Kamerbrief inzake Toezeggingen 'Algemene Europese beschouwingen' (20 april)
Kamerbrief | 27 april 2010
Bijgaand treft u de nadere informatie die ik aan de Eerste Kamer
toezegde tijdens de `Algemene Europese beschouwingen' van 20 april
2010.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Toezeggingen nav de `Algemene Europese beschouwingen' (20 april)
Vragen van de heer Ten Hoeve
- `Peer pressure'
De heer Ten Hoeve (OSF) informeerde of, en zo ja hoe, Nederland invloed
kan uitoefenen (`peer pressure') op EU-lidstaten die eventueel
wetgeving aannemen die in strijd zou kunnen zijn met de basiswaarden
van de Europese Unie.
Ik kan de heer Ten Hoeve antwoorden dat zowel bilateraal als in
EU-verband (bv een gang naar het Hof) druk kan worden uitgeoefend als
lidstaten zich niet houden aan Europese normen. In ultimo kan een
lidstaat zijn stemrecht worden ontnomen (referte art 7 VEU) als deze
systematisch de basiswaarden (art 2 VEU) van de Unie schendt.
In de praktijk blijkt overigens dat als in een lidstaat wetgeving
dreigt te worden aangenomen die strijdig zou kunnen zijn met
basiswaarden, informele druk vaak al voldoende is om e.e.a bij te
stellen. Een goed voorbeeld hiervan is de wijze waarop in 2009
mogelijke Litouwse wetgeving die homosexuelen discrimineerde is
aangepast -mede na Nederlandse druk.
- Cyprus/handelsverordening
De heer Ten Hoeve vroeg eveneens naar de stand van zaken met betrekking
tot de verordening die handel tussen Noord Cyprus en de EU mogelijk
moet maken. Deze verordening (die de Europese Commissie reeds in het
najaar van 2004 presenteerde) is nog niet aangenomen omdat Cyprus zich
daartegen verzet (ook tegen de rechtsbasis). Mogelijk komt er weer
enige beweging in deze kwestie. De Europese Commissie heeft deze
verordening namelijk begin maart 2010 naar het Europees Parlement
gestuurd. Het EP heeft immers met inwerkingtreding van het Verdrag van
Lissabon medewetgevingsrecht op de handelspolitiek. Over enkele maanden
zal dit vraagstuk dus mogelijk weer in de Raad komen (nadat het EP zijn
opinie heeft gegeven). Nederland is altijd sterk voorstander geweest
van deze verordening die Noord Cyprus zal ontsluiten en daarmee
mogelijk een oplossing voor het Cypriotisch probleem dichterbij brengt.
- Artikel 121
Tot slot stelde de heer Ten Hoeve de vraag hoe de globale richtsnoeren
van artikel 121 VWEU tot stand komen en werken.
Door middel van de globale richtsnoeren voor economisch beleid
coördineren de lidstaten van de EU hun economisch beleid. Zij hebben
tot doel te zorgen voor gezonde macro-economische beleidsmaatregelen en
structurele hervormingen op de product-, arbeids- en kapitaalmarkten,
die essentieel zijn voor de ondersteuning van een evenwichtige
economische groei en voor de volledige realisering van het
groeipotentieel van de economieën van de lidstaten.
De Ecofin-Raad stelt de richtsnoeren op basis van een aanbeveling van
de Europese Commissie op. Nadat de Europese Raad en het Europees
Parlement zich over de richtsnoeren hebben kunnen uitspreken, stelt de
Ecofin-Raad deze vervolgens vast.
Om toe te kunnen zien op de naleving dienen de lidstaten jaarlijks te
rapporteren over de wijze waarop zij uitvoering geven aan de
richtsnoeren. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon kan
de Europese Commissie lidstaten die richtsnoeren onvoldoende naleven,
of die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar
dreigen te brengen, een publieke waarschuwing geven. Ook is mogelijk
dat de Raad op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot een
lidstaat richt. Bij de besluitvorming hierover wordt de betreffende
lidstaat niet betrokken.
Nederland is groot voorstander van dit mechanisme en heeft er dan ook
succesvol op aangedrongen dat in de conclusies van de Europese Raad van
25 en 26 maart jl. expliciet wordt verwezen naar deze in artikel 121,
lid 4, VWEU genoemde instrumenten.
Ondersteuning van het Bureau van de Mensenrechtencommissaris van de
Raad van Europa
Ik hoop u spoedig te kunnen informeren over succesvolle invulling van
deze nieuwe post bij het Bureau van de Mensenrechtencommissaris, zodat
de toezegging aan de Kamer en aan Hammarberg alsnog gestand zal zijn
gedaan.
Duplicatie van werkzaamheden Raad van Europa en het
Grondrechtenagentschap
Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Bemelmans-Videc (CDA) zal ik u
nadere schriftelijke rapportage doen toekomen over eventuele duplicatie
van werkzaamheden van Raad van Europa en het Grondrechtenagentschap.
Ministerie van Buitenlandse Zaken