Radboud Universiteit Nijmegen


IMF-hulp: geen stigma, maar succes

Datum bericht: 19 april 2010

IMF-hulp stigmatiseert niet en evenmin zijn de voorwaarden te streng, zo blijkt uit recent onderzoek van Koen van der Veer, econoom bij De Nederlandsche Bank en Eelke de Jong, hoogleraar Internationale economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Goed nieuws voor, bijvoorbeeld, de premier van Griekenland?

Interventies van het IMF voor landen met een betalingsbalansprobleem zijn bedoeld om de financiën en economie weer gezond te krijgen. Om het financieringsgat van het land te overbruggen zijn private kapitaalstromen onontbeerlijk. De leningen van het IMF zijn doorgaans niet genoeg om het gat te dichten. Maar met de geldinjectie kan een land de tijd krijgen om beleidsaanpassingen te doen en haar budget op orde te brengen, waardoor het zijn schuldverplichtingen kan nakomen. Dat geeft investeerders weer vertrouwen dat ook nieuwe investeringen terugbetaald gaan worden.

Strenge voorwaarden goed voor vertrouwen
De voorwaarden die het IMF stelt zijn heel streng. Als een land met het IMF in zee gaat, geeft het daarmee het signaal dat het bereid is tot structurele hervormingen en budgettaire aanpassingen. Juist die strenge voorwaarden geven vertrouwen, wat ertoe leidt dat een land meer toegang krijgt tot de internationale kapitaalmarken. Dankzij de IMF-hulp kunnen de kapitaalstromen aanzwengelen.

IMF geen stigma, wanbetalen wel
De vrees is dat het aanvaarden van IMF-hulp een negatief signaal afgeeft op de financiële markten. De gedachte dat een land pas bij het IMF aanklopt als het er heel erg beroerd voor staat schrikt investeerders af. De vrees voor dat stigma doet landen geen of te laat de hulp van het IMF inschakelen. Die angst is onterecht, blijkt uit het onderzoek. De enige situatie waarin een IMF-programma geen gunstig effect heeft op de kapitaalinstroom, is als de economische situatie van een land dermate slecht is dat het zijn schuldverplichtingen niet kan nakomen.

Tijdige interventie
Als een land eenmaal de reputatie van wanbetaler heeft, komt IMF-hulp eigenlijk al te laat. IMF-interventie moet vroegtijdig plaatsvinden, ruim voordat de economische situatie van een land zo slecht is geworden dat een schuldherstructurering onvermijdelijk is. Daarom moet de stap voor landen om naar het IMF te gaan zo klein mogelijk zijn.

Het onderzoek is gedaan door Koen van der Veer, econoom bij De Nederlandsche Bank en Eelke de Jong, professor aan de Radboud Universiteit. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in het DNB Working Paper nr. 244 'IMF-Supported Programs: Stimulating Capital to Solvent Countries'.

Zie voor meer informatie het bericht IMF-hulp: van stigma naar succes op de site van De Nederlandsche Bank.