Datum 21 april 2010 2010Z04714
Kamervragen mogelijke fusie OV-bedrijven Transdev en Veolia
-
Geachte voorzitter,
Hierbij geef ik u mede namens de ministers van Financiën en Economische Zaken
antwoord op de vragen van het lid Jansen (SP) over de mogelijke fusie tussen
Transdev en Veolia.
1. Wat is uw mening over de mogelijke fusie tussen Transdev en Veolia (de
Telegraaf, 10 maart 2010)?
1. Ik ben op de hoogte van de mogelijke fusie tussen Transdev en Veolia. De
keuze om al dan niet te fuseren ligt bij de private partijen zelf. Om de
mededinging te waarborgen, bepalen de Mededingingswet en EU-regelgeving dat
een voorgenomen fusie aan de raad van bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (NMa) dan wel de Europese Commissie moet worden
gemeld, indien de omzet van de betrokken ondernemingen bepaalde
drempelbedragen overschrijdt. Deze omzetdrempels beogen om alleen fusies
tussen ondernemingen die een bepaalde economische en financiële macht hebben
op de Nederlandse of Europese markt, aan het fusietoezicht te onderwerpen. Pas
na een inhoudelijke beoordeling kan de NMa of de Europese Commissie aangeven
of concentraties eventueel op mededingingsrechtelijke bezwaren stuiten.
2. Is het waar dat de NMa de ontwikkelingen op dit gebied goed in de gaten houdt
in verband met het mogelijke ontstaan van een marktverstorende macht? Kunt u
uw antwoord toelichten?
2. Ook de NMa is op de hoogte van het voornemen van Transdev en Veolia om te
fuseren. Gezien de betrokken omzet van de beide partijen dient deze concentratie
echter gemeld te worden bij de Europese Commissie. Voor zover bij mij en de
NMa bekend is, heeft definitieve melding bij de Europese Commissie op dit
moment nog niet plaatsgevonden. Gelet op haar takenpakket, volgt de NMa
ontwikkelingen op markten in transitie op de voet. Dat geldt des te meer met
betrekking tot de mogelijke consequenties die een concentratie tussen Transdev
en Veolia zou hebben voor de Nederlandse markt. Er worden hiertoe contacten
onderhouden met de Europese Commissie.
a
agina 1 van 4
P
3. Aan de hand van welke toetsstenen beoordeelt de NMa of er sprake is van
Ons kenmerk
aanzienlijke marktmacht? Zijn de bepalingen in de Wet personenvervoer 2000 VenW/DGMo/2010/2828
(Wp2000) om dominante posities van vervoerders tegen te gaan al in werking
getreden? Zo nee, waarom niet en waarop wordt dan wel getoetst? Zo ja, wat
houdt deze toetsing nu precies in (Kabinetsstandpunt Evaluatie Wet
Personenvervoer 2000, 8 december 2005)?
3. Zie het antwoord op vraag 1 en 2 voor wat betreft de beoordeling door de NMa.
In de Wp2000 zijn marktmachtartikelen opgenomen (artikelen 51, 52, 53 en 55).
Dit is sectorale wetgeving boven op de Mededingingswet. De betreffende artikelen
uit de Wp2000 zijn nooit in werking getreden, omdat de situatie waarvoor zij
bedoeld waren niet meer bestaat. Het betrof namelijk de situatie na de
inwerkingtreding van de Wp2000 toen de marktwerking tot stand moest komen
en gevestigde monopolieposities van overheidsbedrijven de toetreding van nieuwe
private vervoerders zou kunnen bemoeilijken, waardoor de markt niet tot
ontwikkeling zou kunnen komen. Deze situatie bestaat nu niet meer. Er is nu
sprake van een ontwikkelde markt waarin meerdere marktpartijen actief
concurreren om openbaar vervoerconcessie. De mededingingswetgeving voorziet
in het verbieden van misbruik van machtsposities. Het staat binnenlandse en
buitenlandse vervoerders vrij om maximaal elke 8-10 jaar mee te dingen naar alle
concessies.
4. Is het mogelijk om lopende concessies aan een andere vervoerder over te
dragen om zodoende de marktmacht van de oorspronkelijke concessiehouder te
verkleinen? Zo ja, op basis van welke regels is dit mogelijk zonder nieuwe
aanbesteding?
4. Het is mogelijk dat de concessiehouder de concessie overdraagt aan een
nieuwe rechtspersoon op grond van artikel 41 Wp2000. Dit moet met de nodige
waarborgen worden omkleed. Een overdracht van een concessie kan alleen
plaatsvinden na toestemming van de concessieverlener.
5. Is het waar dat de ondernemingsraad van Veolia zich tegen een fusie heeft
uitgesproken? Welke waarde hecht u aan een dergelijke uitspraak? Hoe gaat u
ervoor zorgen dat de belangen van de werknemers voldoende gewaarborgd
blijven?
