Nederlandse bijdrage aan de NRF
Kamerbrief inzake Nederlandse bijdrage aan de NRF
Kamerbrief | 27 april 2010
Hierbij informeren wij u over de militaire bijdrage die Nederland heeft
aangeboden aan de snelle reactiemacht van de Navo (NATO Response Force,
NRF) in 2011. Zoals gebruikelijk wordt de Kamer over de Nederlandse
bijdragen aan de NRF geïnformeerd op het moment van toewijzing van de
Nederlandse eenheden, waarbij voor zover mogelijk de aandachtspunten
uit het Toetsingskader worden toegepast. In aanvulling hierop
informeert de regering de Kamer hierbij over wijzigingen die zijn
opgetreden in de eerdere gemelde Nederlandse bijdrage aan de NRF voor
de tweede helft van 2010, waarover u op 27 januari 2009 met Kamerstuk
29 521 nr. 91 bent geïnformeerd.
Bij de vaststelling van de Nederlandse bijdrage en bij de herziening
van de bijdrage voor de tweede helft van 2010 is rekening gehouden met
de gewijzigde structuur van de NRF die met ingang van 1 juli 2010 zal
bestaan uit drie delen, namelijk:
1. Een commandant met een (gedeeltelijk mobiel) hoofdkwartier;
2. Een Immediate Response Force (IRF) met tactisch
commandovoeringelement en een selectie aan expeditionaire militaire
eenheden;
3. Een Response Force Pool (RFP) van waaruit de IRF naar behoefte kan
worden aangevuld.
Tevens is rekening gehouden met de toegezegde vrijwillige Nederlandse
bijdrage aan de IRF bestaande uit een 6-jarig gemiddelde van ongeveer
650 militairen. Met Kamerstukken 28 676, nr. 85 van 2 juni 2009 en nr.
87 van 3 juli 2009 bent u over de gewijzigde opzet van de NRF en de
vrijwillige Nederlandse bijdrage daaraan geïnformeerd. De procedure
voor de nationale besluitvorming over een eventuele inzet van de NRF is
niet gewijzigd.
Met hun goedkeuring van de herstructurering van de NRF tot een IRF en
een RFP op 12 juni 2009 hebben de Navo ministers van Defensie hun
besluit tot afslanking van de NRF van oktober 2007 in Noordwijk
ingetrokken. Als gevolg van de herstructurering kent de NRF nu een
jaarlijkse rotatiecyclus.
De Nederlandse bijdrage aan de IRF in de tweede helft van 2010 en in
2011 ligt iets onder het aangeboden zesjarige gemiddelde van 650
militairen. Dat zal in latere jaren worden gecompenseerd. De
Nederlandse bijdragen aan de NRF in de tweede helft van 2010 en in 2011
zijn als volgt samengesteld:
Tweede helft 2010 (voorheen NRF-15)
IRF:
CZSK - het commando over de Standing NATO Maritime Group-2 (SNMG-2) ^^1
- een fregat ingebed in SNMG-2
- een boarding team
- een mijnenjager
- een Explosieven Opruimings en Detectie (EOD) team
CLSK - negen F-16's
Totaal IRF voor de tweede helft van 2010 ongeveer 510 militairen
RFP:
CLSK - twee Patriot geleide wapen batterijen inclusief commando- en
logistieke eenheid
Totaal RFP voor de tweede helft van 2010 ongeveer 500 militairen
De twee Patriot geleide wapen batterijen inclusief commando- en
logistieke eenheid die al waren aangeboden voor NRF-15 maken deel uit
van de RFP, omdat deze niet specifiek worden gevraagd voor de IRF.
Eerste helft 2011
IRF:
CZSK - het commando over de Standing NATO Maritime Group-2 (SNMG-2)^1
- een fregat ingebed in SNMG-2
- een boarding team
- een mijnenjager
- een Explosieven Opruimings en Detectie (EOD) team
CLSK - negen F-16's
Totaal IRF voor de eerste helft van 2011 ongeveer 510 militairen
RFP:
CZSK - een onderzeeboot
Totaal RFP voor de eerste helft van 2011 ongeveer 55 militairen
Tweede helft 2011
IRF:
CZSK - een mijnenjager
CLSK - negen F-16's
Totaal IRF voor de tweede helft van 2011 ongeveer 295 militairen
RFP:
Geen bijdrage voorzien.
Elementen van het Toetsingskader
Gronden voor deelneming
De NRF is opgericht door de Navo om in de initiële fase van een
crisissituatie een toereikend antwoord te kunnen bieden. De NRF kan
daarbij zowel worden ingezet voor de handhaving of de bevordering van
de internationale rechtsorde als voor de verdediging van het
bondgenootschappelijke grondgebied.
