Raad van Europa / verslag conferentie Interlaken 18-19 februari 2010
Kamerbrief inzake Raad van Europa / verslag conferentie Interlaken 18-19
februari 2010
Kamerbrief | 19 april 2010
In deze brief wordt u geïnformeerd over het resultaat van de recente
ministeriële conferentie in Interlaken over het Europese Hof van de
Rechten van de Mens en over enkele daaraan gekoppelde discussies die
op dit moment spelen in de Raad van Europa.
Conferentie Interlaken, inwerkingtreding Protocol 14 per 1 juni 2010
Op 18 en 19 februari jl. heeft het Zwitserse voorzitterschap van de
Raad van Europa een ministeriële conferentie georganiseerd in
Interlaken teneinde de precaire situatie van het Europese Hof van de
Rechten van de Mens (het Hof) en van de mensenrechtenbescherming
binnen de Raad van Europa te bespreken. Nederland hecht zoals bekend
groot belang aan een goed functionerend Hof. Naar mening van de
regering vormde de conferentie in Interlaken een belangrijk moment in
de discussies over de toekomst van het Hof.
Nederland werd bij de conferentie vertegenwoordigd door een ambtelijke
delegatie onder leiding van de Directeur-generaal Wetgeving,
Internationale Aangelegenheden & Vreemdelingenzaken van het ministerie
van Justitie, aangezien het vanwege de kabinetscrisis niet mogelijk
was op bewindsliedenniveau vertegenwoordigd te zijn.
In elk geval dient vermeld te worden de voltooiing van de Russische
ratificatie van Protocol 14, direct voorafgaand aan de conferentie.
Het protocol, waarvoor de regering zich actief heeft ingezet en
waarover in de laatste jaren met enige regelmaat met de Kamer is
gecommuniceerd, zal op 1 juni a.s. in werking treden. Hoewel deze
inwerkingtreding naar verwachting een substantiële bijdrage zal
leveren aan de vermindering van de werklast van het Hof, blijft de
noodzaak van verdere hervormingen bestaan.
De inzet van Zwitserland voor de conferentie was tweeledig: (a) een
politieke verklaring waarin lidstaten hun steun aan het Hof
herbevestigen en (b) politieke richting geven welke concrete
maatregelen uitgewerkt dienen te worden.
Het sterkste commitment voor versterking van de
mensenrechtenbescherming binnen de Raad van Europa werd uitgesproken
door Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, Zweden en Nederland. Punten van
kritiek kwamen, niet onverwacht, van `grootleveranciers' van Hofzaken
(Rusland, Turkije e.a.) maar ook van andere Europese landen (Malta,
Griekenland, Italië, het Verenigd Koninkrijk, e.a.).
Het eindresultaat, de Verklaring van Interlaken met bijbehorend
actieplan, is een compromis tussen de uitgesproken voorstanders van
verdere hervormingen, en de meer kritische landen, die de
verantwoordelijkheid voor de problematiek voor een groot deel bij het
Hof zelf leggen en terughoudend zijn met nieuwe maatregelen.
In de Verklaring van Interlaken staat het behoud van het individueel
klachtrecht centraal. De Verklaring benadrukt tevens het beginsel van
subsidiariteit: (a) nationale autoriteiten zijn primair
verantwoordelijk voor een goede implementatie van het EVRM op
nationaal niveau, (b) het EHRM dient geen aanvullende werklast aan te
trekken door zich op te stellen als een zogenaamde `fourth instance'.
In het bijbehorende actieplan worden maatregelen voorgesteld voor drie
niveaus: (1) maatregelen gericht op verbetering van de implementatie
van het EVRM op nationaal niveau, (2) maatregelen die zich richten op
de werkwijze van het Hof zelf, en (3) maatregelen die tot doel hebben
de tenuitvoerlegging van EHRM-uitspraken te verbeteren. In het
actieplan worden deadlines genoemd waarbinnen deze maatregelen
uitgevoerd moeten worden.
De meest in het oog springende maatregelen die verder worden
voorgesteld zijn:
* Aanpassing van het filtermechanisme van het Hof om zo efficiënt
mogelijk de kennelijk ongegronde zaken af te doen.
* Verhoging van de drempel tot het Hof.
* Aanpak van "kloonzaken".
* De introductie van een mogelijkheid om de meer organisatorische
bepalingen van het EVRM op eenvoudiger wijze te amenderen, dus
zonder de noodzaak van ratificatie door alle lidstaten.
In de Verklaring is geen paragraaf opgenomen over de financiële
problematiek van het Hof.
