Datum 29 april 2010 -
Kamervragen
-
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de schriftelijke vragen die door het
lid Neppérus (VVD) op 16 april 2010 zijn gesteld over de waterschapsheffingen
voor winkelbedrijven.
1
Heeft u de aan u gerichte brief van de Raad Nederlandse Detailhandel (RND) over
waterschapsheffingen voor winkelbedrijven d.d. 13 april 2010 in goede orde
ontvangen en er kennis van genomen?
1
Ja.
2
Bent u het met de RND eens dat winkelbedrijven structureel teveel
waterschapsbelasting betalen?
2
Wettelijk is geregeld dat voor alle bedrijven de waterschapsbelasting in eerste
instantie op basis van het feitelijk watergebruik wordt gebaseerd. Het aantal
kubieke meters op de watermeter wordt vermenigvuldigd met een
afvalwatercoëfficiënt. Hieruit volgt een vervuilingswaarde. Als deze enkele jaren
achtereen kleiner dan vijf is, valt het bedrijf onder het forfait voor kleine
bedrijven. Het bedrijf betaalt dan, net als de huishoudens het tarief voor één of
drie vervuilingseenheden (afhankelijk van de vervuilingswaarde).
Als de vervuilingswaarde groter dan vijf is, maar kleiner dan 1000, wordt in de
meeste gevallen waterschapsbelasting betaald op basis van de tabel
afvalwatercoëfficiënten. Het te betalen bedrag is dan de vervuilingswaarde (het
aantal vervuilingseenheden) vermenigvuldigd met het tarief per
vervuilingseenheid.
Uit nadere informatie van de Raad Nederlandse Detailhandel heb ik begrepen dat
de klacht gaat over het feit dat gewerkt wordt met vooringevulde aangiften
waarbij de Raad stelt dat de vooringevulde gegevens veelal niet kloppen (te hoog
a
agina 1 van 2
P
zijn). De bedrijven kunnen deze vooringevulde gegevens herstellen zodat zij niet
Datum
te veel waterschapsbelasting betalen.
Uit informatie van de Unie van Waterschappen heb ik begrepen dat als service Ons kenmerk
wordt gewerkt met vooringevulde aangiften, waarbij de gebruikte gegevens voor VenW/DGW-2010/
het watergebruik afkomstig zijn van de drinkwaterleidingbedrijven.
Nader bekeken zal moeten worden in hoeverre daadwerkelijk sprake is van
onjuist vooringevulde gegevens en, als dit zich voordoet, waar de oorzaak hiervan
is gelegen en hoe het proces kan worden verbeterd.
3
Onderschrijft u de stelling van de RND dat de aangifteprocedure voor
winkelbedrijven omslachtig en inefficiënt is en dat de aangiftetermijn van slechts
een maand ontoereikend is voor winkelbedrijven?
3
Uit informatie van de Unie van Waterschappen blijkt dat voor de bedrijven die
onder het forfait voor kleine bedrijven vallen, periodiek (eens in de paar jaar)
gegevens worden gevraagd om te toetsen of zij nog steeds onder het forfait
vallen. Voor de overige bedrijven is een digitaal aangifteformulier beschikbaar,
dat zodanig is ontworpen dat alleen de vragen naar de relevante informatie
zichtbaar zijn. Een invultermijn van een maand acht ik niet op voorhand
ontoereikend. Bij grotere winkelketens kan het zijn dat in 1 keer veel formulieren
moeten worden ingevuld. Aan de andere kant mag je verwachten dat juist grotere
ketens een administratieve organisatie hebben die dergelijke handelingen goed
kan verwerken. Daarbij is het geen enkel probleem om in overleg met het
desbetreffende waterschap uitstel te verkrijgen. Boetes worden in de praktijk pas
opgelegd na minimaal drie maanden.
Samen met de Unie van Waterschappen zal met de RND nader worden
geïnventariseerd tegen welke problemen de winkelbedrijven aanlopen en welke
oplossingen mogelijk zijn.
4
Bent u voornemens de aanbevelingen van de RND over te nemen? Zo nee, bent u
voornemens andere maatregelen te treffen om aan de klachten van de RND
tegemoet te komen?
4
De klacht van de RND betreft in eerste aanleg vooral de wijze van uitvoering.
Zoals hiervoor reeds aangegeven zal samen met de Unie van Waterschappen en
de RND nader worden geïnventariseerd tegen welke problemen de
winkelbedrijven aanlopen en welke oplossingen mogelijk zijn.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 2 van 2
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat