Het veiligheidsbeleid in Nederland leidt tot schijnveiligheid

21/04/2010 14:49

Pauw, Sanders, Zeilstra & Van Spaendonck

De rekenarij met het voorgeschreven rekenprogramma is verworden tot een ritueel dat leidt tot schijnveiligheid. Vergunningen worden verleend als de rekensommen een bepaalde uitkomst opleveren in plaats van te controleren of er echt nagedacht is over de veiligheid. Laat staan dat wordt gecheckt of de nieuwste inzichten en kennis zijn gebruikt.

Dit blijkt uit onderzoek van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen. Volgens de Adviesraad schiet het huidige veiligheidsbeleid ernstig tekort en de raad dringt daarom aan op een aantal wijzigingen die de veiligheidsrisico's aanzienlijk verkleinen.

Nederland is dichtbevolkt. Activiteiten met gevaarlijke stoffen vinden vaak plaats dicht bij de bevolking. Een van de vele voorbeelden vormen de risico's van de LPG-opslag en -verlading bij een LPG-tankstation. Er wordt daarom dan ook altijd gestreefd naar het zoveel mogelijk reduceren van de risico's van gevaarlijke stoffen.

In Nederland is een verplicht rekenmodel voorgeschreven voor de berekening van de risico's. Dit rekenprogramma vormt feitelijk de basis van bestuurlijke besluiten met belangrijke consequenties voor de bescherming en veiligheid van burgers, de industrie en voor de ruimtelijke ordening. Vanwege de grote maatschappelijke belangen die gemoeid zijn met dit soort besluiten en de bijbehorende risicobeoordeling heeft de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen een evaluatie uitgevoerd van de huidige gebruikte methodiek. Deze evaluatie is opgenomen in het advies "Risicoberekeningen volgens voorschrift: een ritueel voor vergunningsverlening".

In het advies wordt duidelijk gemaakt dat de voorgeschreven methodiek ernstige tekortkomingen kent. Deze constateringen komen overigens overeen met de resultaten van een eerder onderzoek van de Adviesraad uit 2006 naar de voorgeschreven methodiek voor het berekenen van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daar gaven de risicoberekeningen eveneens geen getrouw beeld van de veiligheid en de mogelijkheden om die te verhogen.

Het hanteren van een standaard rekenmodel lijkt de consistentie van beleid te bevorderen. De keerzijde is echter dat daardoor geen rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden ter plaatse. De uitgangspunten en modellen in de verplichte rekenmethodiek zijn onvoldoende onderbouwd. De huidige starre organisatie en werkwijze belemmeren aanpassingen in de voorgeschreven rekenmethodiek op grond van nieuwe inzichten. Ronduit zorgwekkend is de constatering dat de opleiding van de gebruikers van het model onvoldoende is om het benodigde inzicht voor een adequaat veiligheidsbeleid te verkrijgen.

Met de huidige voorgeschreven methodiek zijn alleen getallen maatgevend waardoor de balans is doorgeschoten naar rekenarij in plaats van verstandig en logisch nadenken. Dit leidt ertoe dat de uitkomsten van berekeningen worden verward met absolute waarheden. Dit terwijl berekeningsresultaten altijd met onzekerheden zijn omgeven en berusten op aannames en uitgangspunten die niet altijd verifieerbaar of valide zijn. Volgens voorschrift uitgevoerde risicoberekeningen geven zodoende geen getrouw beeld van de daadwerkelijke veiligheid. Het is daardoor onduidelijk of risico's worden onderschat of overschat.

Voor een echte verbetering is het dan ook niet voldoende om alleen het rekenmodel verder te verfijnen. De Adviesraad dringt aan op een fundamentele bijstelling van het beleid en doet daarvoor een aantal aanbevelingen.

Volgens de Adviesraad is het noodzakelijk om


- de aandacht voor veiligheid in het beleid te vergroten,


- de rekenkundige onderbouwing ten aanzien van vergunningverlening en in de ruimtelijke ordening te verbeteren,


- het beleid en het beheer van het rekeninstrumentarium strikt te scheiden, en om


- de ontwikkeling en toepassing van nieuwe kennis en inzichten te borgen.

Volgens de raad leidt het huidige beleid tot schijnveiligheid. Het is dan ook hoog tijd voor een grondige herbezinning en een fundamenteel andere koers in het Nederlandse veiligheidsbeleid.