Datum 26 april 2010 -
toiletten in de trein
div.
Geachte voorzitter,
Inleiding
De afgelopen jaren heb ik verschillende malen met de Kamer gesproken over de
noodzaak van toiletten in de trein en/of op het station. Dit naar aanleiding van
het nieuwe Sprinter-materieel van NS waarin geen toiletten zitten.
In een AO op 4 september 2008 uitte de vaste commissie voor Verkeer en
Waterstaat zorgen over het feit dat NS nieuwe Sprinters in gebruik zou nemen
zonder toilet. Ik heb toen toegelicht dat NS de beslissing om die treinen aan te
schaffen al in 2004 heeft genomen, dat het technisch ingrijpend en financieel
kostbaar zou zijn om in de nieuwe treinen alsnog toiletten te realiseren en dat
noch wet- en regelgeving, noch de vervoerconcessie de overheid de mogelijkheid
bieden om NS te verplichten om elke trein te voorzien van een toilet.
In april 2009 nam de Kamer de motie Roemer aan (Kamerstuk 25 847 nr. 65)
met als doel te waarborgen dat de volledige toegankelijkheid van het spoor in
2030 ook inhoudt dat de treinen, met name ten behoeve van reizigers met blaas-
en darmproblemen, over een toilet beschikken
In het najaar van 2009 heb ik samen met NS en ProRail laten onderzoeken hoe de
toiletvoorzieningen over de hele keten (treinen en stations) verbeterd kunnen
worden, inclusief een afweging van maatschappelijke kosten en baten. We hebben
ook de consumentenorganisaties uit het Locov uitgenodigd om mede het
onderzoek te begeleiden, maar zij hebben daarvan afgezien. NS, ProRail en VenW
hebben vervolgens gedrieën een onafhankelijk onderzoek laten doen naar de
oordelen van de reizigers over diverse opties en naar de kosten van die opties.
In overleg met het onderzoeksbureau Steer Davies Gleave, een gerenommeerd
bureau uit Engeland, hebben de gezamenlijke opdrachtgevers gekozen voor de
methode van een Stated Preference onderzoek. Daarbij wordt onderzocht hoe
respondenten verschillende opties ten opzichte van elkaar waarderen. Uitgangs-
punt van het onderzoek was dat mensen niet van station naar station reizen,
maar van herkomst naar bestemming (van deur tot deur). Veel reizigers zijn al
enige tijd onderweg voordat ze het station bereiken waar hun treinreis begint. Dit
heeft ook invloed op de noodzaak van toiletten in de trein en of op het station.
a
agina 1 van 9
P
Het onderzoek heeft hier rekening mee gehouden door de respondenten
Ons kenmerk
uitdrukkelijk te vragen de vragen te beantwoorden met in het achterhoofd de VenW/DGMo-2010/1223
gehele reis van deur tot deur.
Gelet op het grote maatschappelijke belang van toiletten in het openbaar vervoer
wilde ik niet uitsluitend op basis van het onderzoeksrapport conclusies trekken.
Daarom heb ik in december 2009 aan ProRail, NS, andere spoorvervoerders,
consumentenorganisaties en decentrale overheden gevraagd om hun zienswijze
te geven op het onderwerp in het algemeen en het voorlopige rapport in het
bijzonder. Ik heb daarop in januari 2010 reacties ontvangen van NS, ProRail, de
consumentenorganisaties vertegenwoordigd in het Locov, Stomavereniging,
Vereniging van mensen met de ziekte van Crohn of colitus ulcerosa (CCUVN),
Connexxion, Arriva en IPO. In deze brief schets ik u de beleidsconclusies die ik op
basis van dit alles getrokken heb. Het definitieve onderzoeksrapport van Steer
Davies Gleave en de zienswijzen van genoemde partijen treft u als bijlagen aan.
Conclusies en maatregelen
Op basis van alle beschikbare informatie zal ik de volgende maatregelen treffen:
Ik zal mede op basis van de suggesties van ProRail in de loop van dit jaar met
NS en ProRail afspraken maken over het uitbreiden van de sanitaire
voorzieningen op stations (o.a. toiletten op een aantal stations waar nu nog
geen toiletten zijn). Ik stel voor om de exacte keuze van stations waar
toiletten komen te baseren op de volgende criteria:
1. Op elk groot station (conform de definitie in de vervoerconcessie) moeten
sanitaire voorzieningen zijn. Dit is nu al het geval.
2. Op elk overstapstation trein-trein moeten sanitaire voorzieningen zijn.
3. Op elk calamiteiten-station (de stations die een belangrijke rol spelen in
de afhandelingsscenarios van de spoorsector voor ernstige verstoringen
van de treindienst) moeten sanitaire voorzieningen zijn.
4. De minimale norm voor het plaatsen van een toilet op een station gaat
van 7.500 in- en uitstappers omlaag:
4a naar 5000.
4b naar 2000.
5. Op stoptreinroutes is er binnen de reistijd van 30 minuten een station met
een toilet. Hierbij wordt gekeken naar stations die het meest effectief zijn
om een toilet te plaatsen.
De aard en omvang van de extra sanitaire voorzieningen op een station is
afhankelijk van het aantal in- en uitstappers en daarmee van het belang van het
station in de OV-keten.
agina 2 van 9
P
Bij de bovenstaande stappen horen de volgende cijfers1:
Ons kenmerk
VenW/DGMo-2010/1223
Stap Aantal extra*
stations met
toilet(ten)
1 0
2 24
32
3
4a 10
4b 78
5 Nog te bezien
Totaal 115 + PM
Gelet op deze cijfers kies ik voor stap 1 t/m 4b. Hiermee worden op 115 stations
waar nu nog geen toiletten zijn, één of meer toiletten aangebracht. Ik zal u vóór
de zomer de volledige lijst doen toekomen van de stations die voorzien zullen
worden van toiletten, met daarbij een planning van de realisatie. Volgens een
eerste indicatieve schatting op basis van gegevens van ProRail bedragen de extra
investeringskosten indicatief 10 à 15 mln.
NS, ProRail en VenW hebben een gedeelde maatschappelijke verantwoorde-
lijkheid voor adequate sanitaire voorzieningen, ongeacht of die het slimst en het
efficiëntst gerealiseerd kunnen worden in de trein of op het station. Het kan niet
zo zijn dat één partij zijn verantwoordelijkheid simpelweg kan ontlopen door
ervoor te pleiten dat een andere partij voor de oplossing zorgt. Gelukkig erkennen
partijen hun gezamenlijke verantwoordelijkheid in dezen. Daarom zal mijn inzet
zijn om over de financiering van deze uitbreiding met ProRail en NS op korte
termijn afspraken te maken.
Ik zal in de nieuwe vervoerconcessie opnemen dat in elke Intercity een toilet
aanwezig moet zijn.
Ik zal in de nieuwe vervoerconcessie opnemen dat in stoptreinen waarin meer dan
eenderde van de reizigers langer dan 30 minuten reist, een toilet aanwezig moet
zijn. En dat voor de reizigers vóór vertrek (dus thuis) helder moet zijn of ze een
toilet in de trein mogen verwachten. (Voor gedecentraliseerde treindiensten is het
aan de decentrale concessieverleners of ze in hun concessies iets willen opnemen
over toiletten in de trein.)
Ik zal er bij alle spoorvervoerders op aandringen om:
bij nieuwe materieel-bestellingen zorgvuldig rekening te houden met de
toiletbehoefte en de maatschappelijke baten van toiletten in het OV zoals die
uit het onderzoek naar voren komen;
pas als er een alternatieve voorziening binnen de OV-keten is en na overleg
met de consumentenorganisaties in het Locov treinen zonder toilet te
bestellen.
1 De cijfers in deze tabel geven een indicatie en hebben als uitgangspunt de locaties waar
nu toiletten zijn die in opdracht van ProRail operationeel gehouden worden. Er is op dit
moment geen zicht op de toiletten van exploitanten in de stationsgebouwen (bijv. horeca).
2 In deze berekening is alleen uitgegaan van de calamiteitenstations bij NS, de
calamiteitenstations van overige vervoerders zijn hier nog buiten beschouwing gelaten.
agina 3 van 9
P
De hiervoor genoemde maatregelen zijn gebaseerd op mijn eerdere overleggen
Ons kenmerk
met uw Kamer over dit onderwerp, het onderzoeksrapport, de reacties daarop en VenW/DGMo-2010/1223
de analyses en overwegingen die u aantreft in de bijlagen. Ik trek daaruit de
volgende beleidsconclusies voor de toekomst:
Toiletten in de OV-keten zijn belangrijk: voor alle reizigers en al helemaal voor
enkele specifieke groepen reizigers voor wie de aanwezigheid van voldoende
toiletten onontbeerlijk is om het openbaar vervoer te kunnen gebruiken.
Daarom gaat het niet aan om toiletten in de OV-keten louter bedrijfsmatig of
financieel te bekijken.
Maar het is wel zaak om naast de maatschappelijke baten ook (de verdeling van)
de kosten in ogenschouw te nemen.
Steer Davies Gleave concludeert: "In het algemeen werd de aanwezigheid van
toiletten in de trein als belangrijker gezien dan de aanwezigheid van toiletten op
het station. De onderliggende reden hiervoor is dat er rond stations vaak elders
toiletten aanwezig zijn, terwijl er in de trein geen alternatief is."3
Over de maatschappelijke kosten en baten stelt Steer Davies Gleave "dat er
aanwijzingen zijn dat de aanwezigheid van goede toiletten wenselijk en
economisch rendabel is. Deze studie heeft echter geen rekening gehouden met
budgettaire beperkingen van de betrokken partijen."4
Daarom kies ik er niet voor om een verplichting te creëren (via de concessie
uitsluitend voor NS of via een wetswijziging voor alle spoorvervoerders) dat in
elke trein een toilet moet zijn. Een dergelijke absolute benadering zou onnodig
duur zijn en bovendien voorbijgaan aan het feit dat toiletten in de trein ten koste
gaan van vervoercapaciteit (zit- en staanplaatsen); zitplaatsen behoren tot de
belangrijkste comfortwensen van klanten.
In plaats daarvan heb ik gezocht naar een slimme, adequate OV-ketenoplossing
waarbij de investerings- en beheerkosten ruim lager zijn en de baten voor de
reizigers nog steeds aanzienlijk. Gelet op de complexiteit van dit onderwerp denk
ik dat dit de meest verantwoorde en verstandige manier is om invulling te geven
aan de motie Roemer.
Tot slot wijs ik u erop dat besluitvorming naar aanleiding van de brede her-
overwegingen invloed kan hebben op het beleid zoals in deze brief beschreven.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
3 Pagina 5 van het rapport, eerste bullet.
4 Pagina 5 van het rapport, laatste bullet.
agina 4 van 9
P
Ons kenmerk
VenW/DGMo-2010/1223
Bijlagen:
Analyses en overwegingen
Rapport SDG ,,Onderzoek toiletten in de OV-keten
Brief Connexxion d.d. 5-1-2020
Brief CCUVN d.d. 14-1-2010
Mail IPO d.d. 18-1-2010
Brief consumentenorganisaties Locov d.d. 20-1-2010
Brief Stoma-vereniging d.d. 20-1-2010
Brief Arriva d.d. 21-1-2010
Brief NS d.d. 1-2-2010
Brief ProRail d.d. 1-2-2010
Brief ProRail d.d. 18-2-2010
agina 5 van 9
P
Bijlage: Analyses en overwegingen
Ons kenmerk
VenW/DGMo-2010/1223
Analyse met betrekking tot toiletten op in de trein
Ik heb NS gevraagd naar de totale kosten van het (alsnog) voorzien in toiletten in
Sprinters. De materieelbehoefte aan Sprinter-treinstellen is gebaseerd op de
verwachte groei voor de lange termijn (2030). NS verwacht dat er bijna 1300
"bakken" (een vakbegrip voor rijtuigen in treinstellen) aan nieuw Sprinter-
materieel nodig zijn om de verwachte groei op te vangen en bestaand afge-
schreven materieel te vervangen (uiterlijk 2015). NS raamt de investering die is
gemoeid met toiletten in het reeds geleverde, het bestelde en het nog te bestellen
Sprintermaterieel op bijna 100 miljoen.
Volgens NS is het geen goede optie om nu een verplichting te creëren dat er in de
nog te bestellen Sprinters toiletten zijn. Het zou voor NS ondoenlijk zijn om voor
de klant duidelijk te maken waar en wanneer hij wel en niet een sprinter met
toiletten mag verwachten. De kracht van een effectief, betaalbaar en kwalitatief
goed Sprintersysteem is dat je het materieel flexibel kan inzetten. Het wordt heel
duur en in een landelijke complexe omloop praktisch ondoenlijk om rekening te
houden met treinstellen met en zonder toiletten.
De gemiddelde verblijfstijd in de Sprinter is 17 minuten, ruim onder de reistijd
waarop de behoefte van reizigers aan een toiletvoorziening substantieel
is. Uiteraard past hierbij het voorbehoud dat de reisduur varieert en er ook sprake
is van absolute reistijden in een stoptrein/Sprinter van langer dan een half
uur. NS heeft mij verzekerd dat maximaal 3% van de reizigers een reis van meer
dan 30 minuten in een Sprinter zonder toilet maakt en voor een reis langer dan
35 minuten is dat percentage zelfs lager dan 2% (van de 1,2 miljoen reizen op
een gemiddelde werkdag). Verder maakt ca. 2% van de reizigers feitelijk gebruik
van het toilet in de trein.
NS heeft bij het opstellen van deze cijfers de volgende uitgangspunten
gehanteerd:
De reizen die volgens de theoretische toedeling in een stoptrein worden gemaakt,
maar waarvoor conform het aanbod in de reisplanner een alternatief mogelijk is
met een deel van de reis of de gehele reis in een Intercity (met toilet), zijn niet
meegerekend. Soms zijn deze alternatieve reizen enkele minuten sneller, soms
enkele minuten langzamer. In al deze gevallen is er sprake van een adequaat
reis-alternatief met toilet.
Evenmin zijn de reizen in de Sprinter meegerekend van langer dan een half uur
op de reisrelaties waar sprake is van zeer geringe klantstromen op deze relaties.
Niet meegenomen zijn relaties met maximaal 15 reizigers.
Gezien de zeer hoge investerings- en beheerkosten van toiletten in relatie tot het
percentage reizen/reizigers heeft NS er in 2004 voor gekozen om geen toiletten in
het nieuw te bestellen Sprintermaterieel op te nemen. De argumenten die in
2003/2004 aanleiding waren om genoemde keuze te maken, zijn wat NS betreft
nog steeds geldig:
De toiletten op Sprintertrajecten worden bijna niet gebruikt, onder meer vanwege
de korte verblijfstijd in de trein.
Als ze al worden gebruikt, worden ze verkeerd gebruikt (zwartrijden,
drugsgebruik).
agina 6 van 9
P
De toiletten worden vaak vernield en zijn smerig. Het schoonmaken, onderhouden
Ons kenmerk
en herstellen kost veel geld. VenW/DGMo-2010/1223
Een nieuw rolstoeltoegankelijk neemt vier zitplaatsen in (plus acht
staanplaatsen).
Het afzien van een toilet maakt het mogelijk om de treinen van voor tot achter
transparant te maken, wat zou bijdragen aan de sociale veiligheid. Een toilet zou
de transparantie verstoren en het doorzicht door de hele trein belemmeren.
Een rolstoeltoegankelijk toilet belemmert door zijn breedte de doorstroming van
reizigers, wat strijdig is met de opzet van de nieuwe Sprinters die juist om die
reden een ruim en ,,metro-achtig interieur hebben.
Een wettelijk vereist gesloten toiletsysteem brengt hoge kosten met zich mee.