5. Ik ben niet bekend met de standpunten van de ondernemingsraad van Veolia.
De Wet Personenvervoer 2000 regelt de overgang van personeel bij de overgang
van een concessie. De belangen van werknemers bij fusies zijn een zaak tussen
werkgevers en werknemers en hiervoor geldt het Burgerlijk Wetboek.
6
Bent u nog steeds van mening, zoals beschreven in het kabinetsstandpunt over
de evaluatie van de Wet personenvervoer 2000, dat drie grote vervoerders in de
vrije markt van het regionale openbaar vervoer weinig is en bent u daar nog
steeds bezorgd over? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet u in dit licht een
mogelijke fusie tussen twee van de drie grote vervoerders?
agina 2 van 4
P
6. Midden jaren negentig zijn de eerste nieuwe marktpartijen actief geworden op
Ons kenmerk
de markt. Vanaf dat moment is marktwerking gefaseerd ingevoerd en is een VenW/DGMo/2010/2828
nieuwe vervoerder in 2008 actief geworden op de Nederlandse markt. Op dit
moment zijn bij de meeste aanbestedingen meerdere bieders waar de decentrale
overheid een keuze uit heeft. Bovendien kunnen ook andere vervoerders uit zowel
het binnenland als het buitenland mee dingen met aanbestedingen.
7. Kunt u uiteenzetten in hoeverre volgens u de marktwerking kan functioneren
met een dergelijk klein aantal concurrerende vervoersbedrijven? Is er
ondertussen nog geen aanleiding om in te grijpen door marktmachtbepalingen in
werking te stellen? Kunt u uw antwoord toelichten?
7. Op de huidige markt voor regionaal OV zijn vijf vervoerders actief (exclusief de
oude gemeentelijk vervoerbedrijven in de drie grote steden). Daarnaast kunnen
buitenlandse en binnenlandse vervoerders meedingen naar concessies. Ik heb van
de NMa en van de Europese Commissie geen signalen ontvangen dat de markt
niet voldoende functioneert. Zie voor de marktmachtbepalingen het antwoord op
vraag 3.
8. Kunt u uiteenzetten welke terugkoopopties van Connexxion er nog zijn voor de
Staat? Tegen welke prijs zal dit vermoedelijk kunnen?
8. De Staat heeft op basis van de verkoopovereenkomst het recht om de
resterende 331/3 % van haar aandelen in 2012 aan Transdev/BNG te verkopen.
Daarnaast heeft Transdev/BNG op hun beurt het recht om de resterende aandelen
van de Staat in 2012 te kopen. Eventueel kan in overleg tussen aandeelhouders,
de Groepsdirectie en Raad van Commissarissen worden besloten om eerder dan in
2012 tot verkoop van het resterende pakket over te gaan.
De Staat heeft op basis van de verkoopovereenkomst het recht om de resterende
331/3 % van haar aandelen in 2012 aan Transdev/BNG te verkopen. Daarnaast
hebben Transdev/BNG op hun beurt het recht om de resterende aandelen van de
Staat in 2012 te kopen. In de overeenkomst zijn voor de Staat geen opties
opgenomen om de verkochte aandelen van Transdev/BNG terug te kopen. Dit is
ook niet in lijn met het besluit om Connexxion te privatiseren, waarover u per
brief d.d. 24 mei 2006 (28 165, nr. 40) bent geïnformeerd. Op basis van de
evaluatie van de deelneming door de Staat in Connexxion in 2005 door het
ministerie van Financiën in samenwerking met het ministerie van Verkeer en
Waterstaat is geconstateerd dat het publieke belang inzake Connexxion wordt
geborgd door middel van het aanbestedingsregime. De kern van deze systematiek
is vastgelegd in de Europese PSO-verordening en de Wet Personenvervoer 2000.
9. Bent u bereid in kaart te brengen of Connexxion teruggekocht kan worden door
de Staat om zodoende een nog verdere verschraling van het aantal busbedrijven
te voorkomen? Zo ja, wat voor maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom niet?
9. Zie het antwoord op vraag 8. Toetreders op de markt zijn niet afhankelijk van
landen; ook vanuit het buitenland kunnen vervoerders inschrijven.
agina 3 van 4
P
Ons kenmerk
10. Bent u bereid om de Nederlandse aanbestedingsregels voor het busvervoer te VenW/DGMo/2010/2828
wijzigen nu er zo weinig busbedrijven zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
wijzigingen overweegt u?
10. De Nederlandse aanbestedingsregels en de Wet Personenvervoer 2000 zijn in
lijn met de Europese regelgeving voor aanbestedingen en voor openbaar vervoer.
De Wet Personenvervoer 2000 wordt nader gewijzigd in overeenstemming met de
Europese PSO-verordening zoals deze per 3 december 2009 in werking is
getreden.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 4 van 4
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat