ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman plenair debat kwaliteitseisen zorgboederijen

Bijdrage Esmé Wiegman plenair debat kwaliteitseisen zorgboederijen

donderdag 08 april 2010 10:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De beelden in het programma ZEMBLA waren afschuwelijk, evenals de verhalen die erbij horen. De misstanden op een enkele, zich zorgboerderij noemende instelling zijn ernstig. Die moeten aangepakt worden. Laat daar geen misverstand over bestaan. Ik vind wel dat we ervoor moeten waken dat de zorgboerderij als zodanig door deze misstanden in een verkeerd daglicht wordt gesteld, waardoor wij vervolgens vanuit een bepaalde vorm van wantrouwen een bureaucratisch geheel van regels over deze sector uitstorten.

De zorgboerderij verdient vertrouwen. De ChristenUnie is dan ook blij dat de Stichting Verenigde Zorgboeren zich de problematiek aantrekt en aan de slag gaat. Recent stonden er 765 boerderijen geregistreerd op Zorgboeren.nl. 209 daarvan hebben een keurmerk of evaluatiediploma. Dat wordt overzichtelijk weergegeven. Na navraag geeft Zorgboeren.nl aan dat er steeds meer boerderijen gebruik willen maken van het kwaliteitseisensysteem. Dat is een positief signaal. Op die weg wil de ChristenUnie graag verder. De ChristenUnie wil het systeem niet onnodig ingewikkeld maken en wil daarom zo veel mogelijk opgelegde bureaucratie voorkomen.

Op dit moment is er nog geen standaardisering voor de manier waarop zorgboerderijen inhoud geven aan de kwaliteit van zorg en de borging daarvan. Bovendien is de titel zorgboerderij onbeschermd, terwijl deze titel het vertrouwen zou moeten wekken bij cliënten en hun begeleiders dat er kwalitatieve en goede zorg geboden wordt. De ChristenUnie vindt dat deze twee genoemde punten zouden moeten worden opgenomen bij de actualisatie van het keurmerk.

Wat betreft het consulteren van misstanden en controle door de IGZ, zoals ook aangegeven door mevrouw Van Dijken en mevrouw Wolbert in schriftelijke vragen, is een inspectiebezoek over een half jaar erg laat. Wij hebben het hier niet over grote logge organisaties, maar over kleine bedrijven die sneller tot verandering in staat zouden moeten zijn. De ChristenUnie ziet dan ook graag dat de IGZ hier maatwerk in verricht.

Tot slot: als een zorgvrager kiest voor een pgb, is deze zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg die wordt ingekocht. Het principe van het pgb is: men kan zelf regie voeren. Dat is het principe en de basis van het pgb. Daar moeten wij niet aan tornen, maar wij kunnen er wel voor zorgen dat de randvoorwaarden om te kiezen zo gemakkelijk en overzichtelijk mogelijk worden gemaakt. Dat betekent ook dat het belangrijk is om mee te gaan met het advies van Per Saldo, om instanties die zorg verlenen niet het beheer van de pgb-budgetten te geven. Dat zou namelijk belangenverstrengeling kunnen opleveren.

De heer Jan de Vries (CDA): Mevrouw Wiegman geeft hoog op van het keurmerk. Zij heeft hoge verwachtingen van dit op zich goede initiatief. Deelt zij ook de mening van de minister, in antwoord op vragen van mevrouw Wolbert, dat alleen het certificaat te weinig waarborgen voor kwaliteit biedt?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het principe van de papiertjes geldt natuurlijk op alle plekken. Die papiertjes moeten waargemaakt worden, of het nu gaat om een officiële vergunning of een van onderaf opgesteld keurmerk. Het moet waargemaakt worden. Er moet ook op gecontroleerd worden. Daarom zeg ik ook niet dat er geen toetsing of controle moet plaatsvinden. Het is ontzettend belangrijk dat zorgboerderijen elkaar er op aanspreken. Een kwaliteitskeurmerk is meer dan alleen een papiertje.

De heer Jan de Vries (CDA): En u wilt dan blijkbaar niet verder gaan dan dat zorgboeren elkaar moeten aanspreken op de kwaliteiten? U ziet blijkbaar geen andere mogelijkheid om de kwaliteit beter te waarborgen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De kwaliteit van zorg moet getoetst worden, want die moet goed zijn. Misstanden moeten dus aangepakt worden. Laat daarover geen misverstand bestaan.

Mevrouw Wolbert (PvdA): U stelde dat een zorgboer ook wel een echte zorgboer moet zijn en dat dit meegenomen moet worden in de aanpak van de kwaliteit. Waarom is het eigenlijk zo belangrijk of het een echte boer is met een boerenbedrijf? Het gaat er toch om dat het een kleinschalige voorziening is, kennelijk op het platteland? Wat is nu eigenlijk het belang van het onderscheid dat u ineens maakt tussen vijf en vijftig geiten? Ik snap de broodnijd van de zorgboeren wel, maar waarom maakt u als Kamerlid dat onderscheid?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Dat was niet mijn bedoeling. Blijkbaar zijn mijn woorden onduidelijk overgekomen. Het gaat mij er niet om of iemand een echte boer is. Het gaat erom dat de term zorgboerderij wel moet worden waargemaakt. Een zorgboer mag best een boer zijn die op een gegeven moment zijn bedrijf gaat verbreden en daarbij ook een zorgtaak op zich neemt, maar er zijn ook zorgboeren die vooral zorgen en een boerenbedrijf overgenomen hebben om daarvan een goede zorgomgeving te maken en niet zozeer om het boerenvak als hoofdtaak uit te voeren. Daarin is dus diversiteit en het een is niet meer of minder dan het ander.

Mevrouw Wolbert (PvdA): Oké. Ik dacht dat u daarin expliciet onderscheid wilde maken en ik begreep u dus al niet.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Nee hoor, zeker niet.

Esmé Wiegman