Datum 28 april 2010 -
Kamervragen
-
Geachte voorzitter,
Vragen van het lid Eski (CDA) over het artikel "De stalling is vol".
1. Kent u het artikel "De stalling is vol"?
1. Ja.
2. Is het waar dat het aantal reizigers dat met de fiets naar het station komt fors
gestegen is en naar verwachting blijft stijgen? Deelt u de mening dat dit een
positieve ontwikkeling is?
2. Het aantal reizigers dat met de fiets naar het station komt is de afgelopen tien
jaar inderdaad gestegen: in 2000 kwam circa 30% van de reizigers op de fiets
naar het station, inmiddels is dat circa 40%. De verwachting is inderdaad dat
deze trend zich doorzet naar een percentage van ongeveer 50% in 2030.
Ik vind dit op zich een positieve ontwikkeling. Ik zie echter ook nieuwe
uitdagingen ontstaan: met name in stedelijk gebied wordt het steeds moeilijker
de vraag naar fietsparkeervoorzieningen te faciliteren. Dat vraagt een nieuwe
manier van denken: er moet gezocht worden naar maatwerkoplossingen.
3. Is het waar dat de huidige uitbreidingsplannen voor fietsenstallingen al
ontoereikend zijn voor de huidige behoefte, laat staan voor groei? Bent u ook van
mening dat reizigers die langer dan 3 dagen wegblijven maar niet op de fiets
moeten komen?
3. Als de huidige uitbreidingsplannen voor fietsenstallingen worden uitgevoerd,
wordt aan de huidige behoefte voldaan. Het realiseren van
fietsparkeervoorzieningen kost echter tijd: op het moment dat de huidige
uitbreidingsplannen zijn uitgevoerd, zal de vraag naar fietsparkeervoorzieningen
zijn toegenomen.
a
agina 1 van 2
P
Het ontmoedigen van reizigers die hun fiets voor langere tijd bij het station willen
Datum
parkeren, kan één van de oplossingen zijn om de bestaande capaciteit zo efficiënt 28 april 2010
mogelijk te benutten. Dit moet echter wel per situatie worden bekeken: in steden, Ons kenmerk
waar voldoende en goede bus- en tramvoorzieningen als alternatief voor de fiets VenW/DGMo-2010/1933
zijn, kan dit een oplossing bieden. Op andere lokaties zijn soms onvoldoende
alternatieve mogelijkheden om naar het station te komen. In die situaties moet
langer dan drie dagen stallen vanzelfsprekend mogelijk blijven.
4. Vindt u het een goede ontwikkeling dat fietsers, die hun fiets in de stalling niet
kwijt konden, hun fiets kwijtraken, doordat ambtenaren direct overgaan tot
inbeslagname?
4. Laat ik voorop stellen dat ik het erg vervelend vind dat er fietsen worden
verwijderd terwijl er geen plek in de stalling is. Ik kan me echter situaties
voorstellen waarbij buiten de stalling geplaatste fietsen zo snel mogelijk
verwijderd moeten worden, omdat deze fietsen hinder veroorzaken of gevaarlijk
geplaatst zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan fietsen die op een doorgaande route voor
mensen met een visuele functiebeperking staan, fietsen die voor een nooduitgang
zijn geparkeerd of fietsen die op een doorgaande looproute zijn gezet. Als er geen
plaats is in de stalling en de fiets wordt op een plaats geparkeerd waar deze geen
hinder of gevaar veroorzaakt, vind ik dat dit gedoogd moet worden.
5. Heeft ProRail een planning voor het inspelen op de toekomstige behoefte aan
fietsenstallingen? Welke maatregelen neemt u om te zorgen dat het aantal
stallingsplaatsen op korte termijn weer in lijn komt met de behoefte?
5. Zoals tijdens het Algemeen Overleg van 19 november 2009 aangekondigd, zal
ik u voor de zomer 2010 informeren over de wijze waarop op de middellange
termijn voldaan kan worden aan de vraag naar fietsparkeervoorzieningen bij
stations. Overigens ben ik van mening dat het bieden van voldoende, goede
fietsparkeervoorzieningen een gezamenlijke taak van rijk, vervoerders en
gemeenten is.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 2 van 2
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat