Gemeente Sittard-Geleen


|                     |                |Coalitieprogramma              |
|                     |                |GOB-CDA-GroenLinks-PvdA        |
|                     |                |Sittard-Geleen 2010-2014       |
|                     |                |(Eindversie 20-4-2010)         |
|                           |          |                               |
Inhoudsopgave


1. Inleiding 2

2. De ondernemende stad: onze visie op Sittard-Geleen 2
3. Trends en uitgangspunten 3

4. Randvoorwaarden 4
4.1. Forse ombuigingen 4
4.1.1. Keuzes op basis van principes 5
4.1.2. Een eerste uitwerking voor 2011 en 2012 5
4.2. Krimp 6
4.3. Samenwerken 6

5. De werkwijze van de raad: effectiever en vernieuwend 7
6. Kaders voor de raad 8
6.1. Veilige stad, waarin de burger zich thuis voelt 8 6.1.1. Veilige gemeente 8
6.1.2. Overheid in samenspraak 8
6.2. Vitale stad, aantrekkelijk, levendig, veelzijdig 9 6.2.1. Aantrekkelijke centra 9
6.2.2. Ruimtelijke ordening in balans 9
6.2.3. Wonen 10
6.2.4. Natuur, landschap en recreatie 10
6.2.5. Bereikbaarheid en mobiliteit 10
6.3. Leefbare stad, leefbare wijken en kernen 11
6.3.1. Wijkgerichte benadering 12
6.3.2. Voorzieningen 12
6.3.3. Kwaliteit openbare ruimte 12
6.3.4. Duurzaamheid 13
6.4. Ondernemende stad, iedereen doet mee 13
6.4.1. Retail 13
6.4.2. Werkgelegenheid 14
6.4.3. Arbeidsmarkt 14
6.5. Sociale stad, ondersteuning voor wie dat nodig heeft 15 6.5.1. Welzijn, zorg, kwetsbare groepen 15
6.5.2. Jeugd 15
6.5.3. Ouderen 16
6.5.4. Cultuur 16
6.5.5. Sport en bewegen 17
6.5.6. Onderwijs 17
6.5.7. Vrijwilligers 17
6.6. Dienstbare stad, burgergerichte dienstverlening en communicatie 18 6.6.1. Dienstverlening 18
6.6.2. Communicatie 18
6.6.3. Deregulering 19
6.6.4. Effectiviteit verbonden instellingen 19
6.6.5. Dienstbare organisatie 19

7. Van coalitieprogramma naar programmabegroting 20


1. Inleiding

Sittard-Geleen, is een veelzijdige stad die vooruit wil, die nieuwe kansen wil ontwikkelen in tijden van economische crisis en bevolkingskrimp. Daarom stroomopwaarts vooruit, ondanks de noodzaak tot forse bezuinigingen van minimaal E 20 miljoen. Sittard, Geleen en Born, samen de schouders er onder, gericht op die ene stad Sittard-Geleen. Dat is de opdracht voor de komende periode, die is uitgewerkt in het voorliggende coalitieprogramma, dat op zijn beurt de basis vormt voor de nieuwe raad en het nieuwe college.

Het nieuwe college kent als basis een samenwerking van GOB en CDA, die met Groen Links en PvdA een stabiel bestuur willen vormen, dat de komende vier jaar Sittard-Geleen verder zal ontwikkelen naar een gemeente, waarin de diverse samenstellende delen de eenheid van een veelzijdige stad versterken. Het college is tot stand gekomen op basis van programmatische overeenstemming en vormt een coherent team dat de gemeente representeert in stad, (Eu)regio, provincie en land.

Omwille van de omvang van het programma is er voor gekozen om geen opsommingen te geven van het beleid dat in de voorbije jaren, doorgaans met breed draagvlak, is vastgesteld. In plaats daarvan is de focus gelegd op de punten die, naast de vele zaken die goed gaan, extra aandacht behoeven in de komende periode.

Dit programma kent de volgende opbouw:

- De ondernemende stad: onze visie op Sittard-Geleen (hoofdstuk 2).
- Trends (hoofdstuk 3).

- Randvoorwaarden (hoofdstuk 4).

- De werkwijze van de raad: effectiever en vernieuwend (hoofdstuk 5)
- Vertaling in programma's en programmalijnen voor de periode 2010-2014 (hoofdstuk 6).
- Van coalitieprogramma naar programmabegroting (hoofdstuk 7).


2. De ondernemende stad: onze visie op Sittard-Geleen

Sittard-Geleen wil één zijn, met ruimte voor eigen identiteit van wijken en dorpen. Een ondernemende stad waarin burgers, bedrijven en instellingen centraal staan in het handelen van de lokale overheid. Een vitale en ondernemende stad, waarin werkgelegenheid de hoogste prioriteit heeft en waarin de toekomst vorm krijgt door intensief samenspel van alle partijen vanuit een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid, waarin de gemeente niet alleen open staat voor behoeften en signalen vanuit de samenleving maar ook actief en klantgericht communiceert. Een stad waarin het prettig wonen en werken is. Een stad die met creativiteit en innovatie werkt aan behoud van de leefbaarheid van wijken en kernen, aan toekomstbestendige voorzieningen. Onderwijsstad met een compleet palet aan voorzieningen. Sportstad met een boven(eu)regionale functie voor de provincie Limburg en de Euregio. Centrumstad in de regio, complementair in Zuid Limburg. Een stad waarin iedereen meedoet en waarin degenen die dat nodig hebben daarvoor ondersteuning krijgen. Om het in de stijl van Toon Hermans te zeggen: 'Dit is een plek om lief te hebben.'

Sittard-Geleen is onder meer ontstaan om enkele grote Zuid-Limburgse industriële complexen (Chemelot met o.a. DSM/Sabic, logistiek centrum Holtum Noord alsmede Nedcar) onder één bestuurlijke noemer te brengen. Daarmee is een belangrijke typologie van de stad gegeven: Sittard-Geleen, een ondernemende stad. Een werkstad gelegen in een groene omgeving van Maas en Maasdal aan de westzijde en het Heuvelland aan de oostzijde. Sittard-Geleen, één stad met twee stedelijke centra met daarbij behorende voorzieningen. Samen met de partners Maastricht en Heerlen representeren wij Zuid-Limburg als een regio van betekenis in Nederland en de Euregio/Europa.

De leidende gedachte is de burger, vanuit wiens leefwereld dit programma is opgebouwd. De burger als individu, als klant, als ondernemer, als werknemer, als vrijwilliger, die alleen of binnen bedrijven, verenigingen en instellingen actief meewerkt aan de ontwikkeling van zijn stad en regio. Vanuit die gezamenlijke verantwoordelijkheid brengen we ondanks de crisis de stad vooruit door met minder middelen méér resultaat te boeken, dát is de rode draad van dit coalitieprogramma. Efficiënter, compacter, eenvoudiger, met minder regels om meer tijd en aandacht aan zaken te besteden en resultaten te boeken. De wijze waarop de burger wil leven, werken en recreëren in de dorpen, wijken, buurten en de stadscentra, de manier waarop hij in allerlei hoedanigheden als burger, werker en vrijwilliger wil deelnemen aan de gemeenschap, dàt bepaalt de invalshoek van dit programma. Die burgergerichte benadering zal in het gemeentelijk handelen vooral zichtbaar worden binnen wijkgericht werken, commun icatie en dienstverlening.

De realiteit is echter dat de vele wensen en plannen moeten worden vormgegeven in een tijd van minder, dus laat het vooral niet te hoogdravend en te ambitieus klinken. Een tijd van minder geld vanwege de noodzakelijke bezuinigingen, van minder mensen vanwege de demografische veranderingen. Dat vraagt ongetwijfeld offers, omdat het geld maar een keer uitgegeven kan worden, maar vraagt ook creativiteit en saamhorigheid om samen de inzet te leveren, om met slimme en innovatieve oplossingen te komen, solidair de problemen aan te pakken. Er ligt een basis in het verleden (de door de raad vastgestelde Stadsvisie en Regiovisie), er komen nieuwe uitdagingen voor de toekomst, die in dit programma zullen worden aangegeven. Daarbij moet er dus niet alleen naar de overheid worden gekeken, maar moet ook worden nagegaan wat iedereen zelf kan bijdragen aan wat Sittard-Geleen nodig heeft. Met een knipoog naar de overbekende en vaak gebruikte uitspraak: 'Vraag niet wat de gemeenschap voor jou kan doen, maar vraag wat jij kunt doen voor de gemeenschap'. Kortom actieve gemeenschapszin, waarvoor de gemeente de voorwaarden moet scheppen.


3. Trends en uitgangspunten

Het met actieve gemeenschapszin vormgeven aan die ondernemende stad gebeurt tegen de achtergrond van een aantal raadsbreed ingezette lange termijnontwikkelingen, die in dit programma voor de komende 4 jaren leidraad zijn. Het betreft dan:
- versterken van de sociale vitaliteit: mensen maken de stad en de stad is er voor de mensen;
- vergroten van het gevoel bij inwoners dat zij mede verantwoordelijk zijn voor hun eigen gedrag en welzijn en dat van hun omgeving op stedelijk en wijk/dorpsniveau;
- realiseren van een volledig onderwijsaanbod voor stad, regio en Euregio, op de markt afgestemd, waardoor jongeren goed onderwijs aangeboden krijgen;
- voorkomen van verdere ontgroening door jeugd aan de stad te binden.
- integrale wijkenbenadering op fysiek, sociaal en economisch gebied.
- invullen van wijkgericht werken op een nieuw schaalniveau van voorzieningen dat voortvloeit uit de krimp en de noodzaak tot schaalvergroting, waarbij maatwerk mogelijk moet zijn;
- positioneren van Sittard-Geleen als een universele stad, waar naast werkgelegenheid en woonklimaat veel aandacht is voor cultuur, evenementen, recreëren en sport;
- blijven profileren van Sittard-Geleen als sportstad, mede via de ontwikkeling van de Sportzone Limburg;
- spelen van een gelijkwaardige rol binnen het nationaal stedelijk netwerk Zuid-Limburg op basis van eigenheid alsmede sterkte van Sittard-Geleen in regio en Euregio;
- financiële en demografische krimp als permanent verschijnsel en randvoorwaarde voor de gemeente;
- op termijn ontwikkelen van Sittard-Geleen naar een klimaatneutrale gemeente;
- actief inzetten op transformatie van de economische structuur als moderne ondernemers- en maakstad.
- Sittard-Geleen als sociale stad, waarin degenen die dat nodig hebben ondersteuning krijgen
- toenemend maatschappelijk belang van een veilige leefomgeving.

Deze trends hebben in onderlinge samenhang als resultaat: de verdere groei naar één herkenbare samenhangende stad, met respect voor de samenstellende delen.


4. Randvoorwaarden

4.1. Forse ombuigingen

Een minder florissant perspectief noodzaakt tot bezuinigingen. De meerjarenbegroting 2010-2013 liet al een oplopend tekort zien, maar dat zal nog verder toenemen door de aangekondigde bezuinigingen op rijksniveau. Deze zijn recentelijk ingeschat op ruim E 25 miljard en zullen ongetwijfeld fors doorwerken in de hoogte van de gemeentefondsuitkering. Hoewel het effect van deze doorwerking nog niet bekend is, moeten we op grond van huidige inzichten al minimaal rekening houden met een tekort van ruim E 4 miljoen in 2011, E 6,3 miljoen in 2012 en circa E 9 miljoen in 2013. Naar verwachting zal die trend nog doorzetten en het genoemde getal van E 20 miljoen structureel bereiken. Hoewel het hierbij weliswaar ogenschijnlijk slechts lijkt te gaan om een overzienbaar percentage van de totale gemeentelijke begroting (die circa E 240 miljoen groot is), komt het tekort overeen met een substantieel deel van de bedragen die uitgegeven worden aan niet-wettelijke, en daarmee te beïnvloeden taken. Een forse opgave, die niet opgelost kan worden met de traditionele kaasschaaf. Sterker nog, in lijn met de onlangs landelijk gepresenteerde ambtelijke voorstellen zal op onderdelen een heroriëntatie op de rol van de overheid moeten plaatsvinden en behoort het beëindigen van beleid tot de mogelijkheden. Dit vraagt om zorgvuldig handelen, om goede communicatie en interactie met burgers over de te nemen maatregelen. We denken voor zo'n heroverwegingstraject minimaal de periode tot de voorjaarsnota 2011 nodig te hebben. I n dat ruime jaar zullen alle opties de revue passeren: ombuigen op de organisatie, efficiënter werken, taakreductie en verhoging inkomsten.

Uitgaande van de hiervoor beschreven benadering vanuit de belangen van de burger, zullen wij de ombuigingsmogelijkheden vanuit drie kanten benaderen:
1. Wij gaan na in welke mate de gemeentelijke organisatie zelf met minder het beoogde meer kan blijven doen, door reductie van overhead, indikken van de organisatie en aanvullende efficiencymaatregelen. De herindeling is inmiddels 9 jaar achter de rug en de organisatie heeft zich zodanig gevormd, dat de met zo'n herindeling beoogde winst op de organisatie verzilverd moet kunnen worden. Daarbij moet ook gedacht worden aan minder inhuur van derden, en samen met anderen zaken oppakken, met name in de uitvoering, waarbij het regionaal afvalbedrijf als voorbeeld kan worden genoemd. Ook zullen wij een evenredige bijdrage vragen aan van de gemeente afhankelijke en aan de gemeente gelieerde instellingen, als het gaat om reductie overhead en bevorderen efficiency.
2. Wij gaan na hoe het gemeentelijk takenpakket kan worden verminderd, door het aanbrengen van meer focus en omdat niet alles wat de gemeente doet perse door haar gedaan behoeft te worden. Ook burgers en private instellingen kunnen een rol vervullen en sommige taken kunnen gewoon achterwege blijven. Alle terreinen komen daarbij aan de orde, maar de hiervoor beschreven leidende principes zullen uitgangspunt zijn bij afweging en besluitvorming.
3. De lasten zullen naar redelijkheid moeten worden verdeeld. Wij gaan daarbij de gemeentelijke belastingen niet uit de weg, waarbij gedacht wordt aan o.a. het beperken van de afgesproken OZB-verlaging t.a.v. de categorie ÂŽniet-woningenÂŽ en toepassing kostendekkende tarieven. Wij achten dat verantwoord, omdat het geen lastenverzwaring inhoudt en via meerdere thema's extra aandacht wordt geschonken aan ondernemers in Sittard-Geleen. Daarnaast is het zinvol om te proberen, al dan niet via projecten, cofinanciering te zoeken bij medeoverheden (provincie, rijk, Europa).


4.1.1. Keuzes op basis van principes

Het gaat om veel geld, dat is zeker, maar het lijkt realiseerbaar, wanneer iedereen mee doet en wij de tijd nemen voor afgewogen besluitvorming, die er toe moet leiden dat we niet als verzwakte overheid maar juist als versterkte stad uit de crisis komen. Principes die wij bij het maken van keuzes zullen hanteren zijn: a. Delen: alle instellingen die van de overheid afhankelijk zijn zullen aangesproken worden en - naar vermogen en redelijkheid - een evenredig deel moeten bijdragen (verbonden instellingen); b. Faseren en temporiseren: de voorzieningen komen er wel maar het kan langer duren; c. Prioriteren: als niet alles (tegelijk) kan moet er gekozen worden; d. Wel doen, maar efficiënter, effectiever, eenvoudiger; e. Lastenverdeling naar rato van draagkracht op basis van redelijkheid en billijkheid; f. Nieuw voor oud: om nieuw beleid of beleidsintensiveringen te betalen wordt bestaand beleid afgebouwd of in intensiteit verminderd; g. Trap op, trap af: bezuinigingen aan gemeenten opgelegd worden doorvertaald naar de betrokken doelgroepen en vermindering van taken dienaangaande. h. Niet verfraaien, maar versterken: investeren vooral in structuurversterkende zaken.

We realiseren ons de zorgen die mensen hebben voor de komende bezuinigingen, en we begrijpen die. Zij zullen bij de onontkoombaar te nemen maatregelen leiden tot gedifferentieerde invullingen op basis van voorgaande principes waardoor de verantwoordelijkheid van de overheid voor hen die zorg behoeven zichtbaar blijft.

4.1.2. Een eerste uitwerking voor 2011 en 2012

In het kader van dit programma zullen wij ons beperken tot de jaren 2011 en 2012, omdat wij wel een idee hebben van de totaal noodzakelijke ombuigingen (de genoemde 20 miljoen), maar nog niet van de onderwerpen die het betreft. Na het traject van verkiezingen voor de Tweede Kamer, kabinetsvorming en begrotingsvaststelling zal immers pas waarschijnlijk in het najaar duidelijk worden waar de bezuinigingen die de gemeenten betreffen, terecht zullen komen. De daarop gebaseerde keuzes komen in de voorjaarsnota 2011 aan de orde.

De eerste uitwerking ziet er als volgt uit:
|                                               |2011      |2012      |
|                                               |          |          |
|Tekort op basis van begroting 2010*            |E 4,0     |E 6,3     |
|Reductie niet-wettelijke / beïnvloedbare taken |- 2,1     |- 2,1     |
|(hoofdstuk 7 van het overdrachtsdossier)**     |          |          |
|Afstel teruggave OZB niet-woningen** / ***     |- 1,2     |- 1,2     |
|Loon/prijscompensatie 1 jaar niet in budgetten |- 0,0     |- 1,0     |
|vertalen**                                     |          |          |
|Samenwerking met derden**                      |- 0,0     |- 0,5     |
|Besparingen organisatie (overhead en           |- 0,7     |- 1,5     |
|'indikken')****                                |          |          |
|Resultaat       |                             |E 0,0     |E 0,0     |
Toelichting op de voorgaande tabel:

* De (negatieve) gevolgen van de landelijke bezuinigingsronde o.b.v. voorstellen 20 werkgroepen zijn hierin nog niet verwerkt.
** De bedragen bij deze posten zijn uitgangspunt. In de uitwerking zijn genoemde bedragen tot op zekere hoogte inwisselbaar.
*** De afspraak om vanaf 2011 het OZB-tarief te verlagen wordt voor de categorie woningen wel geëffectueerd.
**** Het realiseren van substantiële besparingen is over meerdere jaren realiseerbaar. In de eerste jaren zal dit gepaard gaan met frictiekosten, die het netto-resultaat drukken. Voor de daaropvolgende jaren is indicatief een per jaarschijf toenemende besparing opgenomen.

4.2. Krimp

Dat de bevolking gaat krimpen door vergrijzing en ontgroening is onontkoombaar, de mate waarin kan beïnvloed worden. We zullen de effecten proberen te beperken, onder meer door het creëren van nieuwe werkgelegenheid en door te zorgen voor een passend woon- en leefklimaat voor nieuwe werknemers (o.a. kenniswerkers) en hun gezinnen. Maar ook door jongeren langer aan de stad te binden, met bijzondere aandacht voor studenten.

Desondanks zal de krimp in meer of mindere mate leiden tot een anders samengestelde samenleving. Minder jonge mensen en gezinnen, meer ouderen. Er ontstaat een andere bevolkingssamenstelling, een andere balans. Dat vraagt naast de reeds gemaakte vertaling in het regionaal volkshuisvestingsprogramma en de stadsdeelplannen een doorwerking binnen meer beleidsterreinen. Uiteindelijk moet alles heroverwogen worden vanuit dat perspectief. Dat hoeft weliswaar niet van vandaag op morgen, maar we moeten niet het risico lopen dat we niet voortvarend genoeg aan de slag gaan. Dit betekent dat wij vandaag wel moeten beginnen en geleidelijk aan zullen de veranderingen vorm en inhoud moeten krijgen. Het betreft:
- Transformatie van de woningvoorraad (qua samenstelling en plaats);
- Bundelen van voorzieningen in de dorpen en de wijken;
- Voorzieningen niet perse naast de deur: kwaliteit gaat vóór nabijheid;
- Toekomstbestendig maken van de zorgstructuur
- Aantrekken nieuwe werkgelegenheid en nieuwe werknemers (o.a. kenniswerkers)
- Jongeren binden aan de stad door middel van onderwijs, cultuur, sport en banen

De krimp en de daaruit voortvloeiende heroverweging biedt ook kansen. Kansen om te heroverwegen wat er is, om te herstellen en opnieuw te maken vanuit de wensen van deze tijd. Kansen om vanuit de krimpende demografische ontwikkeling vorm te geven aan de behoeften van mensen in Sittard-Geleen.

4.3. Samenwerken

Samenwerking is de rode draad bij het uitvoeren van dit programma. Samenwerken als thema is meer dan een obligate oproep alleen. Een serieuzer aanpak is geboden. Sittard-Geleen zal ten behoeve van het voorjaarsnotadebat 2011 het initiatief nemen voor een onderzoek en daarop afgestemd actieplan naar verdergaande en intensievere samenwerking in Zuid-Limburg vanuit de overtuiging dat er op gewestelijk, regionaal en euregionaal terrein meer samengewerkt moet worden dan tot nu toe gebeurt. Het gaat dan om versterking van de bestaande structuren en het zetten van nieuwe stappen. Op meerdere terreinen kan de regio Zuid Limburg beter uit de bus komen en zich sterker manifesteren en meer bereiken, wanneer de drie stedelijke centra Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen gezamenlijk optrekken. Daarbij zijn de inspanningen gericht op nieuwe initiatieven en gezamenlijk opereren in de samenwerking met rijk, provincie en Euregio, maar ook op nieuwe vormen van samenwerking op economisch, toeristis ch en cultureel gebied. De noodzaak tot bezuinigen moet daarnaast een impuls geven aan vormen van ambtelijke samenwerking en integratie die tot efficiënter werken in de drie centrumgemeenten leidt.

Daarbij wordt aangesloten bij de bestaande vormen en het bestaande beleid met onze partners Beek, Schinnen en Stein in de Westelijke Mijnstreek en binnen het Stedelijk Netwerk Zuid-Limburg. Inhoud is daarin leidend, structuur (indien nodig) volgend en ondersteunend. Voor het niveau van de regio Westelijke Mijnstreek is dat, samen met de provincie, de regiovisie en het daarin gekoppelde regiofonds. Voor het Stedelijk Netwerk Zuid-Limburg vormen de opgestelde meerjarige uitvoerings- en invoeringsprogramma's de leidraad. Een volgende uitdaging is het over de grenzen heen kijken op het gebied van samenwerking, om zo van een grensregio een grenzeloze regio te maken, bijvoorbeeld op Euregionaal niveau binnen de driehoek Eindhoven-Aken-Luik. Naast samenwerking op inhoud dient ingezet te worden op het behalen van financiële voordelen door grotere schaalniveaus.

Motto, visie, trends en randvoorwaarden vormen het afwegingskader voor de programmatische themaÂŽs, zoals in hoofdstuk 6 beschreven.


5. De werkwijze van de raad: effectiever en vernieuwend

De herindeling (9 jaar geleden) en de invoering van het dualisme (8 jaar geleden) hebben veel gevraagd van politiek, bestuur en organisatie. Er zijn goede stappen gezet, maar er is nog het nodige te doen. De raad zal komende periode zelf het initiatief nemen om op zoek te gaan naar een nieuwe balans tussen kaderstellen, controleren en volksvertegenwoordigen. In een periode, waarin minder beleid maken aan de orde is, zal de kaderstellende taak vanzelfsprekend minder intensief zijn en zal de nadruk op uitvoering van beleid en daarmee voor de raad op controle liggen. Dat gebeurt vanuit de volksvertegenwoordigende rol, want de raad is het democratisch gekozen orgaan dat de lijnen vaststelt en controleert.

Twee bewegingen vragen tegelijkertijd aandacht:

1. Het regelen van de werkwijze vanaf de start van de nieuwe raad inclusief noodzakelijke veranderingen op basis van de ervaringen in de afgelopen periode. Daarbij moet de raad zich uitspreken over de introductie van spreektijden en gewogen stemming in raadscommissies, handhaving van het aantal burgercommissieleden per fractie, de verbinding tussen commissie- en raadsbehandeling, gewogen spreektijden in de gemeenteraad en vergaderorde, waaronder een regeling rondom interrupties. Die heroverweging geschiedt tegen de achtergrond van de behoefte aan compactere debatten met meer focus te krijgen in een setting van 10 fracties, in omvang variërend van 1 tot 8 zetels. Daarop aansluitend en daarnaast wordt ook nog naar de facilitering ten behoeve van het raadswerk gekeken;
2. De roep om innovatie en derhalve herbezinning op de werkwijze. Via oriëntatie, experimenteren en besluitvorming betreffende verandering moet de raad daar in 2011 positie in bepalen.

Het college ondersteunt deze ontwikkeling waar mogelijk, door de raad op de gewenste wijze in positie te brengen om zijn kaderstellende en controlerende taak vanuit de volksvertegenwoordigende rol waar te kunnen maken.


6. Kaders voor de raad

Vanuit de centrale visie op de stad Sittard-Geleen en de rol van de gemeente daarbinnen zijn zes inhoudelijke themaÂŽs geformuleerd:
1. Veilige stad: een stad waarin de burger zich thuis voelt
2. Vitale stad: een aantrekkelijke, levendige en veelzijdige stad
3. Leefbare stad: een stad met leefbare wijken en kernen
4. Ondernemende stad: een stad waarin iedereen meedoet
5. Sociale stad: een stad die ondersteunt als dat nodig is
6. Dienstbare stad: een stad met burgergerichte dienstverlening en communicatie

In mei 2010 moet onderzocht worden of deze themaÂŽs een goede basis vormen voor een nieuwe indeling van de programmabegroting (programmaÂŽs en programmalijnen).

6.1. Veilige stad, waarin de burger zich thuis voelt

De overheid staat ten dienste van de samenleving, is betrouwbaar en integer, en gaat verantwoord om met gemeenschapsgeld. Sittard-Geleen wil een actieve en moderne overheid zijn, zonder aloude kerntaken op het gebied van veiligheid te veronachtzamen. De gemeente moet in de samenleving zichtbaar en aanspreekbaar zijn. Zij wil samen-werken aan het vormgeven van de samenleving.

6.1.1. Veilige gemeente

Veiligheid is de belangrijkste randvoorwaarde voor het functioneren van een samenleving, en bij uitstek een thema dat vraagt om een aanpak samen met partners in de veiligheidsketen, maar ook met burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Als het nog kan, kiezen we voor preventie. En als het moet, volgt repressie. De raad heeft een volwaardige rol in het bepalen van de prioriteiten op het gebied van veiligheid en handhaving en kiest daarbij in ieder geval voor prioriteit voor overtredingen met grote maatschappelijke impact, voor handhaving ter bevordering van de verkeersveiligheid en voor maatwerk voor wijken met meervoudige problematiek. De veiligheidsparagraaf moet een vaste pijler in de stadsdeelprogrammaÂŽs worden, de wijkagent een zichtbaar en daardoor herkenbaar en aanspreekbaar gezicht in de wijk en binnen het wijkgericht werken. Het flexibel inzetbaar cameratoezicht, binnen de Nederlandse wettelijke kaders, past binnen het instrumentarium voor zowel de aanpak van c entra als wijken.
Ten aanzien van brandweerzorg zullen we de conclusies uit recente landelijke onderzoeken rond brandweerzorg betrekken bij de lokaal geplande professionaliseringsslag. De rol van de raad op het gebied van veiligheid zal verder worden verstevigd, zeker op het punt van risicoverantwoording, vanwege de bijzondere situatie van onze gemeente op het gebied van externe veiligheid.

6.1.2. Overheid in samenspraak

Een omgevingsgerichte benadering moet herkenbaar zijn in de wijze waarop de gemeente opereert en tot besluitvorming komt. Het streven naar open bestuur en daarbinnen participerende burgers, belangengroeperingen en adviesraden, bedrijven en instellingen vraagt om een forse verbeterslag op het gebied van interactieve beleidsvorming en burgergerichte besluitvorming. Met interactieve beleidsvorming worden burgers betrokken en medeverantwoordelijk op het niveau van hun eigen leefwereld. Door deze interactie en participatie wordt er naar gestreefd om beter beleid te maken en het draagvlak hiervan te vergroten. Het beleid is daardoor effectiever en meer burgergericht. En vanwege een betere focus kunnen kosten bespaard worden. Burgergerichte besluitvorming betekent dat de gemeentelijke beslisdocumenten veel meer een externe oriëntatie krijgen, waardoor besluitvorming transparanter, toegankelijker en begrijpelijker wordt, en daardoor een betere basis voor dialoog. Dit neemt niet weg dat he t gemeentebestuur zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en zo nodig ook moet nemen, bijvoorbeeld als sprake is van tegenstrijdige belangen.

6.2. Vitale stad, aantrekkelijk, levendig, veelzijdig

Sittard-Geleen wil een vitale stad zijn. Die vitaliteit moet in ieder geval merkbaar zijn in de beide stadscentra, ieder met een signatuur die steeds onderscheidender en wervender moet worden. Die vitaliteit blijkt uit de aanwezigheid van onderwijs (zie 6.5.6.), de daarbij horende studenten en voorzieningen. En uit de strategische keuze om als sportstad een boven(eu)re-gionale aantrekkingskracht te vervullen (zie 6.5.5.). Maar ook een goede balans tussen de diverse ruimtelijke functies, alsmede bereikbaarheid draagt bij aan deze vitaliteit. De gemeente voert in de ontwikkeling naar een vitale stad een regisserende en stimulerende rol.

6.2.1. Aantrekkelijke centra

Bij een vitale stad hoort een aantrekkelijk centrum, met als samenstellende delen goede winkels, horeca, culturele functies, een goede bereikbaarheid (kwalitatieve en representatieve aanrijroutes, groene golf) en adequate parkeervoorzieningen. Voor Sittard-Geleen zijn dat twee centra, ieder met een in de stadsvisie beschreven ontwikkelingsprofiel. Vanuit de noodzaak tot faseren en prioriteren binnen de centrumplannen zal een extra accent daarbij de komende jaren noodzakelijkerwijs op het centrum van Sittard komen te liggen, meer in het bijzonder op de ontwikkeling van de Dobbelsteenlocatie en het Stationskwartier. De Dobbelsteen en de deels daarin geprojecteerde culturele infrastructuur moet de aanjager worden in de revitalisering van het centrum van Sittard. De realisatie van de op die locatie geplande combinatie van hoger onderwijs met bijbehorende studenten in combinatie met culturele voorzieningen en retail is voor het project Zitterd Revisited van cruciaal belang.

Met Maastricht als trekker voor de Culturele Hoofdstad 2018 zal deelname als partner het culturele klimaat nieuwe impulsen geven. Na een forse bouwimpuls in het centrum van Geleen is de uitdaging voor de komende periode om het karakter van servicecentrum nader te concretiseren. Evenementen zijn belangrijk voor de levendigheid van de stadscentra en het thema citymarketing. Algemene beleidslijn zal zijn de ondersteuning van gemeentezijde van tijdelijke aard te doen zijn om als het enigszins mogelijk is de evenementen in particuliere handen te brengen. Het gemeentebestuur blijft (nieuwe) initiatieven op dit vlak stimuleren en bewaakt vanuit de regiefunctie aspecten als kwaliteit en veiligheid. Ook het materieel faciliteren van evenementen blijft gehandhaafd, waarbij wij de uitvoering zullen evalueren op het aspect van uniformiteit.

