Geheimen van oud en nieuw stuc

20/04/2010 12:56

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Persbericht

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed/Uitgeverij Waanders

Amersfoort/Zwolle, 20 april 2010

Geheimen van oud en nieuw stuc

Overhandiging boek 'Stuc. Kunst en techniek' tijdens het symposium STUC op 21 april in Amsterdam

In bijna elk monument zit stuc. Soms in de vorm van fraaie ornamentiek, dan weer als glad pleisterwerk aan de binnen- of buitenzijde. Zo veelvoorkomend als stuc is, zo veel vragen leven er over de restauratie van oud stucwerk en de technische toepassingen van nieuw stuc. Vandaar dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed het initiatief heeft genomen voor de publicatie van een boek getiteld 'Stuc. Kunst en techniek'. Dit boek, dat in samenwerking met Uitgeverij Waanders is gemaakt, wordt overhandigd tijdens een symposium over stuc op 21 april in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam.

De instandhouding van stuc- en pleisterwerk is verre van eenvoudig en vraagt om een interdisciplinaire benadering. Voor het behoud en herstel is een breed spectrum van specifieke kennis vereist. Het betreft kennis van materialen, uitvoeringstechnieken, restauratiemethoden, morteltoepassingen, vocht en zoutbelasting, maar ook van het stukadoorsambacht. Bovendien spelen de geschilderde afwerklagen hierbij een belangrijke rol. Vocht en zout zijn externe bedreigende factoren, maar mode en smaak van een opdrachtgever of eigenaar kunnen dat evenzeer zijn. Hoe is de bouwkundige staat en conditie van ondergrond en stuclagen? Vaak staat de praktijk van behouden en vernieuwen lijnrecht tegenover elkaar. Restauratiestukadoors, architecten en eigenaren worden geconfronteerd met lastige afwegingen op gebied van pleistersystemen, geheel of gedeeltelijk herstel en de omgang met kleurige afwerklagen. In het stucboek komen kennis en ervaringen over al deze facetten bijeen in 23 verschillende bijdragen van specialisten.

Er is een enorme rijkdom en veelzijdigheid in het stuc en pleisterwerk vanaf de Romeinse tijd tot en met de naoorlogse wederopbouwperiode. Opvallend is een aantal middeleeuwse beschilderde grafkelders met goed bewaard gebleven schilderwerk. De vroegste stucplafonds dateren al van rond 1600 en zijn aangebracht op een ondergrond van leem en stro. In het midden van de zeventiende eeuw doet de lange centrale stucgang in de woonhuizen zijn intrede. Aanvankelijk waren deze eenvoudig van aard met gestuukte wanden en plafonds, maar geleidelijk aan ontwikkelen deze zich in de achttiende eeuw tot rijk gedecoreerde entree- en trappartijen. Kunstmarmer en andere nieuwe technieken van marmerimitatie, zoals het stucco lustro, worden populair. In de negentiende eeuw volgen nieuwe materiaaltoepassingen van terracotta en papier maché. Recent onderzoek wijst uit dat sinds het gebruik van portlandcement voor buitenpleisterwerk er sprake is van een kleurige afwerking in plaats van de tot nu toe vaak veronderstelde grijze kleurstelling.

Het Tropeninstituut, waar het symposium en de presentatie plaatsvinden, dateert uit 1926 en illustreert de rijke en uitbundige toepassing van stuc in de vorige eeuw.

Als nationaal kennisinstituut zet de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zich in om de kennis van al deze aspecten verder te bevorderen, te bundelen en te verspreiden.





http://www.cultureelerfgoed.nl