Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad oordeelt dat tapverbalen van gesprekken met een advocaat vernietigd hadden moeten zijn

verschoningsrecht van de advocaat vallen. Daarom hadden de verbalen vernietigd moeten zijn. Nu de tapverbalen aan het dossier zijn toegevoegd had het hof deze niet bij de bewijsbeslissing mogen betrekken.

Achtergrond
De verdachte is veroordeeld wegens brandstichting in de woning van zijn ex-schoonmoeder, waarbij een bewoner om het leven is gekomen. Hij kreeg een gevangenisstraf van zeven jaar.
Tijdens het opsporingsonderzoek heeft de officier van justitie de telefoon van familieleden van de verdachte door de politie laten tappen. Daarbij zijn ook telefoongesprekken van die familieleden met de (toenmalige) advocaat van de verdachte getapt en op de band opgenomen.
De officier van justitie vermoedde dat de advocaat in die telefoongesprekken de getuigenverklaringen probeerde te beïnvloeden die de familieleden nog over het alibi van de verdachte moesten afleggen. Daarom werden de tapverbalen met toestemming van de rechter-commissaris in het strafdossier van de verdachte gevoegd. De rechtbank vond dat niet goed omdat het om vertrouwelijke gesprekken ging met een advocaat die om die reden vernietigd hadden moeten worden en gaf opdracht de tapverbalen uit het dossier te halen (rechtbank Arnhem, 22.4.2008 LJN BD0012).
In hoger beroep draaide het hof dat besluit in het belang van de waarheidsvinding weer terug. Het hof betrok vervolgens die gesprekken bij zijn bewijsbeslissingen (hof Arnhem, 16.12.2008, LJN BG7100).

Procedure bij de Hoge Raad
Namens de verdachte is door mr. W.J.E. Hendriks, advocaat in Amsterdam, onder meer geklaagd over het oordeel van het hof over de tapverbalen. Volgens hem behoort de inhoud van die verbalen tot het verschoningsrecht van de toenmalige advocaat. De verbalen hadden dus niet aan het dossier mogen worden toegevoegd en het hof had met de inhoud ervan geen rekening mogen houden.
Advocaat-generaal mr. A.J.M. Machielse heeft op 3 november 2009 in zijn conclusie de Hoge Raad geadviseerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof Arnhem.

Uitspraak van de Hoge Raad
In een uitvoerig gemotiveerd arrest is de Hoge Raad, kort samengevat, tot de volgende oordelen gekomen:

1. Een advocaat kan zich als geheimhouder beroepen op zijn verschoningsrecht. Dat betekent dat hij mag zwijgen over alles wat hem in die hoedanigheid is meegedeeld. De wet bepaalt dat tapverbalen van gesprekken met een geheimhouder (zoals een advocaat) door de officier van justitie moeten worden vernietigd en dus niet in het strafdossier van de verdachte mogen worden gevoegd. Alleen als de tapverbalen mededelingen bevatten die niet onder het verschoningsrecht vallen, mogen ze in het dossier worden gevoegd, maar dan is wel de voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris nodig.
2. De inhoud van de tapverbalen betreft onmiskenbaar gesprekken tussen de (toenmalige) raadsman van de verdachte, in zijn hoedanigheid van advocaat, en familieleden van de verdachte omtrent de strafzaak. Daarmee betreft het mededelingen die onder het verschoningsrecht van de advocaat vallen en dus vernietigd hadden behoren te worden.
3. Nu de tapverbalen niet zijn vernietigd maar met machtiging van de rechter-commissaris aan het dossier waren toegevoegd, had de rechtbank niet mogen bevelen dat zij alsnog uit het dossier moesten worden verwijderd. Het hof heeft dus terecht geoordeeld dat die verbalen aan het dossier toegevoegd dienden te blijven.

4. Vervolgens had het hof die tapverbalen echter niet bij zijn bewijsbeslissingen mogen betrekken omdat die verbalen al meteen vernietigd hadden behoren te zijn. Het hof had dus het verschoningsrecht van de advocaat moeten eerbiedigen. Dat is alleen anders als de advocaat, voordat wordt getapt, zelf verdachte is en de tapgesprekken kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen in het tegen die advocaat ingestelde onderzoek. In deze zaak was de advocaat geen verdachte. De Hoge Raad heeft daarom de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Gevolgen van deze uitspraak
Het gerechtshof 's-Hertogenbosch moet de zaak van de verdachte opnieuw berechten, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 20 april 2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Persraadsheer Jhr. mr. B.C. de Savornin Lohman zal op 20 april tussen 12.30 en 13.30 uur en tussen 16.00 en 17.00 uur bereikbaar zijn via onderstaand telefoonnummer voor het geven van een toelichting.

Den Haag, 20 april 2010
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236

LJ Nummer

BK3369

Zie het origineel

Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 20 april 2010 Naar boven