Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Vulkaan minder actief
Overzicht van de metingen van vulkaanstof boven Nederland 22 april 2010 - De vulkaan in de gletsjer Eyjafjallajökull op IJsland is in een minder actieve andere fase gekomen, waarbij magma minder met ijs en smeltwater reageert. Bovendien verandert de luchtstroming in het weekeinde waardoor eventueel nieuw vulkaanstof ons dan niet meer bereikt. Vrijdag 16 april was het vulkaanstof het eerst zichtbaar in de lidar metingen die bij de KNMI meetmast in Cabauw worden verricht. Nu de vulkaan in de gletsjer Eyjafjallajökull wat rustiger is geworden laten ook satellietfoto's nog maar weinig vulkaanas zien. In de eerste dagen na de uitbarsting op 14 april was dat heel anders. Satellieten tonen niet alles maar op deze door het KNMI bewerkte opname verraadt de zalmrose kleur de plekken waar zeker vulkaanas zat (Bron KNMI). Nu de vulkaan in de gletsjer Eyjafjallajökull wat rustiger is geworden laten ook satellietfoto's nog maar weinig vulkaanas zien. In de eerste dagen na de uitbarsting op 14 april was dat anders. Satellieten tonen niet alles maar op deze door het KNMI bewerkte opnamevan 16 april verraadt de zalmrose kleur de plekken waar zeker vulkaanas zat (Bron KNMI).
Zaterdag 17 april was vanuit wetenschappelijk oogpunt een unieke dag: de atmosfeer in Nederland was weer relatief schoon en door de onderbreking van het vliegverkeer ontbrak ook een bron van atmosferische vervuiling. Bovendien was het een zonnige dag met een blauwe hemel zonder vliegtuigstrepen. In het kenniscentrum op onze website vindt u een dagelijkse reconstructie van de metingen en ervaringen van KNMI onderzoekers in de dagen na het begin van de vulkaanuitbarsting op IJsland.

Zie onder Verder Lezen "Meten en traceren van vulkaanstof boven Nederland" in het KNMI Kenniscentrum.

Vulkaanactiviteit
De geringere activiteit van de Eyjafjallajokull Vulkaan is onder meer af te leiden uit GPS waarmee een inzakking van de bodem rond de vulkaan wordt gemeten. Dit geeft aan dat de uitstoot van eruptie materialen de druk in de vulkaan verminderd heeft. Er worden geen bewegingen rond de nabijgelegen Katla Vulkaan gemeten.

Waarschuwingen voor vulkaanas
Het KNMI heeft in de dagen na de vulkaanuitbarsting voor het eerst in zijn bestaan speciale waarschuwingen (Volcanic Ash SIGMET) uitgegeven voor vulkaanas in het Nederlandse luchtruim. Vulkaanstof kan gevaar opleveren voor het vliegverkeer. Het vulkaanstof is goed te onderscheiden op satellietbeelden en wordt ook gemeten met speciale meetapparatuur, zoals een lidar. Een lidar is een soort radar die omhoog kijkt. De meteorologen volgen de situatie op de voet en maken modelberekeningen van de verspreiding van het stof. Het vulkaanstof kwam in de loop van donderdag 15 april het noorden van het land binnen waarna de stofwolk zich langzaam verder uitbreidde.

Lidarmetingen in Cabauw
Het RIVM beschikt over een bijzonder geavanceerde lidar, de Raman lidar, die de stoflaag in detail zichtbaar kan maken. Deze lidar staat in Cabauw en met de gegevens kunnen de eigenschappen van het stof afgeschat worden. Door vergelijking met soortgelijke metingen elders in Europa komen we meer te weten over veranderingen van het vulkaanstof tijdens het transport. De afbeelding hiernaast laat metingen van de Raman lidar zien gemaakt op 16 april 2010. De afbeelding geeft op ieder tijdstip een dwarsdoorsnede van de atmosfeer. De stoflaag net boven de 2 km hoogte is goed zichtbaar (Metingen en figuur: A. Apituley (RIVM)

Vulkanisch zwavel en as vanuit de ruimte
Wetenschappers van het KNMI gebruiken satellietmetingen van door de aardatmosfeer weerkaatst zonlicht om concentraties van vervuilende stoffen te bepalen. Zwaveldioxide absorbeert zonlicht bij bepaalde golflengtes sterker dan bij andere, en met behulp van deze spectrale vingerafdruk kan betrouwbare informatie verkregen worden over de totale hoeveelheid SO2 in de atmosfeer. Ook kunnen de satellieten aswolken van de vulkaan meten. De KNMI-metingen worden gebruikt door diverse Europese luchtvaart instanties ter registratie van uitzonderlijk hoge zwaveldioxide concentraties, en ter ondersteuning van besluitvorming over het afsluiten van het luchtruim.

Kenniscentrum
Uitgebreide bijdrage "IJsland's vulkanisch zwavel en as vanuit de ruimte en vanaf de grond met KNMI-instrumenten" onder Verder Lezen.

Weinig invloed IJsland vulkanen op klimaat
Vulkaanuitbarstingen op IJsland hebben in het verleden de temperatuur op aarde nauwelijks beïnvloed. Tropische erupties zijn wel goed zichtbaar in de temperatuurreeksen. Grote uitbarstingen zoals de Pinatubo in 1991 en de Tambora van 1815 zorgden er voor dat de wereldgemiddelde temperatuur een paar jaar een kwart tot één graad lager lag.

De afkoeling wordt veroorzaakt doordat vulkanisch stof hoog in de atmosfeer zonlicht tegenhoudt. Vulkaanuitbarstingen hebben alleen een langdurig koelend effect als het stof de stratosfeer bereikt, op meer dan 10 tot 15 kilometer hoogte. Het stof van vulkaanerupties in de tropen wordt door de luchtstromingen verder omhoog gebracht en over de hele wereld verspreid, terwijl dat van vulkanen buiten de tropen naar beneden waait en snel weer verdwijnt. We verwachten dus niet dat de huidige uitbarsting van de Eyjafjallajökull op IJsland de temperatuur merkbaar zal beïnvloeden.

Kenniscentrum
Uitgebreide bijdrage "Klimaateffecten van vulkaanuitbarstingen" in Kenniscentrum (Verder Lezen)


*Ozonsonde KNMI meet vulkaanstof in De Bilt Vulkaanstof uit IJsland gemeten op 16 april in De Bilt met de ozonsonde van het KNMI (Bron: KNMI)*
Vulkaanstof uit IJsland gemeten op 16 april in De Bilt met de ozonsonde van het KNMI (Bron: KNMI)*

De afbeelding hiernaast laat het profiel zien van de temperatuur (groen in graden Celsius) en ozon partiële druk (blauw, in milli-Pascal) boven Nederland. Opvallend zijn de lage ozonwaarden tussen 2 en 5 kilometer hoogte. De ozon hier is vermoedelijk afgebroken door de reactie met het vulkaanstof. Ook is het mogelijk dat de ozon heeft gereageerd met vulkanisch zwaveldioxide. Dit profiel is verkregen met de KNMI ozonsonde die vanuit De Bilt is opgelaten op 16 april 2010 omstreeks 11:39 UTC (13:39 kloktijd).

Ook de komende dagen worden er extra sondes opgelaten om te zie hoe de situatie zich ontwikkelt.

Eerste uitgave: 15-04-10