Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Stand van zaken actief biologisch beheer

22 april 2010 - kamerstuk

Kamerbrief waarin de minister melding maakt van afspraken tussen Sportvisserij Nederland en waterschappen over experimenten met actief biologisch beheer. De beroepsvisserij wordt opgenomen in visplannen.

Geachte Voorzitter,
Uw leden Jacobi, Boelhouwer (beiden PvdA) en Ouwehand (PvdD) hebben schriftelijke vragen gesteld over grootschalige afvissingen als maatregel voor de verbetering van de waterkwaliteit, het zogenoemde "Actief Biologisch Beheer". De minister van Verkeer en Waterstaat heeft deze vragen, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en mijzelf, op 24 maart 2010 beantwoord. Tijdens het AO Landbouw en Visserijraad van 14 april 2010 heb ik dit onderwerp ook met uw Kamer besproken en toegezegd u schriftelijk te informeren over de laatste stand van zaken. Wat dit onderwerp betreft, zijn er nieuwe ontwikkelingen te melden. Zo heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat overleg gevoerd met Sportvisserij Nederland over de experimenten met Actief Biologisch Beheer bij enkele waterschappen. Er is afgesproken dat voor het afvissen van meren en plassen de randvoorwaarden in onderling overleg nader worden uitgewerkt. Kernpunt hierbij is dat er een periode van enige jaren zal worden gedefinieerd tussen het moment waarop, door bepaalde ingrepen zoals waterzuivering of het baggeren van de waterbodem, het nutriëntgehalte voldoende is verlaagd, en het moment waarop overgegaan wordt tot aanvullende maatregelen in de vorm van actief biologisch beheer. Zo kan worden bekeken of de ecologische toestand verbetert met alleen maatregelen gericht op nutriënten en inrichting, en kan worden voorkomen dat er onnodig tot afvissing wordt overgegaan. Indien de waterkwaliteit niet zonder afvissing verbetert, is Sportvisserij Nederland bereid om haar instemming en medewerking te verlenen aan het afvissen van vis. In dit kader zullen dan ook afspraken worden gemaakt over de bestemming van de vis, waarbij het uitgangspunt is dat er altijd een goede bestemming moet zijn, anders kan het afvissen niet plaatsvinden. Ik beschouw deze afspraken als een nadere uitwerking van het beleid. Een ander aspect is het beroepsmatig vissen met als nevendoelstelling verbetering van de waterkwaliteit. Deze visserij zal net als andere vormen van visserij opgenomen moeten worden in het visplan van de betreffende Visstandbeheercommissie.

Om meer inzicht te verkrijgen in het effect van deze maatregel op de waterkwaliteit, is afgesproken dat er gericht onderzoek gedaan zal worden naar de visserij en de veranderingen in waterkwaliteit. De Waterdienst van het ministerie van Verkeer en Waterstaat zal dit verder uitwerken in overleg met betrokken partijen.
Tenslotte kan ik u melden dat de voorgenomen experimenten met het afvissen van lijnvormige wateren geen doorgang zullen vinden. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg