Ministerie van Buitenlandse Zaken

beantwoording vragen van de leden Voordewind en Anker over het nakomen van eerdere toezeggingen met betrekking tot Haiti

Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Voordewind en Anker over het nakomen van eerdere toezeggingen met betrekking tot Haiti

Kamerbrief | 29 april 2010

Graag bieden wij u, mede namens de minister voor Jeugd en Gezin, hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Voordewind en Anker (Christen Unie) over het nakomen van eerdere toezeggingen met betrekking tot Haïti. Deze vragen werden ingezonden op 19 maart 2010 met kenmerk 2010Z04991.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De Minister van Justitie,

Dr. E.M.H. Hirsch Ballin

Antwoorden van de heren Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, en Hirsch Ballin, Minister van Justitie, mede namens de minister voor Jeugd en Gezin, Rouvoet, op vragen van de leden Voordewind en Anker (Christen Unie) over het nakomen van eerdere toezeggingen met betrekking tot Haïti.

Vraag 1

Is de minister van Buitenlandse Zaken voornemens op 31 maart 2010 aanwezig te zijn bij de International Donors' Conference Towards a New Future for Haïti in New York, of laat Nederland zich via de EU vertegenwoordigen? Wat zal de inzet zijn van de EU en welke bijdrage is Nederland bereid te leveren aan de wederopbouw van Haïti?

Antwoord vraag 1

Tijdens de conferentie op 31 maart 2010 werd Nederland vertegenwoordigd door de Permanente Vertegenwoordiger van het Koninkrijk bij de Verenigde Naties in New York. Namens de EU werd door Hoge Vertegenwoordiger Ashton de gezamenlijke EU inzet uitgedragen en werd één geconsolideerde EU bijdrage aan de wederopbouw van Haïti aangekondigd.

Een substantieel deel van de bijdrage van de Nederlandse centrale overheid aan de SHO-publieksactie van 41,7 miljoen euro zal worden aangewend voor de wederopbouw.

Vraag 2

In hoeverre is er aan eerdere toezeggingen van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Haïtiaanse gemeenschap in Nederland voldaan als het gaat om versnelde familiehereniging en morele steun en erkent de minister van Justitie de medische en humanitaire urgentie van de te nemen stappen met betrekking tot tijdelijke en versnelde familiehereniging?

Antwoord vraag 2

De toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft aan de Haïtiaanse gemeenschap aangegeven dat hij het verzoek zou doorgeven aan de minister van Justitie, die hiervoor verantwoordelijk is. De minister van Justitie heeft oog voor de situatie van Haïtiaanse burgers die zich bij hun familie in Nederland willen voegen. Gelet hierop worden zaken waarin een beroep wordt gedaan op de situatie in Haïti met voorrang behandeld. Alhoewel ten aanzien van familiehereniging de situatie in Haïti op zichzelf geen reden is om in afwijking van de geldende voorwaarden te worden toegelaten tot Nederland, houdt de IND altijd rekening met bijzondere individuele omstandigheden, waarbij zonodig van geval tot geval wordt beoordeeld of deze omstandigheden aanleiding geven om van de geldende voorwaarden af te wijken.

Vraag 3

Wordt de situatie van de geadopteerde kinderen waarvan de adoptieprocedure versneld werd na de aardbeving van 12 januari in Haïti gevolgd/gemonitord? Zo ja, wat zijn de bevindingen? Zo nee, waarom niet? Is de minister van Justitie van plan dit alsnog te gaan doen?

Vraag 4

Is de minister van Justitie bereid extra middelen in te zetten voor de geadopteerde kinderen die door traumatische ervaringen extra nazorg nodig hebben? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 3 en 4

Ja, er is zicht op de ontwikkeling van de adoptiekinderen die versneld naar Nederland zijn gekomen. Dat de procedures zorgvuldig zullen worden afgerond is ook in lijn met de goedkeuring van de Haïtiaanse minister president Belletrive voor de versnelde overkomst van deze adoptiekinderen. Als bijlage treft u aan de verklaring van 17 januari 2010 waarin deze goedkeuring tot uitdrukking komt.

In die gezinssituaties waarin een gezagsvoorziening over de kinderen is getroffen, zijn de stichting Nidos, als voogd, en de Raad voor de Kinderbescherming nauw betrokken. Het kabinet hecht grote waarde aan een goede en gedegen begeleiding en nazorg voor de geadopteerde kinderen en hun adoptiefouders. Deze begeleiding en nazorg vormen onderdeel van de portefeuille van de minister voor Jeugd en Gezin. De Stichting Adoptievoorzieningen verzorgt de coördinatie in samenspraak met de meest direct betrokken organisaties over de verdere nazorgen hulpverlening. Het nazorgaanbod bestaat uit de volgende activiteiten:


1. Het afleggen van huisbezoeken aan de adoptiegezinnen door de Stichting Adoptievoorzieningen in samenwerking met de verschillende vergunninghouders.

2. Extra aanbod van de cursus "Goede Start" en Video Interactieve Begeleiding voor adoptiegezinnen waarin kinderen met traumatische ervaringen zijn geplaatst.

3. Het organiseren van contactbijeenkomsten voor de aspirant-adoptieouders.

4. Een verruiming van de openingstijden van de telefonische advieslijn van de Stichting Adoptievoorzieningen.

Voor het uitvoeren van deze activiteiten stelt de minister voor Jeugd en Gezin financiële middelen beschikbaar. De minister voor Jeugd en Gezin zal zich over de behoefte aan nazorg voor deze adoptiegezinnen waarin kinderen met traumatische ervaringen zijn geplaatst, op de hoogte blijven stellen.

Vraag 5

Erkent de minister van Justitie dat de Haïtiaanse gemeenschap in Nederland een faciliterende rol kan spelen bij de begeleiding en integratie van deze kinderen in Nederland en is de minister bereid dit met financiële middelen te ondersteunen?

Antwoord 5

De minister van Justitie kan zich voorstellen dat een rol kan zijn weggelegd voor de Haïtiaanse gemeenschap in Nederland bij de begeleiding en integratie van deze kinderen. Het is echter aan diegene die het gezag heeft over deze kinderen, enerzijds de aspirant-adoptiefouders, anderzijds de voogdij-instelling NIDOS, om te bepalen op welke wijze zij de Haïtiaanse gemeenschap in Nederland willen betrekken bij de opvoeding van hun kinderen.

Vraag 6

Zijn medische en humanitaire urgentie in het vervolg altijd van invloed op adoptieprocedures? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom nu wel en in het vervolg niet?

Antwoord 6

Nee. De bijzondere omstandigheden in Haïti na de aardbeving en de humanitaire noodsituatie die daardoor is ontstaan waren van een zodanige ernst en omvang dat de minister van Justitie tot deze bijzondere maatregel heeft besloten. Expliciete voorwaarde voor deze beslissing was de instemming van de Haïtiaanse autoriteiten. Dit besluit vormt dan ook geen precedent voor andere rampsituaties indien deze zich onverhoopt in de toekomst zullen voordoen.