Universiteit van Amsterdam

Identificatie weefsels in museumcollecties door afwijkende weefbreedte
Promotie (Kunst)geschiedenis

donderdag 22 april, 12.00 uur
Sjoukje Colenbrander onderzocht het bestaan en functioneren van de Amsterdamse en Haarlemse zijdeweverijen in de periode 1585 tot 1750. Ze benaderde het onderzoek vanuit een economische, sociaal-historische en kunsthistorische invalshoek. De belangrijkste reden voor deze combinatie lag in het ontbreken van objecten, de zijden en halfzijden weefsels, die met zekerheid aan Amsterdam of Haarlem toegeschreven konden worden. De weefsels konden dus niet, zoals dat bij keramiek of zilver wel kan, het uitgangspunt van onderzoek zijn. Om toch een beeld te krijgen van de Hollandse zijdeweverijen en de vervaardigde stoffen keek Colenbrander naar de bedrijfsorganisatie, arbeidsverhoudingen en overheidsbemoeienis. Op deze manier wilde zij meer te weten over de producenten - zijdelakenfabrikeurs en zijdewevers - en de producten. Ze concludeert dat een bepaalde groep stoffen, indienne genaamd, werd geweven in Amsterdam. Het gaat hier om gebrocheerde zijden stoffen met een chinoiserie-patroon die een Chinese weefbreedte hebben van ongeveer 78 centimeter. Dit is een weefbreedte die in Frankrijk voor dergelijke stoffen streng verboden was. Het is deze afwijkende weefbreedte die het nu mogelijk maakt om dergelijke weefsels in museumcollecties te identificeren en in de toekomst nader te bestuderen. Daarnaast kwam naar voren dat de Hollandse zijdeweverijen vanaf het begin een rol gespeeld hebben binnen de Europese zijdenijverheid. Colenbrander ontving voor haar onderzoek de Dave Aronson-Prijs voor kunsthistorisch onderzoek. Mw. S. Colenbrander: Zolang de weefkunst bloeit. Zijdeweverijen in Amsterdam en Haarlem, 1585-1750. Promotoren zijn dhr. prof. dr. L. Noordegraaf en dhr. prof. dr. C.W. Fock (UL).
Locatie: Aula van de UvA, Singel 411, Amsterdam.