Ministerraad


Nieuwe Tracéwet benadrukt bestuurlijk primaat en gebiedsgerichte aanpak

Persbericht | 16-04-2010

Besluitvorming over infrastructuur kan twee keer zo snel en beter. De nieuwe Tracéwet draagt daar in belangrijke mate aan bij. De wet maakt een einde aan vertraagde procedures, brengt het bestuurlijk primaat terug in de besluitvorming en onderstreept het belang van een gebiedsgerichte benadering van infrastructuurprojecten. De ministerraad heeft op voorstel van minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat (V&W) en minister Huizinga van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) ingestemd met toezending van het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer.

In de nieuwe Tracéwet is vastgelegd dat besluitvorming voortaan begint met een startbeslissing. Daarin staat hoe tijdens een brede verkenning van de opgave alternatieven worden afgewogen. Bij de startbeslissing wordt onder meer vastgesteld op welke termijn een beslissing moet vallen en hoe publieksparticipatie, vroegtijdig en breed, zal plaatsvinden. Op de in de startbeslissing vastgelegde uitgangspunten wordt niet teruggekeerd. Daarom nemen de ministers van V&W en VROM deze beslissing in nauwe betrokkenheid met regionale bestuurders.

Het trechteringsproces in de verkenningsfase van een project resulteert, van vele naar enkele, in één voorkeursalternatief. Door nauwe samenwerking met bestuurders van regionale en lokale overheden wordt hierbij gezorgd voor draagvlak. Ook wordt de Tweede Kamer ruim geïnformeerd. Het voorkeursalternatief wordt vervolgens uitgewerkt in een tracébesluit.

Het onderzoek wordt zinvoller bij de voorgestelde trechtering naar een voorkeursalternatief. Hoe concreter het besluit, hoe concreter het onderzoek. Dit levert tijdens de verkenning een vereenvoudiging van het onderzoek op, waarop in de planuitwerking kan worden voortgebouwd. Na oplevering is er een opleveringstoets om te bekijken of het resultaat van het project aan alle normen voor lucht en geluid voldoet. Dat is ook het moment om eventueel aanvullende maatregelen te nemen.

De voorgestelde wijziging van de Tracéwet regelt dat decentrale overheden via de startbeslissing, verkenning en voorkeursbesluit nadrukkelijk betrokken zijn bij de genomen beslissingen. Dat geldt ook voor het uiteindelijke tracébesluit. Met de wijziging van de Tracéwet is de rechtszaal dan ook niet langer het podium waar overheden eventuele meningsverschillen uitvechten. Het wetsvoorstel beperkt de mogelijkheid voor decentrale overheden om beroep aan te tekenen op het tracébesluit. De rechtsbescherming voor burgers en maatschappelijke organisaties blijft ongemoeid.

De manier van totstandkoming van de nieuwe Tracéwet is exemplarisch voor de nieuwe werkwijze: het wetsvoorstel is opgesteld in nauwe samenwerking met diverse belangenorganisaties,
uitvoeringsorganisaties, (de)centrale overheden en adviesorganen. De betrokkenen hebben hun waardering uitgesproken voor de wijze waarop het wetsvoorstel in nauwe samenspraak met hen is gemaakt.

Met de nieuwe Tracéwet is nader opvolging gegeven aan het advies van de commissie Elverding over besluitvorming rondom infrastructurele projecten. Eerder heeft het kabinet al een besluit genomen over de Spoedwet wegverbreding.