Er is wel eens geopperd of het mogelijk is om de transparantie van de nieuwe
sprinters te handhaven door een toilet niet in het midden maar helemaal aan het
eind te plaatsen. Volgens NS zal dat niet makkelijk zijn omdat het de toeganke-
lijkheid van het toilet voor minder validen bemoeilijkt. Je moet op die plaats dan
ook een balkon hebben voor het in- en uitstappen. Bij het huidige en al bestelde
Sprinter-materieel is dat niet het geval.
NS begrijpt de behoeften van individuele reizigers aan toiletvoorzieningen in de
keten, in het bijzonder van degenen die tot speciale doelgroepen behoren, en pleit
daarom voor oplossingen op stations, waar het mogelijk is tot uitbreiding te
komen tegen een aanzienlijk geringere investering, in relatie tot de kosten
van toiletten in treinen.
Analyse met betrekking tot toiletten op stations
Op dit moment stelt de Nota Basisstation voor sanitaire voorzieningen een norm
van minimaal 7500 in-/uitstappers per dag. Ik heb ProRail gevraagd om, gelet op
het rapport en de reacties, suggesties te doen met betrekking tot het uitbreiden
van deze voorzieningen op stations. ProRail noemt een aantal opties:
Verlagen van de huidige norm van 7500 in- en uitstappers. Hoe lager deze norm,
op hoe meer stations sanitaire voorzieningen moeten worden aangebracht.
Overstap- en calamiteitenstations. Naast het criterium ,,aantal in- en uitstappers
kan ook worden gekeken naar de specifieke functie van het station in de OV
keten. Gedacht kan worden aan het plaatsen van sanitaire voorzieningen op
stations met een trein trein overstap of stations met een bijzondere calamiteiten
functie of gelegen op trajecten met een lange lijnvoering. Hierbij kan eventueel
een minimum aantal overstappers als grens worden gehanteerd.
Integrale OV-benadering. Vanuit een OV-keten gedachte kan dit aantal reizigers
ook worden benaderd vanuit een totale OV-keten; dus inclusief alle reizigers die
samenkomen op het station als knooppunt in de keten.
Specifieke lijnsgebonden afspraken. Indien gewenst kan ProRail afspraken maken
met concessieverleners over het plaatsen van toiletvoorzieningen op de stations
gelegen aan specifieke lijnen.
Naast deze kwantitatieve opties noemt ProRail de optie om onderzoek te doen
naar het realiseren van een betere kwaliteit van de toiletvoorzieningen. Daarbij
zou, bijvoorbeeld voortgeborduurd kunnen worden op de huidige indeling van
stations o.b.v. het aantal in-/uitstappers:
agina 7 van 9
P
Kathedralen met dagelijks > 75.000 in-/uitstappers
Ons kenmerk
Megastations met dagelijks 25.000
Ten aanzien van de financiering van de mogelijk nieuw aan te leggen en te
beheren voorzieningen zal ProRail voor investeringen een beroep moeten doen op
mijn ministerie en eventueel op regionale concessieverleners. De kosten van
dagelijks beheer kunnen vervolgens aan de vervoerders worden doorbelast in de
gebruiksvergoeding.
Overwegingen
Een strikt zakelijk en bedrijfsmatige benadering leidt tot de constatering dat
slechts een klein deel van de reizigers daadwerkelijk wel eens gebruik maakt van
een toilet in de trein of op het station. Veel mensen weten niet eens dat er
toiletten zijn. Vooral de toiletten in de trein blijken heel lastig schoon te houden
en de kosten van het schoonmaken van de toiletten en het afvoeren van fecaliën
zijn hoog. Zitplaatsen leiden zakelijk gezien wel tot opbrengsten, toiletten niet.
Slechts 2% van de 1,2 miljoen dagelijkse reizen omvat een Sprinter-reis van
meer dan 35 minuten. Het gaat dus om 24.000 reizen per dag. Als we dit
combineren met het feit dat ongeveer 2% van de reizigers daadwerkelijk gebruik
maakt van de toiletten in de trein, dan zijn er dus elke dag minder dan 500
reizigers voor wie een toilet in de trein van groot belang is.
Maar we kunnen in deze niet volstaan met zon strikt zakelijke benadering. De
mogelijkheid om tijdens een OV-reis gebruik te kunnen maken van een toilet
behoort blijkens het onderzoek volgens de reizigers tot de basale vereisten van
het systeem. Hoewel weinig mensen de toiletten daadwerkelijk gebruiken, vinden
velen het belangrijk dat ze er zijn. De vraag is hoe je precies aan dit basale
vereiste kunt voldoen. Met een toilet in elke trein? Met een toilet op elk station?
Met een zorgvuldige en slimme combinatie van toiletten in treinen en op stations?
Naast de wensen en behoeften van "de gemiddelde reiziger" zijn er specifieke
groepen reizigers met specifieke wensen en behoeften. Het gaat dan met name
om ouderen en om mensen met darm- of blaasaandoeningen. Sommigen uit deze
groepen hebben vaker dan gemiddeld behoefte om het toilet te gebruiken en
kunnen daar niet lang mee wachten. Als zij het gevoel hebben dat er niet (meer)
voldoende toiletten zijn, durven ze niet meer met het openbaar vervoer te reizen
waardoor ze in hun ontplooiingsmogelijkheden beperkt worden. Dat is niet
gewenst; solidariteit met deze reizigers is op zn plaats. Overigens zijn er ook
binnen de specifieke groep reizigers van ouderen en mensen met darm- of
blaasaandoeningen verschillende wensen en behoeften. Zo hebben mensen met
een stoma vaak wat meer tijd nodig op een toilet. Toiletbezoek tijdens een relatief
korte rit met een stoptrein is voor hen vaak geen optie, omdat ze dan het risico
lopen om hun bestemming voorbij te rijden. Met een voorschrift in wet of
concessie dat er in elke trein een toilet moet zijn, zou deze groep niet optimaal
geholpen zijn. Deze reizigers zijn waarschijnlijk meer gebaat met de mogelijkheid
om op het station rustig van het toilet gebruik te kunnen maken. En is er in de
Intercity altijd een toilet.
agina 8 van 9
P
De mate waarin toiletten op stations een adequate aanvulling op/alternatief voor
Ons kenmerk
toiletten in de trein kunnen zijn, hangt ook af van de frequenties van de treinen. VenW/DGMo-2010/1223
Bij een frequentie van 1 trein per half uur is het voor de reizigers niet aan-
trekkelijk om onderweg op een station naar het toilet te gaan. Dat kan anders zijn
bij een frequentie van 1 trein per kwartier of zelfs (zoals in het kader van het
programma Hoogfrequent spoor binnen enkele jaren op een aantal belangrijke
corridors gerealiseerd zal worden) 1 trein per 10 minuten.
Zoals gezegd wil ik deze belangrijke kwestie zeker niet louter bedrijfsmatig of
financieel bekijken. Maar we kunnen het kostenaspect niet negeren. Toiletten in
de trein vergen hoge investeringen. Daarnaast brengen ze ook extra exploitatie-
kosten met zich mee. De maatschappelijke baten van toiletten in het openbaar
vervoer liggen voor de hand. Ze komen tegemoet aan de wensen en behoeften
van de reizigers en houden het openbaar vervoer bereikbaar voor specifieke
reizigers met bijzondere wensen en behoeften. Minder duidelijk is waar de kosten
van de toiletten zouden moeten neerslaan. Moeten de vervoerders extra kosten
maken voor toiletten in de trein? Dan moeten ze wellicht snijden in andere kosten
en voorzieningen. Mogen we verwachten dat alle reizigers solidair zijn met
degenen die toiletten echt nodig hebben? Dan zouden we de vervoerders kunnen
toestaan hiervoor de tarieven te verhogen. Of verwachten we solidariteit van alle
belastingbetalers, zodat de concessieverlenende overheden de kosten voor haar
rekening kan nemen? Soortgelijke vragen gelden ook voor toiletten op stations.
Moet ProRail die zelf betalen? Ten koste van welke andere werkzaamheden? Of
kan ProRail deze kosten via de gebruiksvergoeding doorbelasten aan de
vervoerders? Of moet ProRail hiervoor een extra bijdrage krijgen van de
overheid?
agina 9 van 9
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat