Ministerraad
Kabinet: vernieuwing forensische zorg vermindert recidive
Persbericht | 23-04-2010
Met een vernieuwing van de forensische zorg kan worden voorkomen dat
personen met een psychische stoornis of verstandelijke beperking in een
justitiële inrichting terecht komen terwijl ze daar eigenlijk niet
thuis horen. Een goede zorg als onderdeel van de straf kan het aantal
gevallen van recidive verminderen. De ministerraad heeft op voorstel
van minister Hirsch Ballin van Justitie ingestemd met indiening bij de
Tweede Kamer van het Wetsvoorstel forensische zorg.
Vooral in het gevangeniswezen worden steeds meer personen opgenomen met
een psychische stoornis of een verstandelijke beperking. De
mogelijkheden om deze groep te behandelen zijn in het gevangeniswezen
begrensd, en voor zover aanwezig, kan de behandeling vaak niet worden
afgemaakt omdat na afloop van de gevangenisstraf plaatsing van de
gedetineerde in een instelling van geestelijke gezondheidszorg niet
altijd zonder problemen verloopt. Directe terugkeer kan leiden tot
snelle terugval in oorspronkelijk gedrag en daarmee tot recidive. Het
wetsvoorstel beoogt dit te verbeteren door een betere aansluiting
tussen het strafsysteem en de geestelijke gezondheidszorg te
verwezenlijken. Daartoe is onder meer de forensische zorg uit de AWBZ
gehaald en het budget met ingang van 1 januari 2008 definitief
overgegaan naar de begroting van Justitie.
Bij de forensische zorg gaat het om een veelheid aan strafrechtelijke
titels, zoals tbs met proefverlof, een voorwaardelijke veroordeling,
een sepot met voorwaarden, plaatsing in een inrichting voor veelplegers
en overbrenging vanuit het gevangeniswezen voor hulpverlening of naar
een psychiatrisch ziekenhuis. De Directie Forensische zorg van de
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) koopt de zorg rechtstreeks in bij
de aanbieders. Alle forensische zorg wordt daarmee centraal ingekocht
en wordt aan de hand van een uniforme methode bepaald welke zorg en
plaatsing nodig is. Ook van belang is het nieuwe wetsvoorstel
verplichte geestelijke gezondheidszorg dat de huidige Wet bopz
vervangt. Samen met de voorgestelde regeling voor de forensische zorg
worden belemmeringen weggenomen die goede zorgverlening in de weg
staan.
Zo wordt het mogelijk in elke fase van het strafrechtelijk traject te
kiezen voor een behandeling in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). In
de voorfase kan de officier van justitie een afweging maken of een
strafrechtelijke vervolging of het aanvragen van een (zorg)machtiging
op grond van de Wet bopz (dan wel de nieuwe wet verplichte geestelijke
gezondheidszorg) de passende maatregel is. Ook in de fase van het
vonnis van de rechter en na afloop van de verleende forensische zorg
moet zijn voorzien in een goede aansluiting. Als de strafrechter de
verdachte geen forensische zorg oplegt of besluit om de tbs niet te
verlengen, kan hij een zorgmachtiging afgeven. Verder krijgt de
strafrechter de bevoegdheid om op voorstel van het openbaar ministerie
een (zorg)machtiging af te geven aan een forensische patiënt met een
psychische stoornis aan wie na afloop van de strafrechtelijke titel
onvrijwillige zorg moet worden verleend.