6.2.2. Ruimtelijke ordening in balans

Op het vlak van de ruimtelijke ordening moet de regelgeving en ambtelijke organisatie zodanig zijn ingericht dat kwaliteit gekoppeld wordt aan snelheid. Ruimte geven onder voorwaarden die nodig zijn en ook niet meer (en dus minder regels). Het ruimtelijk ordeningsbeleid zal dienend moeten zijn aan de demografische ontwikkeling. Uitgangspunten daarbij zijn o.a. meer inbreiden dan uitbreiden en niet meer bouwen aan de randen van de stad en dorpen. Afwijking hiervan wordt bespreekbaar als zoÂŽn bebouwing bijdraagt aan natuur- en landschapsverbetering of de leefbaarheid aantoonbaar vergroot. Ook door het vervangen van leegstand door nieuwbouw faciliteert het ruimtelijk ordeningsbeleid de ombouw die vanuit de krimp nodig is en die van minder woningen uiteindelijk meer woonkwaliteit maakt. Daarnaast is het ruimtelijk beleid facilitair voor economische ontwikkelingen.

6.2.3. Wonen

Wonen is een primaire levensbehoefte. De gemeente zorgt ervoor dat dat in alle delen van de stad mogelijk is, en voor iedereen betaalbaar, zowel wat betreft koop- als huurwoningen. Met de corporaties worden voortaan meerjarige prestatieafspraken gemaakt. Door de demografische ontwikkeling (krimp van de bevolking, vergrijzing en ontgroening) vermindert en verandert de behoefte aan woningen. De combinatie van die twee maakt het mogelijk beleid te ontwikkelen waarbinnen stedenbouwkundige principes worden heroverwogen, een herijking van vraag en aanbod plaatsvindt, alsmede problemen en probleemwijken worden aangepakt. Om op korte termijn "rotte plekken" in de stad, leegstand, woningbouw op ongewenste plekken aan te pakken en te vervangen door woningen die meer aansluiten bij de nieuwe bevolkingsdifferentiatie is een combinatie van stimulerende maatregelen nodig, om de volgende positieve uitkomsten te bereiken:
- aan de randen van de dorpen en de wijken wordt niet meer gebouwd en wordt eventueel gebied getransformeerd tot groen of andere functies;
- in probleemwijken (prachtwijken) kan door vermindering van het aantal woningen, gedifferentieerde nieuwbouw (koop-huur) en instroom van nieuwe bewoners een sterker sociaal klimaat worden bereikt en problemen worden opgelost, met inachtneming van de sociale kernvoorraad van betaalbare huurwoningen;
- door het bouwen van woningen voor alle bevolkingsgroepen in de stedelijke centra alsmede het bevorderen van wonen boven winkels wordt de levendigheid van die centra vergroot en daardoor de vitaliteit van de stad verbeterd.
- uitwerken van een instrumentarium voor de transformatie van de woningvoorraad

Bij zo'n aanpak kunnen de corporaties hun sociale taakstelling mede invullen, hetgeen ook noodzakelijk is omdat zij een centrale positie in de huurmarkt vervullen.

6.2.4. Natuur, landschap en recreatie

In Sittard-Geleen is veel groen tussen de stedelijke centra en de dorpen. De afgelopen jaren is daar veel in geïnvesteerd maar de noodzakelijke temporisering zal ertoe leiden dat op dit punt minder inspanningen geleverd kunnen worden, bij voorkeur door een reductie van organisatie- en uitvoeringskosten. Ontwikkelingen zullen in samenhang met de thema's wonen en leefbaarheid en in samenspraak met onder meer de landschapsorganisaties plaatsvinden. Bijzondere aandacht vragen de leefbaarheidaspecten als gevolg van ontgrinding ten behoeve van de Grensmaas.

De voorkeur van de gemeente blijft het behoud van het Graetheidegebied als groen gebied. Die voorkeur wordt breder afgewogen binnen de door de raad vastgestelde ontwikkelopdracht rond de integrale gebiedsontwikkeling A2-zone, welke in samenspraak met de provincie wordt uitgewerkt (ontwikkelopdracht Regiovisie).

Op het gebied van recreatie is het van belang om onze mooie gebieden goed te ontsluiten voor fietsers en wandelaars en om recreatieve routestructuren (Pieterpad, Pelgrimspad, de transformatie door Rijkswaterstaat van de jaagpaden langs het Julianakanaal tot fietspaden) goed te onderhouden. In relatie tot de regiovisie zal een plan van aanpak vrijetijdseconomie worden uitgewerkt.

Ten aanzien van de bijdrage aan Landschapspark De Graven wordt het onderbrengen binnen het Regiofonds onderzocht.

6.2.5. Bereikbaarheid en mobiliteit

Een stad kan nog zo vitaal zijn, als je er niet in of uit kunt, schiet je daar weinig mee op. Sittard-Geleen is niet optimaal bereikbaar. Dat schaadt ondernemingen, de middenstand en de bewoners en bezoekers van de stad. Het beleid is gericht op bereikbaarheid, serviceverlening aan het ondernemersklimaat, toerisme en facilitering van de burger, die zich veilig en effectief moet kunnen verplaatsen in, naar en van de gemeente Sittard-Geleen. Door een combinatie van inzet op openbaar vervoer, fietsvoorzieningen (waaronder de uitvoering van het Fietsbeleidsplan 1e fase), verbetering van infrastructuur ten behoeve van het binnenkomen in de stad en doorstroming wordt beoogd de bereikbaarheid en daarmee de aantrekkelijkheid van onze stad en de stadscentra te verbeteren, alsmede de leefbaarheid van de wijken en dorpen. Met dit als uitgangspunt wordt het parkeerbeleid verder uitgewerkt, gericht op achteraf betalen, lage starttarieven, bezoekersregeling en regeling mantelzorgers en stimuler en acties ondernemers. Daarnaast komt er een onderzoek naar lagere tarieven en differentiatie naar dagen van de week.

Ter versterking van de aantrekkelijkheid en bereikbaarheid van het stadscentrum Sittard wordt de aanleg van de tweede ingang van de Odaparking aan de Paardestraat opgenomen in het meerjaren investeringsprogramma voor 2013-2014. In 2012 zal een uitgewerkt voorstel in de gemeenteraad worden behandeld. Tot de realisering van deze tweede ingang in 2013 zal er een tijdelijke parkeervoorziening in de Paardestraat worden aangelegd.

Infrastructuur: De bereikbaarheid moet gerealiseerd worden via weg, water en spoor. De knelpunten en te nemen maatregelen t.a.v. de weginfrastructuur worden in één samenhangend meerjarig plan beschreven, om zo een op elkaar afgestemd pakket aan maatregelen te realiseren. Vanuit die samenhang wordt de uitvoering ter hand genomen teneinde via een goed stel maatregelen de bereikbaarheid van de stad en de mobiliteit te verbeteren. De verdere invoering van Dynamisch VerkeersManagement maakt het mogelijk de toenemende congestie en de daaraan gekoppelde milieuproblematiek te bestrijden. DVM is een middel om de bestaande capaciteit van het wegennet beter te gebruiken en de verkeersstromen te beheersen. Het uniformeren en optimaliseren van bestaande rotondes draagt bij aan de verkeersveiligheid en een vlotte verkeersafwikkeling. In het meerjarenplan weginfrastructuur komen in elk geval ook aan de orde het verbeteren van de entree van Sittard door de aanleg van ongelijkvloerse kruisingen op de Hasseltsebaan/Dr. Nolenslaan en Middenweg/Heerlenerweg. Voor de T-splitsing Dr. Nolenslaan-Rijksweg Noord en voor het kruispunt Rijksweg-Noord/Elisabeth van Barstraat/Odasingel, alsmede voor de doorstroming op het kruispunt Odasingel/Haspelsestraat/Dr. Nolenslaan zullen adequate verkeerskundige oplossingen voorbereid worden, met een uitvoeringsplan voor twee raadsperiodes, onderling afgestemd met de onderhoudsplanning. Aandacht dient ook te worden besteed aan de kwaliteit/representativiteit van de belangrijkste invalswegen van onze stad, onder meer de Rijksweg-Noord van de Dr. Nolenslaan tot en met de Dobbelsteen.

Binnen dit thema dient tenslotte het railvervoer bijzondere aandacht te krijgen. Het gaat hierbij om themaÂŽs als het vervoer van gevaarlijke stoffen, het verplaatsen van de rangeeractiviteiten van station Sittard naar de Chemelot-site en het bevorderen van de realisatie van het ongehinderd logistiek systeem (OLS). Dat gebeurt niet alleen ter versteviging van de aansluiting van het logistiek centrum Holtum Noord op het basisspoornet maar ook ter verbetering van de leefbaarheid in Born, Limbricht en Sittard-Hoogveld, welke gebaat is bij het opheffen van het spoorlijntje door deze woongebieden. Kansen biedt mogelijk ook het Fenixproject, een particulier initiatief dat beoogt een railverbinding vanuit Hasselt via de Westelijke Mijnstreek naar Aken te realiseren en waarvoor momenteel een businessplan wordt opgesteld.

6.3. Leefbare stad, leefbare wijken en kernen

Vitaliteit is niet voorbehouden aan de stadscentra alleen, maar betreft ook wijken en dorpen. Mede door demografische ontwikkelingen komt het draagvlak voor voorzieningen en daarmee de leefbaarheid van onze wijken en dorpen onder druk te staan. Sittard-Geleen koestert zijn vitale gemeenschappen in de wijken en dorpen en heeft daarom het behoud van de leefbaarheid tot speerpunt van beleid gemaakt in de nota basiskwaliteit leefbaarheid en de op basis daarvan opgestelde stadsdeelplannen. Uitvoering van dit beleid zal meer in coproductie met de bewoners zelf moeten plaatsen, die een belangrijke medeverantwoordelijkheid dragen voor en een onmisbare bijdrage moeten leveren aan leefbare wijken en dorpen. Voor kleine kernen moet binnen deze uitgangspunten maatwerk in zeer bijzondere omstandigheden mogelijk blijven. De aanpak van de gemeente wordt het meest zichtbaar binnen het wijkgericht werken, dat binnen de organisatie moet doorontwikkelen van techniek naar organisatiebrede overtuiging.

6.3.1. Wijkgerichte benadering

Wijkgericht werken is bij uitstek de vorm waarin de betrokkenheid van de burger bij het leefbaar maken van buurt, wijk en dorp kan worden gerealiseerd. De nota wijkgericht werken dient dan ook doorontwikkeld te worden. De wijk is immers het niveau waarop het sociale netwerk vorm krijgt. In de dorpen en buurten moet het gebeuren: het samen-leven, de communicatie met de burger, het verzorgen van degenen die dat nodig hebben, het optimaliseren van contacten, kortom het tot stand brengen van sociale cohesie. Daarom steunt ons programma op wijkgericht werken, waarin een plek hebben:
- samen met de buurt ontwikkelen van eigen identiteit en kracht;
- bundeling van voorzieningen

- maatwerk (voor doelgroepen)

- leefbare woonomgeving: schoon, heel, veilig

- iedereen doet mee: maatschappelijke participatie en economische activering

Vanuit de centrale positionering van de burger betrekt de gemeente de burger actief en vroegtijdig bij de ontwikkelingen in zijn directe omgeving. De planvorming en de processen worden daarop ingericht. Nieuwe mogelijkheden worden daarbij verkend, met wijkbudgetten en deskundigenpanels (de in de wijk bij de bewoners aanwezige deskundigheid wordt gebruikt ten behoeve van advies en uitvoering) als voorbeelden. Daarnaast wordt nagegaan of en zo ja in welke mate de bewonersplatforms de buurten vertegenwoordigen en wordt - in overleg met hen - nagegaan hoe de participatie kan worden vergroot. Wijkgericht werken is temeer nodig omdat de krimp op alle niveaus van de gemeente tot een herbezinning van wonen, voorzieningen en openbare ruimte zal leiden.

Binnen het wijkgericht werken heeft de aanpak van wijken met urgente leefbaarheidproblemen prioriteit. Met name in die wijken zal, naar het voorbeeld van de prachtwijken van oud-minister Vogelaar, samen met de burgers, woningbouwcorporaties en andere partners worden gewerkt aan een samenhangende aanpak om de meervoudige problematiek te bestrijden. Het betreft hierbij met name de wijken Stadbroek, Sanderbout, Thienbunder en Achtbunder in Sittard en de wijk Lindenheuvel in Geleen. Via planning op maat en een gecombineerde aanpak van woning, woonomgeving en voorzieningen in samenhang met sociale elementen als onderwijs, veiligheid en zorg alsmede maatschappelijke participatie en economische activering kan fasegewijs tot een verbetering van die wijken worden gekomen. De principes van wijkgericht werken en werken samen met de burger zijn daarbij uitgangspunt en kritische succesfactor.

6.3.2. Voorzieningen

Voor leefbare wijken en dorpen is een voldoende aanbod van voorzieningen van belang. Door onder meer demografische ontwikkelingen kan het draagvlak voor deze voorzieningen onder druk komen te staan. Wij willen dit proces, samen met partners, keren door in te zetten op toekomstbestendige voorzieningen, onder meer door kruispunten van meerdere voorzieningen en activiteiten te scheppen. Opschalen van voorzieningen voor meerdere wijken/kernen behoort ook tot de mogelijkheden, als dit voor de noodzakelijke kwaliteit van de voorziening noodzakelijk is (kwaliteit gaat vóór nabijheid).

6.3.3. Kwaliteit openbare ruimte

De leefbaarheid van wijken en kernen, maar ook de aantrekkelijkheid van de stadscentra is in belangrijke mate afhankelijk van de kwaliteit van de openbare ruimte. Iedereen in onze stad heeft recht op een prachtwijk, een fijne buurt om in te wonen, op schone en veilige straten, maar ook op stadscentra die op orde zijn. Ook in het beheer van de openbare ruimte is coproductie tussen gemeente en bewoners, bedrijven en instellingen het 'Leitmotiv'. Vanuit ombuigingsperspectief behoort differentiatie in de kwaliteit naar deelgebieden in de gemeente in de toekomst tot de mogelijkheden. Zowel het reclame-, uitstallingen- en terrassenbeleid als het welstandsbeleid zullen op de door de met de raad afgesproken momenten worden geëvalueerd op basis van vooraf door de raad vastgelegde evaluatiepunten.

6.3.4. Duurzaamheid

Duurzaamheid blijft een topprioriteit, die in het hele scala van voorzieningen voor bedrijven, wonen, infrastructuur en milieu zijn vertaling moet vinden. Innovatieve methoden worden bevorderd en het bewustzijn van de burgers geactiveerd. Duurzaamheid beoogt het milieu zo min mogelijk te belasten en zuinig om te gaan met de beschikbare natuurlijke hulpbronnen. Klimaatneutraliteit is het doel, in 2040 te bereiken volgens de beleidsvisie, vastgesteld in 2009. Het bereiken van dit doel wordt ondersteund. Daarmee worden de volgende punten mede in het programma opgenomen:
- Het verhogen van het duurzaamheidbewustzijn als onderdeel van verhoogde communicatie en werken vanuit de burger;
- Het instellen van milieuzones;

- Samen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers werken aan het realiseren van het milieubeleid en de millenniumdoelen;
- Duurzaam inkopen, fair trade en bouwen;

- Meer gebruik van het openbaar vervoer, onderzoek naar ontwikkeling van lightrail en meer fietsgebruik met als doel minder autogebruik;
- Groene net (restwarmte van Chemelot en Biomassacentrale gebruiken voor verwarming van woningen), waarvoor momenteel een businesscase wordt voorbereid;
- Bevorderen gebruik elektrische autoÂŽs (inclusief voorbeeld gemeente), onder meer door realisatie oplaadpunten;
- Energiebesparende maatregelen en gebruik van duurzame energiebronnen, zoals zonnecollectoren en zonneboilers;
- Energiezuinig bouwen.

6.4. Ondernemende stad, iedereen doet mee

Een ondernemende stad heeft iedereen nodig. Meedoen is van groot belang voor het succes van de stad. Werk staat daarbij voorop, omdat dit naast eigenwaarde en sociale contacten ook inkomen oplevert. En voor wie dat niet is weggelegd, is participeren het devies, want in de ondernemende stad doet iedereen mee.

Ondernemers moeten zich thuis voelen in Sittard-Geleen. Dat geldt voor alle bedrijven van groot tot klein. Via een toegankelijk en soepel toelatingsbeleid, het op maat verlenen van vergunningen en andere diensten en het bieden van een aantrekkelijk en levendig woon- en leefklimaat faciliteert de gemeente dat. Een goed vestigingsklimaat heeft vele componenten. Zorgen voor een goede infrastructuur, een uitnodigend vestigingsbeleid (inclusief cultuur, voorzieningen, wonen, enzovoort), het verlenen van financiële steun in de vorm van voorfinanciering, het zijn even zo vele mogelijkheden om ondernemers te helpen.

6.4.1. Retail

De in 2008 geactualiseerde retailstructuurvisie gaat uit van de vestiging van retailbedrijven in de stads- of wijkwinkelcentra met als oogmerk deze te versterken en te verlevendigen. Met die beleidslijn als uitgangspunt wordt de retailstructuurvisie nader geïnterpreteerd door bij de afweging van concrete aanvragen een ruimhartig beleid te voeren, hetgeen inhoudt dat bestaand beleid en geldende regelgeving worden afgewogen vanuit de wens van de ondernemer. De methodiek centrummanagement zal na afronding van de implementatie worden geëvalueerd. Tevens wordt een vorm van ondersteuning ten behoeve van de wijkwinkelcentra onderzocht.

6.4.2. Werkgelegenheid

Werkgelegenheid is doelstelling nummer 1. Niemand wil werkloos zijn. Als door de ontwikkelingen van de economie de werkloosheid toeneemt is het de medeverantwoordelijkheid van de overheid om via facilitering, stimulering en subsidiëring ervoor te zorgen dat er nieuw werk komt. Uiteindelijk moeten de bedrijven daarvoor bereid zijn zich te vestigen of uit te breiden en werkgelegenheidsbeleid is daarom ook altijd een samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Wij blijven erop gericht zoveel mogelijk te doen op het vlak van infrastructuur, vestigingsklimaat, woon- en leefklimaat, dat bedrijven zich in onze gemeente, dan wel in onze regio vestigen. Bijzondere aandacht is er voor nieuwe innovatieve bedrijvigheid, onder meer op de R&D-Campus op de Chemelot-site, die wij zien als een belangrijke groeimarkt. Wij stimuleren dan ook het creëren van hoogwaardige arbeid als tweede speerpunt van beleid. Naast het stimuleren van nieuwe werkgelegenheid is het behoud van het bestaande uiteraar d een even grote prioriteit. Het MKB, grote bedrijven als DSM, Sabic, Orbis, Chemelot en Nedcar, ze zijn allemaal belangrijk in het scheppen van het goede werkgelegenheidsklimaat. We mogen ook de zorginstellingen, de creatieve industrie, de kantoren en dienstverlenende instellingen, die in vele varianten in de gemeente gevestigd zijn, niet vergeten. Het is gemakkelijk gezegd, maar moeilijk te realiseren, omdat de overheid wel een belangrijke werkgever is, maar voor het overige alleen maar actief kan zijn als bevorderaar, intermediair en ondersteuner. Als werkstad is Sittard-Geleen een uitnodigende gemeente met toegankelijke vestigingsvoorwaarden en ruimte voor iedereen. Als winkelstad heeft de gemeente twee centra met een volledig voorzieningenpakket. Voor nieuwe vestigingen staat de deur open, zeker als het gaat om grote publiekstrekkers, waarbij de gemeente een toelatingsbeleid voert dat iedereen welkom heet.

Als mensen werkloos worden moeten ze op de overheid kunnen rekenen, op hulp bij het vinden van nieuw werk. Ons beleid berust derhalve op twee parallelle sporen:
1. Het scheppen en versterken van het ondernemersklimaat door in één woord een aantrekkelijke stad te zijn voor ondernemers, groot en klein en door het optimaliseren van de infrastructuur en instrumenten zoals het Ondernemershuis. Daartoe hoort zowel het ondersteunen van initiatieven van de campus op Chemelot tot het eenmansbedrijf van starters als het steunen van de bestaande bedrijven van de industriereuzen en zorg tot de winkel op de hoek.
2. Het bieden van een breed scala van voorzieningen om mensen naar werk toe te leiden (Mobiliteitscentrum, Werkplein, werk voor alle doelgroepen met concrete taakstellingen, startersteun, faciliteren, stimuleren en subsidiëren) en - als het niet lukt voor mensen werk te vinden - gesubsidieerd werk of vrijwilligerswerk aan te bieden.

6.4.3. Arbeidsmarkt

De gemeente voert een stimulerend arbeidsmarktbeleid door uitkeringsgerechtigden in te zetten op de arbeidsmarkt. Daarvoor is eerder het regionaal arbeidsmarktbeleid door de vier gemeenteraden vastgesteld. Het daarbij geformuleerde instrumentarium zoals het Participatiehuis, het Ondernemershuis, het Mensontwikkelbedrijf Vixia en het Regionaal werkbedrijf openbare ruimte zijn pijlers op basis waarvan arbeidsmarktbeleid wordt gevoerd. Hier is ook een combinatie mogelijk met het wijkgericht werken. Verder dragen wij samen met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen mede zorg voor de goede condities zodat het totaalpakket op niveau wordt aangeboden en afgestudeerden via stageplekken in de gemeente uiteindelijk een werkplek vinden, bij voorkeur ook in de gemeente Sittard-Geleen. De afgesloten sectorconvenanten en de methodiek van de doorlopende leerlijnen zijn hiervoor geschikte instrumenten.

6.5. Sociale stad, ondersteuning voor wie dat nodig heeft

Iedereen doet mee in Sittard-Geleen, dat is het streven. Maar niet iedereen kan dit zonder ondersteuning. De gemeente ziet het als taak om mensen die hulp nodig hebben te ondersteunen, met als doel hen sterker te maken en kansen te creëren. Ook hier staat een burgergerichte benadering voorop, ook omdat mensen die hulp nodig hebben niet vast mogen komen te zitten in procedures. Gemeentelijke ondersteuning gaat overigens verder dan alleen aandacht voor kwetsbare groepen. Bijzondere doelgroepen zijn jongeren en ouderen, beiden hebben de toekomst. Bijzondere aandacht in stimulerende zin gaat richting sport en cultuur (combinatiefuncties). Dat ondersteuning naast de gemeente ook door vele anderen wordt geleverd, komt vooral tot uitdrukking rondom de talrijke vrijwilligers en mantelzorgers, die waardevol werk voor de gemeenschap verrichten. De door de gemeente mogelijk gemaakte ondersteuning vindt in de praktijk plaats via externe professionele instellingen, zoals PIW. Ook richting deze organisaties zal, vanuit de noodzaak tot kostenreductie, een appèl op innovatie en creativiteit gedaan worden.

6.5.1. Welzijn, zorg, kwetsbare groepen

Als uitgangspunten van het gemeentelijk beleid geldt dat mensen zolang mogelijk zelfstandig en zelfredzaam zijn en dat waar dit niet (volledig) mogelijk is zodanige compensatie plaatsvindt dat zij volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Daartoe mag een beroep gedaan worden op eigen inzet van de mensen zelf en van hun directe omgeving (mantelzorgers). De gemeente moet in zijn ondersteuning meewegen in hoeverre deze eigen verantwoordelijkheid kan en ook daadwerkelijk wordt genomen. Dit vereist het opnieuw tegen het licht houden van ons huidige WMO-stelsel, met name om dit stelsel naar de toekomst toe houdbaar te maken. Het aantal mensen dat een beroep op de WMO doet, neemt immers toe. Bovendien brengt het Rijk steeds meer taken uit de AWBZ onder de WMO, wat al dan niet met bezuinigingen gepaard gaat. Een krachtige impuls voor mantelzorg en vrijwillige ondersteuning binnen de buurt is daarbij noodzakelijk, maar ook passend binnen de algemene benadering dat gemeente én inwoner s samen de stad maken.
De gemeente biedt een sociaal vangnet voor iedereen die dat (tijdelijk) nodig heeft. Voor zorgbehoevenden is bereikbaarheid en toegankelijkheid van een compleet aanbod van basisvoorzieningen in de directe woonomgeving van belang.

Sittard-Geleen wil een tolerante en solidaire stad blijven, hetgeen onder meer tot uitdrukking komt in inburgeringactiviteiten en maatschappelijke opvangvoorzieningen.

6.5.2. Jeugd

De jeugd heeft de toekomst, zeker, maar dan moet ze wel in Sittard-Geleen blijven. Jongeren boeien en binden is deels een gemeentelijke opgave, samen met het maatschappelijk middenveld. Hierin hebben sport en bewegen alsmede cultuur een functie, maar ook communicatie met en participatie van jongeren bij wat er in de stad speelt. Onze inspanningen zijn daarop gericht via onder meer op jongeren toegesneden gestructureerd overleg en communicatie met hen via nieuwe media en via voorzieningen in de wijken. Om vroegtijdige uitval van jongeren te voorkomen moeten we een doorlopende lijn vanuit de voor- en vroegschoolse educatie via primair onderwijs naar vervolgonderwijs ondersteunen. Hierbij is voor eventuele uitvallers aandacht nodig via zorg-adviesteams en via de Centra voor Jeugd en Gezin. Leerplicht moet z'n functie blijven vervullen in het bevorderen dat jongeren met een startkwalificatie aan hun maatschappelijke loopbaan beginnen.

Veel problemen bij jongeren komen voort uit (multi)probleemsituaties binnen gezinnen (werkloosheid, schuldenproblematiek, opvoedingsproblematiek, e.d.). Soms is daarbij een aanpak achter de voordeur noodzakelijk.

Het gezin speelt een belangrijke rol in de stabilisatie en verandering van de samenleving. Wij zetten in op eigen verantwoordelijkheid van (volledige en onvolledige) gezinnen, waar nodig ondersteund door de overheid. We willen de positieve ervaringen uit de centra voor jeugd en gezin in het belang van de kinderen en hun ouders/verzorgers borgen.

Binnen de Rijksoverheid worden plannen tot decentralisatie van de jeugdzorg ontwikkeld. Een goede voorbereiding op deze overdracht is van groot belang.

6.5.3. Ouderen

Ook ouderen hebben steeds meer de toekomst. De toenemende vitaliteit en hogere levensverwachting maken dat de groep ouderen in de komende 20 jaar toeneemt en dat zij langer actief in de samenleving blijven en voor deze samenleving vanwege hun beschikbare tijd, kennis en middelen steeds meer een kans worden. Die gegevens gecombineerd met de krimp waarin de onderlinge verhoudingen tussen ouderen en jongeren verandert, leidt ertoe dat zowel van ouderen meer gevraagd mag worden als dat er meer in hun zorg wordt geïnvesteerd. Verder leidt dat ertoe dat de zorg voor ouderen primair gestalte moet worden gegeven vanuit het principe "op eigen kracht waar mogelijk" ondersteuning indien nodig. Dat vraagt om een accentverlegging van zorg elders naar zorg in de eigen omgeving. Daarbij sturen wij op een gecombineerde inzet van professionals in de zorg en vrijwilligers/mantelzorgers. Daarnaast zal het beleid er op zijn gericht om ouderen vitaal en actief te houden en op het mogelijk maken en ond ersteunen van een adequaat voorzieningen pakket voor hen die het daadwerkelijk nodig hebben. Bij dat alles is kwaliteit uitgangspunt en moet de zorg betaalbaar en doelmatig zijn. Zorgvoorzieningen en instellingen zijn aanvullend op die principes.

De gemeente bevordert het aanbod van programma's aan ouderen om hun vitaliteit te optimaliseren door mantelzorgers en vrijwilligers een sterke positie te geven naast de professionals en hun kansen te geven hun werk te doen in het bestrijden van de eenzaamheid en het verzorgen van mensen in het oplossen van tijdelijke problemen en dergelijke. Uiteindelijk kunnen mensen uiteraard in een zorginstelling een plek krijgen, maar we zien dat als het eindpunt van de ontwikkeling, waarbij ouderen zolang mogelijk omgeven door professionals, vrijwilligers, mantelzorgers en toegankelijke en laagdrempelige voorzieningen in zijn vertrouwde buurt blijven wonen. Het WMO-instrumentarium dient hiertoe faciliterend te zijn. Daarbij hoort ook het bevorderen van levensloopbestendige woningen.

6.5.4. Cultuur

Cultuur is een belangrijk aandachtsgebied. Een gezamenlijke aanpak (o.a. gemeente-instellingen-verenigingen, maar ook professionals-amateurs) is dan ook basisvoorwaarde voor draagvlak en versterking. De gemeente zal dat thema in samenspraak met burgers, onderwijs en bedrijfsleven bespreekbaar maken, gericht op gezamenlijke programmering en daardoor verhoging van de kwaliteit van het aanbod (bijvoorbeeld in de vorm van een adviescommissie t.b.v. Stadsschouwburg, museum en andere professionele culturele instellingen). Verder optimalisatie kan worden gerealiseerd door op de Zuid-Limburgse schaal nauwer samen te werken op het vlak van theaters en musea, met daarbij het project Maastricht Culturele Hoofdstad 2018 als katalysator, met Maastricht als trekker en Sittard-Geleen als partner.

De door de raad vastgestelde Cultuurvisie wordt uitgewerkt in een (financieel) realiseerbaar uitvoeringsplan, met daarin bijzondere aandacht voor jeugdcultuur in onze stad (pop, dans, jeugdtheater, uitgaanscentrum). De invulling van cultuur gebeurt allereerst om Sittard-Geleen een eigen gezicht te geven, zowel op het niveau van de stad als binnen wijken en dorpen. De streekeigen cultuur is daar nadrukkelijk een onderdeel van. Cultuur daagt uit en inspireert. Cultuur is echter ook een belangrijke vestigingsfactor en derhalve essentieel voor het vestigingsklimaat van de stad. Cultuurbevordering is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, bewoners, onderwijs en bedrijfsleven.

Cultuur omvat het brede scala van professionele kunst- en cultuuruitingen tot de streekeigen en volkscultuur die tot diep in de poriën van stad en dorpen is verankerd. De gemeente wil beide optimale kansen geven. Dat vraagt inzicht in het duurzaam maken van de culturele infrastructuur, waartoe de gemeente het initiatief zal nemen. Dat vraagt parallel daaraan en in samenhang daarmee van de verenigingen en gezelschappen een bezinning op hun eigen positie, de gevolgen van terugloop in aandacht en leden en het verkennen van de mogelijkheden van samenwerking en concentratie. Vrijwilligheid is daarbij uitgangspunt, maar de gemeente zal via het subsidiebeleid die beweging naar "meer samen" bevorderen. Als onderdeel van dat beleid kan - wanneer dit voor een goed resultaat noodzakelijk is - afgeweken worden van de beleidslijn dat de bestaande accommodaties uitgangspunt zijn. "Kwaliteit gaat boven nabijheid" kan zo gecombineerd worden met "één voor twee". Een zelfde benadering staan wij ook voor als het gaat om sportverenigingen en -accommodaties.

6.5.5. Sport en bewegen

De realisatie van de Sportzone Limburg is van strategisch belang voor de gemeente. De zone is als één totaal ontwikkeld en moet ook als één geheel worden gerealiseerd. De Sportzone Limburg is van provinciale betekenis en provincie en gemeente werken samen om topsport en talentontwikkeling in samenhang met elkaar te ontwikkelen en te faciliteren. Hierbij wordt een verbinding gemaakt met het onderwijsveld, de zorg, het bedrijfsleven en de breedtesport. De benodigde gelden (voor investering én exploitatie) die nog niet van dekking zijn voorzien worden betrokken bij de integrale heroverweging in het kader van de voorjaarsnota 2011.

Breedtesport en topsport zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In haar beleid laat de gemeente zien dat sport een belangrijk middel voor het opbouwen van sociale netwerken, sport bevordert de gezondheid, verbindt en daagt uit. En sport verschaft daarnaast ook nog eens velen kijkplezier. Daarom is sport voor iedereen toegankelijk. De gemeente maakt die doelstelling waar via accommodaties en subsidies. Tegelijk neemt de gemeente maatregelen om via concentratie en samenwerking onbenutte capaciteiten en onrendabele voorzieningen op te heffen.

Het accent in ons beleid ligt op de amateur- en breedtesport. Met name op het gebied van accommodaties zal de krimp ertoe moeten leiden om via bundeling tot een aanvaardbaar accommodatiebeleid te komen, met als leidend principe dat kwaliteit vóór nabijheid gaat, zoals in het hoofdstuk 6.5.4. nader staat uitgewerkt.

6.5.6. Onderwijs

Onderwijs is een belangrijke gemeentelijke verantwoordelijkheid. Dit wordt vorm gegeven samen met de onderwijsinstituten. De gemeente Sittard-Geleen vervult een belangrijke rol in de vestiging, de bouw van scholen, de leerplicht en het onderwijs. De gemeente biedt een compleet onderwijspakket aan, zowel via diverse vormen van basisonderwijs, met een doorlopende leerlijn vanuit het VMBO/MBO richting voortgezet, beroeps- en universitair onderwijs. Het beleid is gericht op het complementair aanbieden van een grote diversiteit aan studierichtingen in het Hoger Beroeps Onderwijs. De Dobbelsteenlocatie wordt hiervan niet het enige maar wel het belangrijkste kristallisatiepunt. Via de Campus Chemelot wordt ook onderwijs op universitair niveau aangeboden in samenwerking met de universiteit van Maastricht. Dat vraagt parallel aandacht voor studenten, die een groeiend en substantieel onderdeel van de bevolking van Sittard-Geleen gaan uitmaken. Zij moeten zich niet alleen in de stad thuis vo elen, er moeten ook voor hen passende voorzieningen zijn en het werkgelegenheidsbeleid is er mede op gericht hen een werkplek in Zuid-Limburg aan te bieden.

6.5.7. Vrijwilligers

Een goed sociaal beleid kan niet zonder vrijwilligers en hun verenigingen en organisaties. De vrijwilliger is overduidelijk het cement van de samenleving in Sittard-Geleen, hun inzet is van onschatbare waarde. Daarom moet hun inzet blijvend worden gestimuleerd en dient er een permanente ondersteuningsstructuur te worden ontwikkeld waar kennis en ervaring wordt gebundeld en waarin goede informatievoorziening plaatsvindt. De inspanning moet erop zijn gericht om nieuwe groepen vrijwilligers te mobiliseren om door een samenwerking van professionals en vrijwilligers een optimale balans te bereiken in ondersteuning van zorgbehoevenden. Daarbij moet aan jongeren én ouderen worden gedacht. De dienstverlening t.b.v. vrijwilligers (d.m.v. fysiek en digitaal vrijwilligersloket) dient herkenbaar aangeboden te worden.

6.6. Dienstbare stad, burgergerichte dienstverlening en communicatie

De burgergerichte benadering van dit coalitieprogramma krijgt naast wijkgericht werken zijn zichtbaarheid nadrukkelijk in de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan dienstverlening en communicatie.

6.6.1. Dienstverlening

De dienstverlening moet zich stabiliseren op een niveau tussen op het individu ingestelde innovatie en persoonlijke contacten, afhankelijk van de wens van de burger. De burger is het uitgangspunt van het te ontwikkelen beleid en de uitvoering daarvan. Dat heeft gevolgen ten aanzien van:
- De manier van kaderstellen door de raad;

- Vorm geven aan participatie van de burger;

- Wijkgericht werken.

Vele aspecten spelen daarbij een rol, zoals bereikbaarheid, afwikkeling van contacten en E-dienstverlening. Doel is dat de gemeente in 2015 klaar is om dé toegangspoort voor overheidsinformatie en - dienstverlening (nationaal programma Antwoord 2015) te zijn.

De verdere verbetering van de gemeentelijke dienstverlening hangt af van de ontwikkeling van e-dienstverlening. Beoogd wordt een goede balans tussen enerzijds goed bereikbare en toegankelijke fysieke contacten en innovatieve e-dienstverlening. Pas als op dit laatste punt een sterke verbetering van de mogelijkheden heeft plaatsgevonden, die zich vertaalt in fors lagere bezoekers aan de balie, wordt omtrent plaats en aantal van stadswinkel/service-punten een definitief besluit genomen. Onderdeel daarvan is een nadere definiëring van de servicepunten-formule.

6.6.2. Communicatie

Ook hier geldt dat de burger het uitgangspunt is van denken en doen. Wil communicatie burgergericht zijn, dan moet ze vanuit de leefwereld van de burger/ondernemer zijn ingericht, op maat en op orde zijn, geïndividualiseerd naar buurt, doelgroep en/of individu.

Communicatie is een sleutelbegrip in ons programma. De overheid bereikt de burger vaak niet door gebrek aan communicatie of een verkeerde aanpak. Communicatie moet op alle niveaus in orde zijn. De stap naar omgevingsgericht plannen en uitvoeren kan alleen maar met succes gezet worden met behulp van de burgers, gedifferentieerd naar leeftijd en achtergrond. Hun bijdrage kan geactiveerd worden door de lokale en regionale media en door manieren van communicatie te organiseren, waardoor wat de burger graag wil vertaald wordt naar planning en uitvoering. Ook de inzet van vrijwilligers en wijkgerichte aanpak werken in dezelfde richting. Het is overigens meer een kwestie van cultuur en training dan van nota's maken.

Verder zullen we de mogelijkheden van een eigen gemeentelijk communicatie-instrument onderzoeken.

6.6.3. Deregulering

Bij een burgergerichte benadering hoort ook een kritischere blik naar nut en noodzaak van bestaande regels. Vereenvoudiging werkt naar twee kanten: naar de burger en naar de organisatie in termen van kostenreductie. Een dereguleringstoets wordt vast onderdeel van ambtelijke voorstellen, waarbij handhaafbaarheid een belangrijk criterium wordt, met als leidende gedachte dat regels geschrapt kunnen worden, als op voorhand al duidelijk is dat deze niet gehandhaafd kunnen of zullen worden.

6.6.4. Effectiviteit verbonden instellingen

De gemeente heeft belangrijke (financiële) relaties met vele instellingen, die maatschappelijk actief zijn. Zij vervullen hetzij een adviesrol of verrichten hun maatschappelijke activiteiten met gemeentelijk subsidie. Het betreft dan onder meer PIW, Stadsschouwburg, het Domein, Landschapspark De Graven, Stichting Stadstoezicht, Veiligheidshuis, Participatiehuis, Ondernemershuis. De taakstelling van de gemeente vanwege de economische crisis zal zich ook doorvertalen naar deze instellingen. Zij zullen gevraagd worden mee te delen in de ombuigingen. Dat zal gebeuren vanuit de invalshoeken van effectiviteit en efficiency (in- en outsourcen).

6.6.5. Dienstbare organisatie

De ambtelijke organisatie omvat de "secretarie", onder leiding van de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de griffie, onder leiding van de griffier. Zij werken beide (elk met eigen accenten) voor raad en college ten behoeve van de inwoners van Sittard-Geleen. De ambtenaar moet met lef, durf en passie zijn deskundigheid en ondersteuning koppelen aan een houding van serviceverlening aan werkgever (raad en college) en de burgers van de gemeente. Van hem wordt verwacht dat hij zich permanent realiseert en vanuit dat besef werkt, dat hij zijn deskundigheid inzet en zijn inspanningen verricht ten behoeve van de burger in het algemeen en in vele gevallen concrete inwoners in het bijzonder. Die dienstbaarheid vertaalt zich in een open houding en communicatie, snelle en adequate afdoening en in respect voor politiek en bestuur.

Om dit resultaat te bereiken vragen de coalitievormende partijen van de organisatie als geheel en iedere ambtenaar individueel in één woord a-l-l-e-s, dat wil zeggen: alertheid, loyaliteit, lenigheid, erkenning en samenwerking, uitgewerkt in trefwoorden:


- Alertheid: oog en oor hebben voor wat speelt in de maatschappij en daar op inspelen;
- Loyaliteit aan bestuur en politiek en gericht op het adviseren vanuit eigen deskundigheid en de politiek/bestuurlijke uitgangspunten en het royaal (ruimhartig) en loyaal uitvoeren van de uitgezette lijnen en genomen besluiten op basis van eenduidige aansturing door het management;
- Lenigheid van geest en handelen om snel en passend in te kunnen spelen op wat wordt gevraagd, transparant te werken en duidelijke adviezen en documenten te maken, mede vanuit de context van dat moment;
- Erkenning van de positie van de burger, zijn terechte wens geholpen en goed behandeld te worden met respect voor de rol van de overheid.
- Samenwerking vanuit het besef dat de gemeente voor de burger één geheel is en dat de interne verhoudingen en processen zodanig geregeld moeten zijn en de onderlinge samenwerking zo vanzelfsprekend dat de burger daar niets van merkt.


7. Van coalitieprogramma naar programmabegroting

Zodra het coalitieakkoord beschikbaar is, zal met de vertaling naar de programmabegroting gestart worden. Achtereenvolgens gaat het om:
1. de programmastructuur, waarbij in mei duidelijk moet worden of de zes thema's uit dit coalitieprogramma kunnen worden doorvertaald in nieuwe programma's en programmalijnen
2. beantwoording daarbinnen van de vraag: Wat willen we bereiken?
3. vervolgens: Wat gaan we daarvoor doen?

4. en tenslotte: Wat mag het kosten?

Gebruikmakend van de inzichten uit het Proeftuinproject, zoals opgenomen in het overdrachtsdossier, willen we een programmabegroting maken, die de komende vier jaar meekan, meetbare doelstellingen bevat die vervolgens in termen van maatschappelijke effecten aangeven wat gewenste veranderingen zijn, alsmede een programmabegroting die informatie bevat die zo is geordend dat digitalisering (en daarmee een snellere beschikbaarheid van adequate stuurinformatie) mogelijk is. De programmabegroting moet alle gemeentelijke taken omvatten zijn getoetst.

---- --
Concept-portefeuilleverdeling college Sittard-Geleen 2010-2014

(ter vaststelling in de collegevergadering van 27 april 2010)

Portefeuillehouder: burgemeester Cox

Portefeuille: Algemene zaken, samenwerking, openbare orde en veiligheid


1. Coördinatie gemeentelijk beleid alsmede communicatie


2. Algemeen bestuurlijke zaken
. Bestuursstijl gemeente, waaronder burgerparticipatie . Samenspel raad en college (dualisme)
. Kabinet, representatie
. Gemeentelijke regelgeving (algemeen) en Algemene plaatselijke verordening (APV) . Kwaliteit gemeentelijke dienstverlening
. Klachten, bezwaar en beroep
. Burgerzaken, gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, verkiezingen . Integriteitsbeleid
. Coördinatie lobby
. Vergunningen die aan de burgemeester zijn voorbehouden


3. Bestuurlijke samenwerking, incl. initiatiefrol Sittard-Geleen daarbinnen . Samenwerking binnen de regio Westelijke Mijnstreek . Stedelijk Netwerk Zuid-Limburg
. Euregio


4. Internationale contacten


5. Openbare orde en veiligheid
. Coördinatie veiligheidsbeleid
. Criminaliteitspreventie, waaronder aanpak vrijstaten . Politie: politiezaken, openbare orde, regionaal college, driehoeksoverleg . Brandweer: beleid, preventie, repressie, uitvoering taken Besluit risico's zware ongevallen . Externe veiligheid, rampenbestrijding en grootschalig optreden


6. Integrale handhaving
. Leerplicht
. Bouw
. Milieu

Portefeuillehouder: wethouder Meekels (GOB)
Portefeuille: Economie, middelen en wijkgericht werken


1. Economische Zaken en arbeidsmarkt
. economisch beleid, werkgelegenheid
. (acquisitie) bedrijven en kantoren
. wijkeconomie (startersbeleid, kleinschalige bedrijvigheid, bedrijfsverzamelgebouwen) . structuurfondsen
. vrijetijdseconomie (toerisme & recreatie)
. ambulante handel (beleid)
. beroepsgerichte scholing
. kennisinfrastructuur (MBO/HBO, m.u.v. studenten) . uitvoering sociale werkvoorziening (indicatiestelling, plaatsingen, begeleid werken) . arbeidsmarktbeleid en instrumentarium
. arbeidsmarktparticipatie


2. Personeel en organisatie
. personeelsbeleid, personele aangelegenheden, rechtspositie, arbeidsvoorwaarden . organisatie van het gemeentelijk apparaat
. huisvesting
. bevordering efficiency, cultuuromslag


3. Financiën, juridische kwaliteit en I&A
. algemene middelen (gemeentefonds, treasury, belastingen, e.d.) . algemeen financieel beleid en beheer
. lastenbeleid
. planning en control, beleidsplanning en monitoring . toetsing beslisdocumenten (beleidskaders en financiële randvoorwaarden) . juridische kwaliteitsbewaking
. I&A beleid en coördinatie


4. Deelnemingen en samenwerkingsrelaties
. Aandeelhouderschappen en andere participaties
. bestuursvertegenwoordigingen
. PPS constructies


5. Vastgoed
. grondbedrijf
. vastgoedbedrijf
. parkeerbedrijf, parkeerbeheer


6. Wijkgericht werken / kleine kernen
. (doorontwikkeling) wijkgericht werken
. leefbaarheid kleine kernen


7. Coördinatie bezuinigingen


8. Stadsdeelbestuurder stadsdeel 1
(Guttecoven, Limbricht, Einighausen, Holtum, Buchten, Born, Hondsbroek, Graetheide, Industrie- en havengebied, Wolfrath, Obbicht, Papenhoven, Grevenbicht) Portefeuillehouder: wethouder Geenen (CDA)

Portefeuille: Stedelijke ontwikkeling, mobiliteit en communicatie


1. Ruimtelijke ordening en inrichting
. ruimtelijk beleid, incl. beleid buitengebied
. ruimtelijke regelgeving (incl. bestemmingsplannen) . welstand (beleid en toezicht)
. groenplanologie (waaronder landschapsparken)


2. Verkeer
. mobiliteit en bereikbaarheid op stadsniveau
. verkeer, vervoer en mobliteitsbeleid (op wijk- en buurtniveau) . verkeersmaatregelen, verkeersregelingen en verkeersmeubilair . verkeerskundige aspecten van beheer wegen alsmede openbare verlichting . bewegwijzering
. infrastructurele kunstwerken
. parkeerbeleid
. uitvoering parkeercoördinatie


3. Communicatie
. beleid en instrumentarium, waaronder inspraak en interactieve beleidsvorming . cultuuromslag
. interne communicatie
. externe communicatie


4. Agrarische zaken


5. Stadsdeelbestuurder stadsdeel 2
(Geleen-Centrum, Geleen-Noord, Lindenheuvel, Chemelotsite)

Portefeuillehouder: wethouder Van Rijswijk (GroenLinks) Portefeuille: Sociale zaken, zorg en welzijn, jong zijn in Sittard-Geleen


1. Inkomensondersteuning
. Algemene bijstand levensonderhoud
. Inkomensvoorziening oudere, arbeidsongeschikte, werkloze werknemers en gewezen zelfstandigen . Bijstandsverlening zelfstandigen
. Individuele bijzondere bijstand
. Inkomenvoorziening kunstenaars
. Uitkering en huisvesting voor verblijfsgerechtigden . Bijzondere inkomensvoorzieningen (armoedebestrijding) . Terugvordering en verhaal, fraudebestrijding
. Schuldhulpverlening
. Gesubsidieerde arbeid
. Sociale activering en reïntegratie


2. Zorg en welzijn
. WMO
. Collectieve preventieve gezondheidszorg
. Collectieve curatieve zorg
. Ouderenbeleid
. Integrale toegankelijkheid
. Welzijnswerk, buurt- en opbouwwerk
. Accommodaties, gemeenschapshuizen
. Vrijwilligersbeleid


3. Onderwijs en jeugd
. Lokaal onderwijsbeleid, MBO/HBO: onderwijshuisvesting, onderwijskansen, leerplichtbeleid, schoolbegeleiding, leerlingenvervoer . Opgroeien in de stad: educatieaanbod, opvoedingsondersteuning, onderwijsrendement, vormings- en ontwikkelwerk . Jeugdbeleid: peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, integraal jeugdbeleid, jeugdparticipatie, ruimte voor de jeugd, speeltuinbeleid . Jeugd- en jongerenwerk
. Jeugdcultuur (pop, dans, talentontwikkeling, creatieve industrie), evenementen voor jeugd . Studenten
. Speelvoorzieningen


4. Integratiebeleid
. Minderheden, asielzoekers, vluchtelingen
. Inburgering nieuwkomers en oudkomers
. Diversiteitsbeleid


5. Mondiaal beleid


6. Stadsdeelbestuurder stadsdeel 3
(Munstergeleen, Windraak, Geleen-Zuid, Kluis, Oud-Geleen/Haesselderveld) Portefeuillehouder: wethouder Guyt (PvdA)
Portefeuille: Volkshuisvesting, duurzaamheid en sport


1. Volkshuisvesting
. Woonmilieus en woningen (inclusief bouw- en woonrijpe kavels) . Bedrijvenmilieus
. Woningnieuwbouw en voorraadbeheer
. Volkshuisvestingsbudgetten
. Stedelijke vernieuwing
. Monumenten
. Woonwagencentra


2. Milieu- en duurzaamheidsbeleid
. Beleid
. Natuur- en milieueducatie


3. Sport
. Sportbeleid
. Sportaccommodaties (voorzieningen buiten- en binnensport) . Sportverenigingen
. Sportactivering
. Sportevenementen


4. Coördinatie beleid i.v.m. gevolgen demografische ontwikkelingen ('krimp')


5. Stadsdeelbestuurder stadsdeel 4
(Limbrichterveld/Hoogveld, Handelscentrum Bergerweg, Sittard-Centrum, Sanderbout, Ophoven, Kollenberg-Park Leijenbroek, Omgeving Watersley)

Portefeuillehouder: wethouder Meewis-Stans (GOB)
Portefeuille: Leefomgeving en wijkgericht werken


1. Leefomgeving
. beheer openbare ruimte: beleid en uitvoering (incl. reclame) . groenvoorziening, boombeheer, openbare verlichting, wegen . uitvoering hondenbeleid
. waterhuishouding, riolering
. dieren
. gladheidsbestrijding
. reiniging, afvalbedrijf
. werkbedrijf
. havens en markten


2. Coördinatie wijkgericht werken

Portefeuillehouder: wethouder Baetens-Derks (CDA)
Portefeuille: Cultuur en dienstverlening


1. Cultuur
. cultuurbeleid
. podiumkunsten, beeldende kunst, mediakunst
. amateurkunsten
. museum, bibliotheek, archief en archeologie
. lokale media


2. Evenementen


3. Dienstverlening
. Stadswinkels
. Interne dienstverlening
. Belastingen
. Wabo en vergunningen
. Electronische dienstverlening
. Parkeerdienst


4. Coördinatie deregulering


5. Stadsdeelbestuurder stadsdeel 5
(Overhoven, Baandert, Stadbroek, Vrangendael, Broeksittard, Kemperkoul, Industriepark Noord, Recreatiegebied Schwienswei)

---- --