Meer specifiek kan de NRF worden ingezet voor onder andere non-combat
evacuation operations (NEO), ondersteuning aan `consequence management'
(zoals in het geval van humanitaire operaties of chemische,
biologische, radiologische of nucleaire gevallen),
crisisbeheersingsoperaties, ondersteuning aan anti-terrorisme operaties
en als `initial entry' strijdmacht in een omgeving die kan variëren van
welgezind tot vijandig. Door de NRF beschikt de Navo over uit tevoren
beschikbaar gestelde en voor gezamenlijke inzet getrainde eenheden van
lidstaten.
Politieke aspecten/mandaat
De Noord-Atlantische Raad (NAR) besluit met consensus over de inzet van
de NRF. Hierdoor heeft Nederland invloed op het besluitvormingsproces
en op de wijze van inzet. Als inzet van de NRF aan de orde is en
Nederlandse eenheden daarbij betrokken kunnen worden of reeds betrokken
zijn, zal de regering de Tweede Kamer voorafgaand aan de beslissende
zitting van de NAR informeren met een artikel 100 brief, dus aan de
hand van de aandachtspunten van het Toetsingskader.
Deelnemende landen
In het Toetsingskader is vastgelegd dat bij internationale samenwerking
een evenwicht moet worden gevonden tussen militaire doeltreffendheid en
de wenselijkheid zoveel mogelijk landen te betrekken bij de uitvoering
van de operatie. De NRF is een goed voorbeeld van dit gewenste
evenwicht. Hoewel aan elke NRF-rotatie veel landen deelnemen, is uit
het oogpunt van operationele effectiviteit een koppeling gewenst tussen
de nationaliteit(en) van het hoofdkwartier en de militaire eenheden. In
dat kader heeft Nederland aangeboden het commando te voeren over de
Standing Nato Maritime Group-2 (SNMG-2) in de tweede helft van 2010 en
de eerste helft van 2011.
Invloed
Via de NAR heeft Nederland invloed op de besluitvorming over de inzet
van de NRF.De NAR velt een politiek oordeel over een escalerende crisis
en geeft, via het Militair Comité, SACEUR de opdracht tot het uitwerken
van inzetopties. Op basis van een advies van het Militair Comité neemt
de NAR vervolgens een besluit over de door SACEUR uitgewerkte opties.
Vervolgens schrijft SACEUR een operatieplan, waarin de door de NAR
gekozen optie verder wordt uitgewerkt. Na het advies van het Militair
Comité keurt de NAR het operatieplan goed en geeft ze SACEUR opdracht
om met de ontplooiing te beginnen.
Militaire aspecten
Bij de beoordeling van de militair-operationele haalbaarheid van de
operatie vormt het mandaat, als grondslag van de operatie, het
uitgangspunt. Aangezien nog geen uitspraken kunnen worden gedaan over
het mandaat waarop een eventuele inzet berust, kan ook nog niet over
alle militaire aspecten informatie worden geboden. Het is nog niet
duidelijk in hoeverre en waar de NRF zal worden ingezet, welke taken in
het inzetgebied moeten worden uitgevoerd en welke risico's aan de
operatie zijn verbonden.
Over de geschiktheid van de eenheden kan worden gesteld dat zij zich
zowel in nationaal als in internationaal verband voorbereiden. De
nationale voorbereiding start ongeveer een jaar voorafgaande aan de
stand-by periode met de nationale gereedstelling en de training op
eenheidsniveau. In de zes maanden voorafgaand aan de stand-by periode
wordt de multinationale integratietraining gehouden, evenals de
Navo-certificering van de NRF. Hierdoor wordt verzekerd dat alle
bijdragen aan de NRF in beginsel geschikt zijn voor de missie. Ook de
beschikbaarheid van de eenheden is gegarandeerd, omdat de vulling en
samenstelling van een bepaalde NRF-rotatie reeds voorafgaand aan de
stand-by periode wordt geregeld.
De minister van Buitenlandse Zaken
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie
E. van Middelkoop
1 Met Kamerstuk 28 676, nr. 87 is de Kamer geïnformeerd dat de Navo de
Standing NATO Maritime Groups zal inzetten voor piraterijbestrijding.
De betrokken schepen zullen voor dat doel tijdelijk worden onttrokken
aan de NRF. Op de daadwerkelijke inzet van de Nederlandse capaciteiten
is de artikel 100-procedure van toepassing. Op 12 maart jl. hebben wij
uw Kamer geïnformeerd de mogelijkheid en de wenselijkheid van deelname
aan Navo-operatie Ocean Shield te onderzoeken (Kamerstuk 29 521, nr.
136). Over de uitkomsten hiervan en het besluit van het kabinet terzake
wordt u zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Ministerie van Buitenlandse Zaken