ChristenUnie
Bijdrage Ernst Cramer algemeen overleg Q-koorts
Bijdrage Ernst Cramer algemeen overleg Q-koorts
donderdag 08 april 2010 10:00
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Er ligt veel informatie op
tafel. Er zijn veel brieven binnengekomen, bijvoorbeeld van het RIVM en
de GGD. Je kunt daarover verschillend oordelen, maar ik denk dat het
goed is dat wij hierover vanmiddag spreken.
Het is een trieste situatie. Voorgaande sprekers hebben daar ook al aan
gerefereerd. Ruim 45.000 dieren zijn gedood en het is niet uit te
sluiten dat er nog dieren bij komen. Het "voorland", om het zo maar te
zeggen, is niet onverdeeld positief. In die zin heeft de ChristenUnie
echt zorgen over hoe het nu verder moet. Er is een fokverbod voor de
achtergebleven dieren, er is nog niet echt zicht op het afnemen van de
humane besmettingen, er zijn blijvende risico's door de aanwezigheid
van de bacterie en er is discussie over de effectiviteit van de
vaccinaties. Collega Snijder refereerde daar ook al aan.
Het aantal humane besmettingen neemt toe, maar dat was eigenlijk wel te
verwachten. De vorige keer hebben wij daar al met minister Klink over
gesproken. Omdat mensen nu veel meer gealarmeerd zijn, zullen zij ook
veel sneller aan Q-koorts denken. De huisartsen doen dat denk ik ook.
Daar gelden protocollen voor. Het is logisch dat er nieuwe gevallen bij
komen, maar ik vond het opmerkelijk om te lezen dat deze gevallen niet
alleen uit 2010, maar ook uit voorgaande jaren komen. Dat geeft aan dat
het inderdaad een soort inhaaleffect is. Dat maakt mij enigszins
huiverig voor de manier waarop wij verder moeten; daar ben ik heel
eerlijk in.
Wij hebben gezamenlijk gezegd dat er een duidelijke afname moet zijn
van het aantal humane besmettingen, wil je volgende stappen kunnen
zetten. Op zichzelf meen ik dat er een afgewogen voorstel van de
ministers ligt, maar ik ben toch benieuwd hoe zij de afname van het
aantal humane gevallen beoordelen. Collega Waalkens formuleert het iets
strikter dan ik, maar ik deel zijn zorg wel: hoe moet je nu verdergaan,
als daar onvoldoende zicht op is? Kun je die risico's uitsluiten? Nee,
daarover hebben wij de vorige keer ook al gesproken. Wij moeten ook
niet de suggestie wekken dat we dat wel kunnen. Wij moeten een eerlijke
en heldere discussie voeren over de vraag hoe zich dat zal ontwikkelen
en over de vraag of wij na 1 mei wel voldoende zicht hebben op het
afnemen. De verwachting is dat het aantal dit jaar nog niet zal
afnemen, zo schat ik in. Dat moeten wij ook tegen elkaar kunnen zeggen.
Het probleem is dat die bacterie in de natuur blijft en dus op alle
mogelijke locaties kan voorkomen, ook bij kleinere bedrijven. Dat
betekent dat er nog steeds kans is op besmetting van mensen. In die zin
vond ik de brieven van de heer Coutinho van het RIVM onthullend. Hij
reageert daarin op de vraag van GGD Midden-Nederland hoe de besmetting
kan uitbreken op een locatie waar weinig besmette bedrijven zijn en
schrijft dat de bacterie ook op kleinere bedrijven, met minder dan 50
dieren, kan voorkomen. Daarom stel ik de vraag: hoe wordt gedacht over
het vaccineren van risicogroepen? Moeten wij daar niet meer druk op
zetten om te kijken of dat kan bijdragen aan het voorkomen van
gezondheidsschade?
In haar brief geeft minister Verburg aan dat volledige vaccinatie
mogelijk is voor 1 juni. Ik wil een bevestiging dat dit een harde datum
is, want er hangt veel van af. Ik vraag mij af -- dat mis ik in de
stukken -- of er een blijvende vaccinatie is. In de brieven lees ik
eigenlijk dat het na deze ronde klaar is. Dat is volgens mij absoluut
onmogelijk; je zit aan vaccinatie vast. Dat leidt tot de volgende
vragen. Als de uitslagen van de tankmelktesten door het vaccineren
positief kunnen worden, zijn ze dan nog wel betrouwbaar? Waarom blijven
wij nog tankmelktesten uitvoeren als alle dieren, inclusief de nieuwe,
zijn gevaccineerd? Dat is toch de beschermende, primaire ring waarmee
je de situatie onder controle moet hebben?
Er is al vaker gesproken over een protocol voor de wijze van testen van
dieren. Er blijven veel dieren achter. Hoe wordt dat thema opgepakt?
Over de bokken wordt wel gesproken, maar volgens mij zullen wij dat
veel breder moeten doen. Ik heb er weinig vrede mee -- daar ben ik heel
eerlijk in -- dat er zo veel bedrijven zijn waar grote aantallen dieren
achterblijven waarvoor een levenslang fokverbod geldt. Daar hebben wij
geen antwoord op. In haar brief schrijft de minister dat wordt gekeken
naar een serologische test voor de bokken. Als ik goed geïnformeerd
ben, is die test ook op een geit uit te voeren. Dan kan er dus wel
degelijk individueel getest worden. In de brief houdt de minister een
slag om haar arm, maar ik dring er sterk op aan om dat breed in te
zetten. Zo kunnen geitenhouders die met een groot aantal dieren blijven
zitten waarvoor een fokverbod geldt testen of deze dieren wel of niet
besmet zijn. Ik vraag de minister of je niet een aparte tankmelktest
moet doen voor een groep geiten waarvoor nu een fokverbod geldt, om te
kijken of daar besmette dieren tussen zitten. Dan kun je uitsluiten dat
ze besmet zijn en op die manier aangeven of de dieren uit het fokverbod
kunnen worden gehaald. Daarover hebben wij eerder al gesproken, maar in
alle drukte die er toen was, hebben wij gezegd: laten we nu eerst de
maatregelen die er zijn, afmaken. Positieve bokken, bokken die besmet
zijn met Q-koorts, krijgen een levenslang fokverbod. Ik vraag mij af of
we dan niet ruimhartig moeten zeggen: dan worden de dieren geruimd en
krijgen de bedrijven een slachtpremie.
Op de vragen over de tankmelktest ben ik al ingegaan. Collega Snijder
stelde een indringende vraag over de ingeënte dieren: kan snel
helderheid worden gegeven over de vraag of de besmetting nu komt door
het inenten of door andere oorzaken? Deze onduidelijkheid levert
inderdaad onrust op. Daar maak ik mij zorgen om, want dan ontstaat niet
de rust die wij, ook voor de burgers, nodig hebben. Ik denk dat wij dat
echt goed aan moeten pakken om dat af te maken.
Ik sluit af met een paar korte opmerkingen. De fractie van de
ChristenUnie vindt het een goed besluit om voorlopig geen uitbreiding
of nieuwbouw van stallen toe te staan. Wij denken dat wij dat even zo
moeten houden.
Dan kom ik op de discussie over het vaccineren van de dieren van
zorgboerderijen, kinderboerderijen en dergelijke. Wat moeten wij denken
van kleine bedrijven met minder dan 50 dieren, of van de vleesschapen-
en de vleesgeitenbedrijven? Vooral vanwege de opmerking van professor
Coutinho in de brief aan GGD Midden-Nederland denk ik dat wij er niet
aan ontkomen om alle, maar dan ook alle geiten en schapen in te enten.
Dat lijkt mij bittere noodzaak, anders krijgen wij dit niet goed onder
controle.
Ernst Cramer