Gerechtelijke organisatie

Minister hoeft precieze locaties veldproeven genetisch gemodificeerde aardappelplanten niet mee te delen

De minister van VROM hoeft de precieze ligging van de locaties waar zogenoemde categorieâ2-veldproeven worden gedaan met genetisch gemodificeerde aardappelplanten niet bekend te maken. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vandaag (28 april 2010) bepaald in twee zaken die waren aangespannen door Greenpeace Nederland. Greenpeace was het niet eens met de milieuvergunningen die de minister aan Avebe had verleend voor veldproeven met genetisch gemodificeerde aardappelplanten in Aa en Hunze, BorgerâOdoorn, Coevorden, De Marne, Eemsmond, Emmen, Pekela en Veendam.

De Raad van State is van oordeel dat voor deze categorie 2-veldproef op grond van Europese regels niet is 'vereist dat de precieze geografische ligging van de percelen waarbinnen de proefobjecten zijn gelegen' bekend wordt gemaakt. Dit komt omdat uit eerdere proeven met aardappelplanten is gebleken dat er geen sprake is van schadelijke gevolgen voor mens en milieu, aldus de hoogste bestuursrechter. Volgens de Raad van State is daarbij van belang dat het Hof van Justitie in Luxemburg in een arrest van februari 2009 heeft uitgemaakt dat het vermelden van de precieze locaties van de percelen waar de proeven worden gedaan, afhankelijk is van het soort proef én de gevolgen daarvan voor het milieu.

De Raad van State heeft in 2009 diverse malen uitspraak gedaan waarin de minister wél verplicht was om de precieze locaties bekend te maken waar veldproeven werden gedaan met genetisch gemodificeerd maïs. Het ging toen echter om vergunningen voor zogenoemde categorie
1-veldproeven waarbij, anders dan bij deze categorie 2-veldproeven, schadelijke effecten voor het milieu moeten worden voorkomen. In dat geval is inzicht noodzakelijk in de precieze geografisch ligging.

LJ Nummers

BM2634
BM2635

Zie het origineel
Bron: Centrale redactie rechtspraak.nl Datum actualiteit: 28 april 2010 Naar boven