
rubricering (zie bijgesloten overzichten van ICCO, HIVOS, Oxfam Novib
en Cordaid).
Vraag 5
Aan welke landen is de EUR 104 miljoen voor reproductieve gezondheid
besteed? Hoeveel is aan reproductieve gezondheid uitgegeven aan een
niet begunstigd land? Wat houden deze betalingen in?
Antwoord
De besteding van EUR 104 miljoen aan het thema reproductieve
gezondheid is gebaseerd op de gegevens in het HGIS jaarverslag 2008,
bijlage 4, `ODA uitgaven partnerlanden 2008'. Dit bedrag is
uitsluitend besteed binnen de landenprogramma's in de drie categorieën
van partnerlanden. Het betreffen de volgende landen binnen de
categorie `versnelde MDG-realisatie': Bangladesh, Burkina Faso,
Ethiopië, Ghana, Jemen, Mali, Mozambique, Nicaragua, Tanzania en
Zambia. Binnen de categorie `veiligheid en ontwikkeling' gaat het om
besteding in Guatemala. Binnen de categorie `Brede relatie' gaat het
om Egypte, Suriname en Vietnam.
1 INTOSAI staat voor de International Organization of Supreme Audit
Institutions
2 De Accra Agenda for Action (AAA), vastgesteld in september 2008 en
ondertekend door zowel donoren en ontvangende landen, richt zich op
het verder ondersteunen en verdiepen van de afspraken zoals die zijn
gemaakt in de Paris Declaration on Aid Effectiveness (2005).
Bijlage
* Bijlage OXFAMNOVIB
PDF bestand - 511 Kb
* Bijlage ICCO (2)
PDF bestand - 521 Kb
* Bijlage Hivos jaarrekening 2008
PDF bestand - 60 Kb
* Bijlage Cordaid
PDF bestand - 53 Kb
Ministerie van Buitenlandse Zaken