20 april 2010
Senaat ziet nog haken en ogen bij toetreding EU tot het EVRM
Op 20 april sprak de Eerste Kamer tijdens de Algemene Europese
Beschouwingen (AEB) met de ministers Hirsch Ballin van Justitie en
Verhagen van Buitenlandse Zaken over de toetreding van de EU tot het
Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de
Fundamentele Vrijheden (EVRM). In het op 1 december 2009 inwerking
getreden Verdrag van Lissabon is vastgelegd dat de EU zal toetreden tot
het EVRM.
Leden van de Eerste Kamer hebben in het verleden met regelmaat gepleit
voor een snelle toetreding van de Europese Unie. Volgens
fractievoorzitter Kox van de SP gaat met de toetreding een lang
gekoesterde wens van het Huis in vervulling. Hij refereerde aan de
inspanningen die de senatoren in de Eerste Kamer en in Straatsburg
hebben geleverd om een zo spoedig mogelijke toetreding te
bewerkstelligen; een motie opgesteld in de Parlementaire Assemblee van
de Raad van Europa door de oud PVdA-senator Van Thijn en de heer Kox
zelf, heeft geleid tot een deskundig advies van Kamerlid
Bemelmans-Videc, dat op zijn beurt mede richtinggevend is voor de
Assemblee bij de onderhandelingen van de Raad van Europa en de EU over
de toetreding.
Twee hoven naast elkaar
De meeste fracties in de Eerste Kamer zien het naast elkaar bestaan van
het Hof van Justitie van de EU en het Europees Hof voor de Rechten van
de Mens echter niet als een breekpunt met betrekking tot de toetreding.
Wel stelden diverse woordvoerders vragen over het naast elkaar bestaan
van twee hoven. In de EU bestaat nu al het Hof van Justitie, dat tot nu
toe als hoogste rechtscollege geldt. Het Hof is opgericht in 1952 en
heeft als taak te waarborgen dat EU-recht in alle EU-lidstaten dezelfde
uitleg krijgt. Minister van Buitenlandse Zaken Verhagen gaf aan dat ook
na de toetreding van de EU tot het EVRM het Hof van Justitie gezien
moet worden als het hoogste rechtscollege binnen de Unie, zoals de Hoge
Raad het hoogste college is in Nederland.
CDA-woordvoerder Bemelmans-Videc bracht naar voren dat er nog steeds
een grondige verbetering is gewenst op het gebied van de
selectieprocedure van de rechters voor het Europese Hof voor de Rechten
van de Mens (EHRM). Maar daar voegde ze aan toe: "Toch heb ik problemen
met de in de Verklaring van het Comité van Ministers van de Raad van
Europa uitgesproken suggestie dat de Assemblee haar werk niet goed zou
doen bij de voordracht en vervolgens de verkiezing van rechters,
en daarmee de implicatie dat die procedure niet zorgvuldig zou
verlopen." Daar voegde zij aan toe: "Ook suggereert de tekst van de
Verklaring dat er mogelijkerwijs kanttekeningen worden geplaatst bij de
rol van de Assemblee zoals die haar is gegund in artikel 22 van het
EVRM." In artikel 22 is bepaald dat de Parlementaire Assemblee nauw
wordt betrokken bij de benoeming van de rechters. De Verklaring is
onlangs afgegeven in Interlaken door het Comité van Ministers van de
Raad van Europa, tijdens een bijeenkomst die plaatsvond op 18 en 19
februari 2010.
De minister van Justitie gaf aan dat hij nog zal kijken naar de
Verklaring die afgegeven is in Interlaken door het Comité van
Ministers. De Nederlandse regering heeft daar een belangrijke input
voor geleverd maar het is altijd het resultaat van meerdere personen en
onder de invloed van meerdere landen. De minister was zelf niet bij de
conferentie van het Comité aanwezig vanwege "een verhoogde frequentie
van contacten en aanwezigheidsvereiste in en om de Trèveszaal" door
zaken die op dat moment speelden.
Rechters ingeklemd
VVD-woordvoerder Broekers-Knol merkte op dat onduidelijk is hoe de
Europese Unie na toetreding tot het EVRM-verdrag zelf wordt
vertegenwoordigd in het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, in de
parlementaire vergadering op het moment dat de rechters worden benoemd
en in het comité van de ministers die toezicht houden op de uitvoering
van arresten. Dit kan volgens Broekers-Knol problematisch worden in een
zaak waarbij het recht van de Europese Unie een rol speelt, terwijl de
klager zich richt tot een enkele lidstaat. `Dan kunnen lidstaten en
nationale rechters ingeklemd raken tussen de hoven van Luxemburg en
Straatsburg, hoewel de tendens is dat Straatsburg het overwicht heeft',
aldus de woordvoerder van de VVD.
Ook woordvoerder Strik van GroenLinks vroeg zich af wat dan de juiste
handelswijze is in een situatie dat er geen prejudiciële vraag is
gesteld door de nationale rechter en de burger dan niet bij het Hof van
Justitie terecht is gekomen. Als het Hof van Justitie als de hoogste
rechter wordt gezien, kan er met dit inzicht geen beroep aanhangig
worden gemaakt bij het EHRM, omdat het een vereiste is dat alle
rechtsmiddelen zijn uitgeput.
De minister van Justitie antwoordde hierop dat deze vraag de
wenselijkheid van de samenwerking tussen de twee hoven onderstreept.
Het oordeel hierover zal volgens de minister van Justitie echter bij
het Europese Hof voor de Rechten van de Mens liggen.
Bijdrage aan Europese rechtscultuur
D66-woordvoerder Engels ziet de toetreding van de EU tot het
EVRM-verdrag als een historische stap. "Mijn fractie juist het toe dat
daarmee een extra rechterlijke controle op de bescherming van de
grondrechten in de EU ontstaat. Dat zal een belangrijke bijdrage
leveren aan de ontwikkeling van een Europese grondrechtencultuur."
Engels wilde wel van de minister horen hoe een samenhangende
interpretatie van de grondrechten in de EU tot stand komt, en hoe
rechtzoekenden in afwachting van een uitspraak niet de dupe worden van
interpretatiegeschillen en als gevolg daarvan procedurele vertragingen.
Fractievoorzitter Kox van de SP bracht naar voren dat hij hoopt dat
door deze stap te zetten gaandeweg de pijnlijke concurrentie tussen
beide Europese organisaties vermindert en de praktische samenwerking
verbetert. Minister Hirsch Ballin van Justitie voerde aan dat er
consequent wordt bezien of een nieuw instrument dat wordt voorgesteld
in het kaderbesluit, thans richtlijn, op het terrein van vrijheid,
veiligheid en recht een toegevoegde betekenis heeft ten opzichte van
een verdrag van de Raad van Europa. Aan de orde kwam ook de
problematiek rond de grote werklast die op het EHRM rust. De minister
van Justitie gaf de Kamerleden de toezegging dat hij hier aandacht aan
zal besteden en dat het als richtsnoer zou dienen voor het verder te
voeren beleid van de regering.
PvdA-woordvoerder Eigeman sprak in dit verband van een `rechterlijke
competentiestrijd' die in de toekomst kan ontstaan tussen beide hoven.
"Dat er haken en ogen zitten aan deze toetreding is helder. Toch zien
wij meerwaarde voor burgers, en verwachten wij dat hun
beschermingsgraad wordt verhoogd. Is de regering bereid om ook in die
zin de betekenis van de toetreding actief over het voetlicht te
brengen?", vroeg Eigeman aan de ministers van Justitie en Buitenlandse
Zaken.
Overlapping tegengaan
CDA-Senator Van Bijsterveld vroeg de regering hoe moet worden omgegaan
met doublures in de wetgeving van de EU en de Raad van Europa.
"Overlappingen zijn natuurlijk niet altijd een probleem, maar naarmate
de normen concreter en gedetailleerder zijn, zien wij het met gemengde
gevoelens aan, omdat dit leidt tot onnodige complexiteit en
onoverzichtelijkheid, ook bij de nationale implementatie en in de
status van de geïmplementeerde normen." Het CDA Kamerlid wilde graag
weten of de minister dit ook als een probleem zag.
Volgens Hirsch Ballin van Justitie zijn de problemen die men soms ziet
bij het naast elkaar bestaan van het Hof van Justitie en het Europese
Hof voor de Rechten van de Mens minder erg dan soms wordt geschetst. De
minister van Justitie gaf aan dat er wat hem betreft zo veel mogelijk
protocollen geratificeerd zullen worden: "Hoe minder protocollen we
ratificeren hoe meer we blijven hangen in de oude situatie." Daar
wordt, aldus de minister, echter niet eenduidig over gedacht binnen de
EU. De protocollen zijn toevoegingen op een verdrag die niet opgenomen
hoeven te worden om toe te mogen treden tot het verdrag. In zijn
beantwoording benadrukte Hirsch Ballin dat hij blij was met de
bijzondere aandacht die aan het Verdrag werd besteed tijdens de
Algemene Europese Beschouwingen in de Eerste Kamer.
---
* Senaat bespreekt de staat van de Europese Unie
Eerste Kamer der Staten Generaal