Rijksdienst Cultureel Erfgoed


Park Zorgvliet bij Catshuis nu `groen' rijksmonument

Persbericht | 19 apr 2010 - 10:59

Het Haagse park Zorgvliet kreeg vorige week van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de status van `groen' rijksmonument. Het park met slingerende lanen en paden, stinsenflora en aarden wallen is onderdeel van een 17de eeuwse historische buitenplaats. Raadspensionaris en dichter Jacob Cats kocht het in 1643 en liet er zijn buitenhuis bouwen. Dit Catshuis, nu de ambtswoning van de minister-president, was al rijksmonument.

Monumentaal complex

De historische buitenplaats Zorgvliet bestaat uit vier onderdelen: het hoofdgebouw ofwel het Catshuis, de historische tuin- en parkaanleg Zorgvliet, de zeldzame overwelfde doorgang die diende als doorgang naar de doolhof (eind 17de eeuw) en de scheidingsmuren (1920). Zorgvliet is een fraai en vroeg voorbeeld van een formeel park dat in de loop der tijd verlandschappelijkt is en dat van grote invloed is geweest op de ontwikkeling van de Nederlandse en Europese tuinkunst. De geschiedenis van Zorgvliet is sterk beïnvloed door drie gegoede families:

Familie Cats
Jacob Cats beschreef in Ouderdom, buyten-leven en hof-gedachten op Sorghvliet (1658) met trots de ontginning en aanleg van zijn landgoed. De zanderige grond werd omgeploegd, afgegraven, bemest en door aarden wallen omgeven. Deze wallen moesten de plantages tegen wind en zand beschermen en zijn grotendeels bewaard gebleven. Als curator van de botanische tuin van de Leidse Universiteit kon Cats zeldzame zaden en stekken bemachtigen. Hij plantte bijvoorbeeld de paardenkastanje, Corsicaanse den en gevlekte aronskelk, die nog steeds in het park te vinden zijn.

Familie Bentinck
In 1674 werd de buitenplaats verkocht aan Hans Willem Bentinck, vertrouweling van Prins Willem III van Oranje en later hoofdopzichter van de koninklijke tuinen in Holland en Engeland. Tot 1819 zou Zorgvliet in het bezit van deze familie blijven. Een prentenreeks uit de late 17de eeuw van Johannes van den Aveele toont uitgestrekte tuinen in barokstijl met parterres, fonteinen, lanen en hagen. In de loop van de 18de eeuw werd de Engelse landschapsstijl geïntroduceerd. De vroeg-landschappelijke aanleg, die binnen de wallenstructuur werd ingebed, is nu nog herkenbaar.

Familie Goekoop
Uiteindelijk werd de buitenplaats in 1906 gekocht door bouwondernemer Adriaan Goekoop, die vanwege de stadsuitbreidingen aan de zuid- en westzijde een bakstenen muur liet optrekken. In de oorlog legden de Duitsers in het park een tankgracht aan en stelden zij een V2-raketinstallatie op. In 1948 werd een groot deel van het park aan de Verenigde Staten verkocht voor de bouw van een ambassade. De VS verkochten het park in 1955 vervolgens aan de Nederlandse Staat en die stelde het park in 1957 open voor het publiek. Het Catshuis met omringend park werd in 1961 staatseigendom en uiteindelijk ambtswoning van de minister-president.