Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Jaarlijkse slachting van dolfijnen op de Faröer Eilanden

21 april 2010 - kamerstuk

Kamervragen waarin de minister aangeeft dat zij tijdens de volgende
Landbouwraad haar Deense collega weer zal aanspreken over het
verbieden van de jacht op kleine walvisachtigen, waaronder dolfijnen.

Meer informatie

Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 21 april 2010
Betreft Kamervragen over de jaarlijkse slachting van dolfijnen op de Faröer
Eilanden
Pagina 1 van 2
Directie Natuur, Landschap
en Platteland
Team Biodiversiteit
Prins Clauslaan 8
Postbus 20401
2500 EK DEN HAAG
www.minlnv.nl
T 070 378 6868
F 070 378 6113
Onze referentie
NLP.2010-1705
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de
antwoorden op vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over de jaarlijkse slachting
van dolfijnen op de Faröer Eilanden.
1
Bent u op de hoogte van de jaarlijkse rituele jacht op en slachting van dolfijnen
die op dit moment plaatsvindt op de Faröer Eilanden?
Ja.
2
Hoe beoordeelt u dit ritueel, overwegende dat honderden dieren de baai worden
binnengelokt en levend worden opengesneden, om langzaam dood te bloeden?
Welke conclusies verbindt u hieraan?
Ik wijs dit ritueel af. Ik deel uw zorg over dierenleed bij de vangst van grienden
op de Faröer Eilanden. Onnodig lijden van dieren moet altijd voorkomen worden.
De Nederlandse regering heeft niettemin slechts beperkte mogelijkheden om in
deze kwestie een rol te spelen. Grienden vallen als dolfijnen niet onder de
bevoegdheid van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC). Denemarken is
wel aangesloten bij de internationale overeenkomst 'on the Conservation of Small
Cetaceans of the Baltic and North Seas' (ASCOBANS) die ook betrekking heeft op
dolfijnen. De Faröer Eilanden zijn echter Deense overzeese gebiedsdelen met een
eigen beleid op dit gebied, en maken geen deel uitmaken van ASCOBANS. Zij
kunnen in dat kader dan ook moeilijk worden aangesproken.
3 en 4
Bent u bereid deze rituele dolfijnenslachting bij de Deense minister van Voedsel,
Landbouw en Visserij ter discussie te stellen? Zo ja, wanneer, en bent u bereid de
Kamer over de uitkomsten te informeren? Zo nee, welke andere mogelijkheden
ziet u om een einde te maken aan dit bloedige ritueel?

Bent u bereid om in internationaal verband in te zetten op het verbieden van de
jacht op kleine walvisachtigen, waaronder dolfijnen? Zo ja, op welke wijze en
termijn? Zo nee, waarom niet?
Ik zet mij daar steeds voor in, in de daarvoor beschikbare internationale fora,
waaronder Ascobans. Tijdens de komende Landbouwraad zal ik wederom mijn
Deense collega op dit punt aanspreken.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg