Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over onderzoek naar integriteitsproblemen in gemeenten.

22 april 2010

2010Z05543 Antwoord op vragen van de leden Schinkelshoek en Jan Jacob van Dijk (beiden CDA) van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onderzoek naar integriteitsproblemen in gemeenten. (Ingezonden 29 maart 2010)
1 Hebt u kennisgenomen van de brief van 24 maart 2010 van burgemeester Boerma aan de gemeenteraad van Maasdriel over vragen rond de integriteit van een van de wethouders? Antwoord: Ja.
2 Is alleen het college van burgemeester en wethouders, onder goedkeuring van de gemeenteraad, bevoegd opdracht te geven voor een onderzoek door het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING)? Antwoord: Vanuit de controlerende taak van de gemeenteraad, is het primair aan de raad om indien daartoe aanleiding is te besluiten tot het doen verrichten van onderzoek naar mogelijke schending van de bestuurlijke integriteit. Feitelijk zal de uitvoering van het besluit en de opdrachtverlening aan een onderzoeksbureau geschieden door het college van B&W. Ook kan het college een onderzoek initiëren. Maar ook dan ligt het in de rede dat dit wordt gesteund door de raad. Dit betekent dat in deze bestuurlijke verhoudingen een onderzoek naar de integriteit van bestuurders alleen kan worden verricht indien dit wordt gesteund door (een meerderheid van) de gemeenteraad. In deze verhoudingen heeft de burgemeester een bijzondere verantwoordelijkheid voor de gemeentelijke integriteit. De burgemeester vervult als boegbeeld van de gemeente de rol van hoeder van de gemeentelijke integriteit en wordt verondersteld eventueel voorkomende integriteitschendingen aan de orde te stellen; binnen het college en zonodig bij de raad.
3 Bent u bekend met het voornemen van uw ambtsvoorganger de commissaris van de Koningin als rijksorgaan een rol te geven bij integriteitsproblemen in gemeenten?1 Antwoord: Ja.
4 Bent u bereid voorstellen te doen, waardoor in voorkomende gevallen ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in samenspraak met de commissaris van de Koningin opdracht kan geven voor een onderzoek door het BING? Antwoord: Waar het de eigen provincie betreft, heeft de commissaris van de Koningin een gelijksoortige positie en verantwoordelijkheid als de burgemeester. Daarnaast komt integriteit aan de orde bij de uitoefening van taken van de commissaris van de Koningin als rijksorgaan. Dat betreft allereerst het integriteitsaspect bij de selectie van potentiële burgemeesterskandidaten, maar ook gemeentelijke integriteit in
1 Algemeen overleg 23 september 2009 (Kamerstuk 32 123 VII, nr. 5) bredere zin kan onderwerp van zorg zijn zoals bij de periodieke gesprekken met burgemeesters en de werkbezoeken aan gemeenten. De voormalig minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties was voornemens de rol en positie van de burgemeester en van de commissaris van de Koningin ten aanzien van integriteit te versterken en deze wettelijk te verankeren. Nu is voor integriteitskwesties van wethouders en raadsleden de burgemeester diegene die hier een bijzondere verantwoordelijkheid ervaart. Het is ook een positie waarin hij kwetsbaar kan zijn. De burgemeester dient zich in deze taak gesteund te voelen. Dat kan in ieder geval door helder te stellen dat hier voor de burgemeester een opdracht ligt en door dit wettelijk te verankeren. De burgemeester zou in deze een expliciete eigenstandige bevoegdheid kunnen krijgen voorzien van onderzoeksbevoegdheden. Als aangegeven, behoort gemeentelijke integriteit ook tot het aandachtsgebied van de commissaris van de Koningin. Een commissaris is goed toegerust voor optreden bij gemeentelijke integriteitsproblemen en is ook goed op de hoogte van de gemeentelijke politiek-bestuurlijke cultuur. Bemiddeling en optreden bij integriteitsincidenten is echter niet expliciet benoemd als rijkstaak en is niet als zodanig aangeduid in de Ambtsinstructie. Bezien zou moeten worden of de rol bij integriteitsproblemen als rijkstaak kan worden geformaliseerd. Dat kan een meerwaarde hebben als een probleem zich bij meerdere gemeenten voordoet. Maar een rol voor de commissaris kan ook aangewezen zijn als bij een integriteitskwestie wethouders of raadsleden betrokken zijn. De lokale politieke verhoudingen kunnen er dan aan in de weg staan dat de burgemeester onbelemmerd optreedt. Dat geldt zeker als de burgemeester zelf onderwerp van discussie is. In dit soort gevallen kan bemoeienis van de commissaris uitkomst bieden. Het aanduiden van deze taak als rijkstaak, betekent dat de commissaris de rol vervult onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dat impliceert dat als daartoe aanleiding is, deze de commissaris om interventie kan verzoeken. Ik zou er een voorstander van zijn als volgens de geschetste lijnen voorstellen worden ontwikkeld, overigens in goed overleg met de betrokken beroepsgroepen, VNG en IPO. Maar ik meen dat het meer in de rede ligt dat een volgend kabinet zich daarover buigt.