Universiteit van Tilburg

Persbericht 22 april 2010

Bureaucratische overheid en individualistische samenleving versterken elkaar

Promotie Albert Jan Kruiter 28 april

De overheid wil zich terugtrekken en de zelfredzaamheid van mensen vergroten. Tegelijkertijd dringt diezelfde overheid op waarden- en detailniveau het leven van mensen binnen. Volgens promovendus Albert Jan Kruiter zag de Franse filosoof en staatsman Alexis de Tocqueville al dat de relatie tussen de geïndividualiseerde samenleving en de bureaucratische overheid moeizaam is. De Tocqueville noemde het 'mild despotisme'.

"We hebben zelf een monster gecreëerd waar we geen vat meer op hebben" zei de Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher over de jeugdzorg, dat een doolhof aan organisaties en instellingen is geworden. Een symbolische uitspraak volgens Albert Jan Kruiter, voor de moeizame relatie tussen overheid en samenleving. Ouders hebben steeds meer problemen met het opvoeden van hun kinderen. De vraag naar overheidsinterventie neemt toe en de bureaucratie groeit. Maar de overheid heeft steeds meer moeite met effectief, efficiënt en legitiem ingrijpen in de samenleving.

Aan de hand van het werk van Alexis de Tocqueville (1805-1859) wijst Kruiter op de tegenstrijdigheid tussen democratie en verzorgingsstaat. Mensen zijn geen autonome, verantwoordelijke, zelfredzame burgers, zoals het ideaal van de democratie vereist. Terwijl overheden in toenemende mate eigen en sociale verantwoordelijkheid van burgers verwachten, dringt de verzorgingsstaat tot achter de voordeur het privédomein van mensen binnen. Mensen worden daardoor steeds afhankelijker van de overheid en de overheid wordt verantwoordelijk voor meer problemen.

Kruiter toont aan dat De Tocqueville het verband tussen de geïndividualiseerde samenleving en de bureaucratische overheid al zag. De Tocqueville kenmerkt die als een vorm van mild despotisme, waarmee hij de onbedoelde gevolgen van het systeem bedoelt. Het despotisme ontstaat niet aan de voorkant, de inputkant van beleidsprocessen, maar aan de outcomekant, daar waar het beleid effecten sorteert. Het zijn de onbedoelde gevolgen van een systeem dat vanuit goede bedoelingen is ontstaan. Het resultaat is dat bureaucratie en individualisme elkaar versterken, ook als overheden maatschappelijke verantwoordelijkheid en decentralisatie willen bereiken. Dat gaat ten koste van de publieke zaak; dat wil zeggen van het gezamenlijk oplossen van problemen.

"Hoe meer beheersing, bezuiniging, effectiviteit en efficiency expliciete beleidsdoelen zijn, hoe onverwachter de politieke effecten van beleid kunnen zijn en hoe meer de democratische capaciteit van de samenleving zal worden aangetast" waarschuwt Kruiter. Actuele voorbeelden zoals de Jeugdzorg en de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) illustreren zijn stelling. Kruiters' interpretatie van De Tocqueville biedt een handreiking om de actualiteit te bestuderen, die beleidsmakers in staat stelt verantwoorde stappen te formuleren voor het hervormen van de verzorgingsstaat.

Albert Jan Kruiter (Grootegast, 1976) schreef zijn proefschrift als buitenpromovendus bij de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur van de Faculteit Rechtswetenschappen. Momenteel oriënteert hij zich als zelfstandig onderzoeker op een onderzoek naar de relatie tussen de verzorgingsstaat en democratie in de nieuwe lidstaten van de Europese Unie. Tevens is hij lid van de Kafka brigade ( www.kafkabrigade.nl).