Budgettaire situatie Raad van Europa
Het meerderheidsstandpunt ten aanzien van budgetproblematiek komt ook
naar voren in de bredere discussies over de financiën van de Raad van
Europa als geheel. De Nederlandse bereidheid om bij het zoeken naar
een structurele oplossing voor de budgettaire problematiek van de Raad
van Europa ook verhoging van contributie (`reële groei' van het
budget) bespreekbaar te maken, was al een minderheidsstandpunt in het
Comité van Ministers (CM), maar Nederland is, in het licht van de
financiële crisis in toenemende mate geïsoleerd komen te staan
tegenover een ruime meerderheid van lidstaten in het CM, voor wie
structurele verhoging van het budget onaanvaardbaar is. Bij de
standpuntbepaling voor de begrotingsonderhandelingen voor 2011 zal
Nederland dan ook opnieuw moeten bezien in hoeverre het Nederlandse
standpunt nog houdbaar is. Nederland zal zich in elk geval verzetten
tegen teruggang van reële nulgroei naar nominale nulgroei, een
mogelijkheid die naar verwachting door een aantal lidstaten zal worden
voorgesteld voor 2011.
Samenwerking EU-Raad van Europa, toetreding EU-EVRM
Hoewel niet het hoofdonderwerp van Interlaken, werd ook kort gesproken
over de EU en de Raad van Europa. De bij de conferentie aanwezige
Eurocommissaris Reding (Justitie, grondrechten en burgerschap)
benadrukte het belang van nauwe samenwerking tussen de EU en de Raad
van Europa. In dit verband noemde ze toetreding van de EU tot het EVRM
"(...) not an option, it is a destination". Nederland hecht veel
waarde aan snelle toetreding van de EU tot het EVRM en wil
politisering van de toetredingsdiscussie zoveel mogelijk voorkomen.
Nederland zal dan ook nauw betrokken zijn/blijven bij de
onderhandelingen over de toetreding, zowel in Straatsburg als in
Brussel, waar de besprekingen voor een onderhandelingsmandaat van de
Commissie reeds zijn begonnen.
Appreciatie en follow-up Interlaken
De Nederlandse inzet, erop gericht dat de lidstaten in Interlaken
gezamenlijk de verantwoordelijkheid op zich zouden nemen voor het
noodzakelijke onderhoud van het stelsel van mensenrechtenbescherming
binnen de Raad van Europa, is deels maar niet helemaal behaald. Zo
ontbreken in de Verklaring financiële prikkels (bijvoorbeeld de
mogelijkheid van boetes bij herhaalde schending) voor staten die
structurele problemen niet tijdig oplossen, waardoor veel "kloonzaken"
worden ingediend in Straatsburg. Eveneens ontbreekt een budgettaire
paragraaf. Verhoging van budgettaire middelen moet naar onze mening
bespreekbaar zijn in het kader van de noodzakelijke hervormingen. Dit
Nederlandse standpunt werd gedeeld door een paar lidstaten. Nederland
kreeg te weinig steun om (enig zicht op) een meerderheid te creëren.
Turkije heeft aangekondigd in 2011, wanneer het land het
voorzitterschap van de Raad van Europa bekleedt, een
vervolgconferentie te willen organiseren.
Nederland hecht veel waarde aan het Hof en de Raad van Europa voor de
Europese mensenrechtenbescherming en de internationale rechtspraak,
twee zaken die een zeer belangrijke plaats innemen in het Nederlandse
binnenlandse en buitenlandse (mensenrechtenstrategie) beleid.
Nederland zal dan ook actief
betrokken blijven bij de follow-up van de Interlaken-conferentie en de
aanloop naar de aangekondigde conferentie in 2011.
Tenslotte maak ik graag van de gelegenheid gebruik om, wat betreft de
personele bezetting van het Bureau van Mensenrechtencommissaris
Hammarberg en het Nederlandse voornemen om een extra medewerker voor
zijn Bureau te financieren u het volgende te berichten:
Sinds mijn toezegging aan uw Kamer in 2009 is intensief overleg
gevoerd tussen mijn ministerie en het Bureau van de
Mensenrechtencommissaris over de invulling van dit aanbod. In
gezamenlijk overleg is gezocht naar geschikte kandidaten binnen het
ministerie. Helaas is, mede vanwege de beperkingen die overheidsbreed
zijn gesteld aan het aannemen van nieuw personeel en de financiële
krapte die ook mijn ministerie raakt, het niet mogelijk gebleken om op
korte termijn een geschikte kandidaat los te weken uit mijn
ministerie.
In gezamenlijk overleg met de heer Hammarberg zijn wij gekomen tot een
alternatieve oplossing, die op dit moment wordt uitgewerkt. In de
nieuwe constructie zal het Bureau, dat zelf ook beschikt over een
netwerk van mogelijk geschikte kandidaten, proberen op korte termijn
een geschikte kandidaat te identificeren. Nederland zal diens
aanstelling gedurende minimaal een jaar financieren.
Ik hoop u spoedig te kunnen informeren over succesvolle invulling van
deze nieuwe post bij het Bureau van de Mensenrechtecommissaris, zodat
de toezegging aan de Kamer en aan Hammarberg alsnog gestand zal zijn
gedaan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister van Justitie,
Dr. E.M.H. Hirsch Ballin
Bijlage
* Bijlage
PDF bestand - 30 Kb
Ministerie van Buitenlandse Zaken