UMC St Radboud


Oorzaak bloedarmoede bij Hodgkin-lymfoom gevonden 22-04-2010

Behandeling met ijzer niet effectief

In tegenstelling tot wat altijd wordt aangenomen ontstaat bloedarmoede bij patiënten met Hodgkin-lymfoom níet door ijzergebrek, schrijven onderzoekers van het UMC St Radboud deze week in het Journal of Clinical Oncology. Het is de ontstekingsreactie bij deze patiënten die ervoor zorgt dat de thermostaat in de lever, die de ijzerafgifte aan het bloed regelt, veel te ver wordt dichtgedraaid. Meer ijzer geven helpt dus niet; de thermostaat moet beter worden afgesteld.

Veel patiënten met Hodgkin-lymfoom - een vorm van kanker in de witte bloedcellen - hebben last van bloedarmoede. Die bloedarmoede verslechtert de kwaliteit van leven; de patienten hebben weinig energie en zijn doodmoe. De geijkte behandeling tegen bloedarmoede is het geven van extra ijzer. Daardoor kan het lichaam extra rode bloedcellen aanmaken. Maar bij patiënten met Hodgkin-lymfoom werkt die aanpak niet. De vraag is: waarom niet? Dorine Swinkels, hoogleraar klinische chemie aan het UMC St Radboud, presenteert in het Journal of Clinical Oncology het verrassende antwoord. De patiënten hebben geen tekort aan ijzer, maar kunnen het aanwezige ijzer in hun lichaam niet goed gebruiken. Dat komt door een te hoge concentratie hepcidine in het bloed, zo blijkt uit ons onderzoek bij 65 patiënten."

Afgifte afgeknepen

Patiënten met Hodgkin-lymfoom ontwikkelen als gevolg van hun aandoening een chronische ontstekingsreactie. Een belangrijk stofje in die ontstekingsreactie is interleukine 6. In samenwerking met (inter)nationale wetenschappers ontdekte Swinkels dat dit interleukine de concentratie van het eiwit hepcidine omhoog jaagt. Met vervelende gevolgen. Swinkels: "De belangrijkste ijzercyclus in het lichaam bestaat uit de aanmaak en afbraak van rode bloedcellen. Bij de aanmaak van nieuwe rode bloedcellen in het beenmerg wordt ijzer ingebouwd. En aan het eind van hun leven worden de rode bloedcellen in de lever en milt weer afgebroken en kan het ijzer via het bloed weer naar het beenmerg. Klaar voor de volgende cyclus. Maar bij patiënten met Hodgkin-lymfoom gaat het mis in dit laatste stukje. De afgifte van het ijzer wordt namelijk geregeld door een klein, maar zeer belangrijk eiwit: hepcidine. Bij een lage concentratie hepcidine gaat er veel ijzer van de lever en milt naar het bloed, maar bij een hoge concentratie wordt die afgifte juist afgeknepen. Daardoor krijgt het bloed te weinig ijzer en ontstaat anemie."

Interessant eiwit

De opheldering van dit fundamentele proces heeft belangrijke consequenties voor de therapie. Swinkels: "Bij deze patiënten helpt toediening van ijzer dus niet. Integendeel: de ´overdosis´ aan ijzer die zo ontstaat, kan op termijn juist nog meer schade aanrichten. De behandeling moet zich primair richten op het verlagen van de concentratie hepcidine, niet op het verhogen van de hoeveelheid ijzer. Diverse farmaceuten zijn dan ook druk bezig met de ontwikkeling van een hepcidine-remmer." Sinds de ontdekking van hepcidine in 2000, wordt steeds duidelijker dat dit eiwit een belangrijke rol speelt in veel lichaamsprocessen, zoals ontstekingen, infecties en bloedarmoede van de chronische ziekten. Het meten van hepcidine-concentraties is echter nog erg complex. Veel onderzoekers maken daarom gebruik van de testen die worden aangeboden door Hepcidinanalysis.com (www.hepcidinanalysis.com), een spinoff van het UMC St Radboud, waar Swinkels samen met dr. Harold Tjalsma leiding aan geeft. "Op dit moment maken we gebruik van vrij dure testen op basis van massaspectromie", zegt Tjalsma. "Op termijn willen we een goedkopere test aanbieden die in vrijwel elk lab is te gebruiken. Dat kan het onderzoek naar hepcidine een nieuwe boost geven."