Rijksvoorlichtingsdienst

Geen blauwdruk bij inrichten openbaar bestuur

Het blauwdruk-denken bij het vernieuwen van de inrichting van het openbaar bestuur moet worden verlaten. De afgelopen 60 jaar zijn tientallen adviezen over de herinrichting van het openbaar bestuur uitgebracht, maar zonder resultaat. De blauw-druk-aanpak heeft vooral verzet opgeleverd. De urgentie is onverminderd groot, maar het is tijd voor een andere aanpak. Met heldere ontwerpprincipes, een 'Assemblee van Thorbecke', het zoeken van draagvlak bij betrokkenen en het aanwijzen van de premier als programmaminister voor bestuurlijke herinrichting is volgens de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) wel resultaat te boeken.

Het advies 'Het einde van het blauwdruk-denken. Naar een nieuwe inrichting van het openbaar bestuur.' is gemaakt op verzoek van de Eerste Kamer en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het gaat in op de vraag hoe 'taak en schaal' in de bestuurlijke organisatie van Nederland beter op elkaar kunnen worden afgestemd. De Raad analyseert de geschiedenis van de (vele) pogingen om de organisatie van het binnenlands bestuur te veranderen en waarom die mislukten. De Raad gaat in op ontwikkelingen die zich ondanks dat voordeden, zoals schaalvergroting van gemeenten en waterschappen, de opkomst van tal van regionale samenwerkingsverbanden en de invloed van de Europese Unie.

Knelpunten

De huidige bestuurlijke organisatie heeft volgens de Raad een aantal knelpunten. De enorme bestuurlijke drukte die is ontstaan door allerlei constructies voor intergemeentelijke samenwerking is er een. Bovendien is de democratische legitimatie van deze constructies beperkt. Herinrichting van het openbaar bestuur is ook gewenst vanwege de toenemende invloed van 'Europa'. Het Huis van Thorbecke heeft drie bestuurslagen, terwijl er in werkelijkheid een vierde is bijgekomen.

Urgentie

Naast het oplossen van knelpunten zijn er volgens de Raad meer redenen om de bestuurlijke organisatie op de schop te nemen. Allereerst moet de bestuurlijke slagkracht toenemen om economisch te kunnen blijven concurreren met opkomende landen. In de tweede plaats moet het bestuur werken aan vertrouwen: met minder bestuurders (en bestuurslagen) is het makkelijker om de (goede) verbinding te maken met de samenleving. En tot slot blijken overheden zich vaak met een en dezelfde opgave bezighouden, wat de daadkracht en helderheid niet ten goede komt.

Lange geschiedenis structuurdiscussies

Veel eerdere voorstellen voor structuurwijzigingen sneuvelden. De Raad schetst acht oorzaken, zoals het blauwdruk-denken dat vooral verzet heeft opgeroepen. Maar ook het zoeken naar oplossingen vanuit een grootstedelijk perspectief, de blinde vlek voor het creëren van maatschappelijk draagvlak en de gebrekkige veranderingsgezindheid van politieke bestuurders leidde tot vruchteloosheid. Daarnaast waren de voorstellen meestal afkomstig van één bestuurslaag en niet door middel van dialoog dan wel samenwerking tussen de bestuurslagen.

Ontwerpprincipes nieuwe bestuurlijke organisatie

De Raad geeft tien ontwerpprincipes mee voor een nieuwe bestuurlijke organisatie. De belangrijkste is: inventariseer de (overheids)taken, deel ze toe aan de overheidslagen en stem de schaal daarop af. Daarbij moet ervoor gewaakt worden dat overheidslagen elkaar in de weg zitten. Op termijn ziet de Raad wel een ontwikkeling waarbij het lokaal bestuur en het middenbestuur naar elkaar toegroeien, waardoor naast de Europese Unie en het Rijk nog één decentrale bestuurslaag overblijft.

Belangrijke financiële randvoorwaarden zijn dat elke bestuurslaag een eigen voor de burger herkenbaar belastinggebied moet krijgen en dat bij een bestuurlijke herinrichting niet alleen de eventuele besparingen in beeld komen, maar ook de zogenoemde transitiekosten.

Assemblee van Thorbecke

Volgens de Raad zou het nieuwe kabinet de ontwerpprincipes moeten onderschrijven in zijn regeerakkoord. De premier van het nieuwe kabinet moet de rol van programmaminister voor bestuurlijke herinrichting op zich nemen. Het nieuwe kabinet organiseert dan snel een 'Assemblee van Thorbecke', een bijeenkomst van alle betrokkenen die binnen een bepaalde tijd tot overeenstemming moet leiden. Lukt dat niet, dan hakt het kabinet de knoop door. Rijk, provincies en gemeenten krijgen daarna zes maanden de tijd om het voorstel uit te werken. De Raad acht het raadzaam dat wetgeving vervolgens in het tweede zittingsjaar van het nieuwe kabinet wordt afgerond.

In een addendum bij het advies geeft de Raad voor Maatschappelijk Ontwikkeling zijn visie op het thema 'schaal en nabijheid'.