Raad voor de Journalistiek

Uitspraak vastgesteld d.d. 22 april 2010
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. A.C. Diamand, mr. T.E. Klein en mw. M.J. Rietkerk, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. W.S. van Helvoort, plaatsvervangend secretaris.

M. Kraland / M. Hooft van Huysduynen, S. Jonker en Het Financieele Dagblad
Uitspraak: gegrond
In Het Financieele Dagblad is op de voorpagina het artikel "Belegger Kraland voor de rechter" gepubliceerd. Verder is het vervolgartikel "Beleggingsgoeroe Kraland onder vuur genomen vanwege omstreden praktijken" verschenen, dat is vervolgd onder de kop "'Mijn succes wekt jaloezie op'". Kern van de klacht is dat de gewraakte berichtgeving eenzijdig en tendentieus is, waarbij ongefundeerde ernstige beschuldigingen aan klagers adres zijn geuit, en dat klagers reactie onvoldoende in de berichtgeving is verwerkt.
De Raad overweegt dat verweerders aannemelijk hebben gemaakt dat in Het Financieele Dagblad de uitdrukking `voor de rechter' ook regelmatig wordt gebruikt voor geschillen tussen particulieren en bedrijven, en niet alleen voor strafrechtelijke procedures. In de eerste volzin van het artikel wordt duidelijk vermeld dat het om een civiele procedure gaat.
Echter, door hetgeen verder in het voorpagina-artikel is vermeld, wordt voor de lezer geen andere ruimte gelaten dan voor de conclusie dat het Franse recyclingbedrijf Eco Emballage door toedoen van klager verliezen heeft geleden die verband houden met beleggingen in het Zwitserse beleggingsfonds Auriga en daarmee met de Amerikaanse zwendelaar Madoff. Daarbij wordt bovendien de integriteit van klager ter zake van zijn relatie met Auriga in twijfel getrokken, hetgeen wordt versterkt door de opmerking dat klager `ook in Nederland omstreden is'. Verweerders hebben onder meer onvermeld gelaten dat de verliezen van Eco Emballage, waarvoor klager aansprakelijk wordt gesteld, niets van doen hebben met de beleggingen in Auriga/Madoff - integendeel uit die beleggingen heeft Eco Emballage kennelijk winst behaald - hetgeen klager in zijn reactie verweerders heeft meegedeeld. Naar het oordeel van de Raad hebben verweerders aldus onvolledig en tendentieus over klager bericht, waardoor klager in een kwaad daglicht is gesteld. Verweerders hadden dit kunnen voorkomen door meer rekening te houden met klagers reactie. De Raad merkt in dit verband ten overvloede op dat de aan klager gestelde termijn voor het geven van zijn reactie niet als onredelijk kan worden aangemerkt. Voorts hadden verweerders reeds op de voorpagina - en niet eerst op pagina 9 - behoren te vermelden dat de bewering over klagers relatie met Auriga afkomstig was van een bron met wie klager in conflict is, en dat die bewering volgens klager niet waar is.
Een en ander leidt tot de slotsom dat verweerders jegens klager journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld. Daarbij neemt de Raad mede in aanmerking dat van verweerders - gezien de status van Het Financieele Dagblad in de financieel-economische sector - ter zake extra zorgvuldigheid mag worden verwacht. (zie punten 1.4., 2.2.5. en 2.3.1. van de Leidraad van de Raad)
Dat verweerders op hun website een addendum hebben gepubliceerd kan aan het voorgaande niet afdoen. Deze publicatie heeft de nadelen die klager van de gewraakte publicatie moet hebben ondervonden, onvoldoende kunnen herstellen. (zie punt 6.1. van de Leidraad)
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
· Rectificatie/weerwoord: rectificatie Publicatie op www.rvdj.nl/2010/19

---

Uitspraken vastgesteld d.d. 19 april 2010
door mr. A. Herstel, voorzitter, mr. T.E. Klein, mw. drs. J.X. Nabibaks en mw. M.J. Rietkerk, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. W.S. van Helvoort, plaatsvervangend secretaris.

X / Y. Eling
Uitspraak: onbevoegd
De klacht is gericht tegen de publicatie "Workshop komt leuk uit de verf" op verweerders weblog `The Reporter Reported' met de vermelding dat het bericht afkomstig is van De Gelderlander. Niet in geschil is, dat verweerder student is aan Fontys Hogescholen te Tilburg. De Raad acht het daarom niet aannemelijk dat verweerder als journalist een `hoofdberoep' uitoefent als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek. Verder is gesteld noch gebleken dat verweerder `regelmatig en tegen betaling' meewerkt aan de redactionele inhoud van zijn weblog. Het voorgaande brengt mee dat de gewraakte handelwijze van verweerder niet kan worden aangemerkt als `journalistieke gedraging' als bedoeld in de Statuten. De Raad acht zich daarom niet bevoegd om inhoudelijk over de klacht te oordelen.
Trefwoorden:

· Procedure: bevoegdheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/15

P. van Schaik / S. Mulder en RTV Rijnmond
Uitspraak: ongegrond c.q. onthouding oordeel
In een televisie-uitzending van RTV Rijnmond is in de rubriek `Wat een weekend' aandacht besteed aan de presentatie van het boek `De Glamourpresident, John F. Kennedy' van de hand van klager. De Raad overweegt dat in de uitzending de boekpresentatie van klager en het aansluitende feest worden besproken. De uitzending moet derhalve als een recensie worden aangemerkt.
Uit de uitzending blijkt genoegzaam dat deze met name een persoonlijk oordeel van Mulder bevat en een beschrijving behelst van de wijze waarop zij het gehele evenement heeft beleefd. Het stond Mulder vrij haar mening te uiten op de wijze als zij heeft gedaan. Het is begrijpelijk dat de uitzending klager niet welgevallig is, maar Mulder behoefde zich bij het geven van haar kritische mening niet te laten weerhouden door de mogelijkheid dat daardoor afbreuk zou kunnen worden gedaan aan de reputatie van klager. Dat in de uitzending fragmenten worden getoond van niet-glamoureuze elementen van de presentatie en het feest, en de omstandigheid dat één bezoeker van de presentatie aan het woord wordt gelaten en opmerkt dat het boek van klager niets nieuws bevat, maakt niet dat verweerders jegens klager journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld. Verder is niet gebleken dat de uitzending wezenlijke onjuistheden bevat. De klacht is derhalve ongegrond. (zie punt 3.1. van de Leidraad van de Raad) Voorts hebben verweerders ter zitting aan de Raad verzocht een publicatie van klager op diens website te beoordelen. Het Reglement voor de werkwijze van de Raad voorziet niet in het indienen van een zogeheten `klacht in reconventie'. In het kader van een behoorlijke klachtenbehandeling moet een dergelijke klacht tijdig voorafgaand aan de zitting schriftelijk worden ingediend. Zowel de partijen als de Raadsleden dienen zich immers op de behandeling van een klacht deugdelijk te kunnen voorbereiden. De Raad onthoudt zich daarom van een oordeel over deze klacht.
Trefwoorden:

· Feitenweergave: onjuiste, grievende berichtgeving
· Aard van de publicatie: recensie

· Procedure: onthouding oordeel
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/16

X, Y en Z / M. Gort, S. Stegen en `Drenthe Actueel' (RTV Drenthe) Uitspraak: gegrond c.q. onthouding oordeel
In het radioprogramma `Drenthe Actueel' en op de website van RTV Drenthe is aandacht besteed aan een ontuchtzaak, die diezelfde dag diende voor de rechtbank Utrecht. Klagers zijn slachtoffers in die zaak. In de berichtgeving zijn de voornamen van klagers vermeld, alsmede de naam van het koor waarin zij zongen en de plaats waar het koor vandaan komt. Kern van de klacht is dat de privacy van klagers onevenredig is aangetast en dat verweerders niet zorgvuldig hebben gereageerd op het verzoek tot aanpassing c.q. verwijdering van de berichtgeving op hun website.
De Raad overweegt dat klagers als gevolg van het in de berichtgeving aangeduide zedenmisdrijf bijzonder zwaar leed hebben ondergaan. Klagers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de combinatie van gegevens die zijn vermeld, in de berichtgeving min of meer algemeen herkenbaar zijn. Niet is gebleken dat met de vermelding van al deze gegevens gezamenlijk een maatschappelijk belang is gediend, dat bovendien zwaarder weegt dan de individuele belangen van klagers. Verweerders hadden meer terughoudend kunnen berichten zonder dat afbreuk was gedaan aan de aard en inhoud van de berichtgeving. Niet is gebleken dat door het weglaten van bepaalde gegevens een onaanvaardbare onduidelijkheid voor de luisteraars zou zijn ontstaan. Dat het een openbare rechtszitting betrof en verweerders de slachtoffers `een gezicht' hebben willen geven, kan aan het voorgaande niet afdoen. Door de wijze van publiceren hebben verweerders onvoldoende rekening gehouden met de kwetsbaarheid van klagers en ten onrechte het risico genomen dat klagers onevenredig nadeel van de berichtgeving hadden kunnen ondervinden en dat aan de families van klagers onnodig extra leed zou worden toegevoegd. (zie punten 2.4.1. en 2.4.7. van de Leidraad van de Raad)
Met de berichtgeving is de privacy van klagers dan ook onevenredig aangetast. Daaruit volgt tevens dat verweerders het geluidsfragment in het op hun website gepubliceerde nieuwsitem dan ook terstond op eigen initiatief hadden behoren te anonimiseren en hebben zulks ten onrechte nagelaten.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de Raad voorts van oordeel dat verweerders zich in het onderhavige geval niet in redelijkheid hadden kunnen beroepen op het publieke belang ten behoeve waarvan het in stand laten van de op `Uitzending gemist' gearchiveerde uitzending geboden was. Het belang van klagers weegt in dit geval zwaarder dan het belang van verweerders. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat het hier gaat om een bijzonder geval, waarin klagers slachtoffers zijn van het zedenmisdrijf waarover is bericht. Verweerders hadden de gearchiveerde berichtgeving kunnen anonimiseren zonder de betrouwbaarheid van de gearchiveerde berichtgeving aan te tasten. Zij hebben dit ten onrechte nagelaten. (zie punt 2.2.8. van de Leidraad en vgl. RvdJ 2007/67)
Door aldus te handelen en na te laten hebben verweerders jegens klagers journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
Verder heeft de Raad overwogen dat het niet aan hem is om te beoordelen of sprake is van schending van de Wet bescherming persoonsgegevens. De Raad onthoudt zich op dit punt van een oordeel. Trefwoorden:

· Privacy: slachtoffers/nabestaanden
· Aard van de publicatie: archivering, rechtbankverslag Publicatie op www.rvdj.nl/2010/17

Mr. dr. M. Malsch / M. Hemstede en Markant
Uitspraak: gegrond
In Markant, een maandblad voor de gehandicaptensector, is het artikel "Een ideologische discussie" verschenen. Daarin wordt de Initiatiefgroep Beschermd Terrein Sherpa (IGBTS) onder meer verweten feiten te verdraaien, ongerustheid op te kloppen en de privacy van cliënten te schenden. Klaagster is woordvoerster van de IGBTS. Naar het oordeel van de Raad behelst het artikel zodanige beschuldigingen aan het adres van de IGBTS, dat verweerders wederhoor bij deze instantie hadden moeten toepassen alvorens tot publicatie over te gaan. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad van de Raad) Het standpunt van verweerders dat zij meenden dat een medewerker van het Landelijk Netwerk Kritische Ouders (LNKO) mede voor de IGBTS sprak, kan niet worden gevolgd. Immers, deze medewerker heeft in een e-mailbericht aan verweerders duidelijk de functie van het LNKO en de verhouding met de IGBTS geschetst en uitdrukkelijk gesteld dat plaatsing van het artikel zonder betrokkenheid van klaagster volgens hem onjuist was. Verder is niet gebleken dat plaatsing van het artikel zo urgent was, dat een reactie van klaagster niet kon worden afgewacht. Bovendien hadden verweerders een andere vertegenwoordiger van de IGBTS om een reactie kunnen vragen.
Gelet op het voorgaande is zonder meer voorstelbaar dat klaagster alsnog haar visie op de zaak naar voren wilde brengen. Evenzeer is voorstelbaar dat zij daarvoor - gezien de aard van de kwestie - meer ruimte nodig had en een meer prominente plaatsing wenste, dan volgens de bij Markant geldende regels is toegestaan. De lading van het gewraakte artikel en de positie daarvan in het tijdschrift mede in aanmerking genomen, acht de Raad het aanbod van verweerders tot publicatie van een ingezonden brief van maximaal 300 woorden in dit geval onvoldoende.
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving
· Rectificatie: ingezonden brieven
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/18

---