Partij van de Arbeid

Partij van de Arbeid


Vragen van de leden Arib en Heerts (beiden PvdA) aan de minister van Justitie

naar aanleiding van het verlenen van verlof aan pooierboy Murat O.


1. Kent u het bericht "Loverboy Murat O. mag op verlof"(Telegraaf 29 april 2010) en herinnert u zich de antwoorden op vragen van de leden Arib c.s. over het vluchten van mensenhandelaar Saban B. (nr. 315) en uw brief?


2. Is het in het genoemde krantenartikel gestelde feitelijk waar? Kunt u een overzicht geven van de feitelijke gang van zaken tot nu toe ten aanzien van de tijdelijke vrijlating van Murat O.?


3. Wat is de stand van zaken van de aangekondigde wetswijziging ten aanzien artikel 80 Wetboek van Strafvordering, waarbij de beleidsvrijheid van rechters om te kijken naar persoonlijke omstandigheden te kijken bij het verlenen van schorsing van voorlopige hechtenis wordt beperkt?


4. In hoeverre zou de procedure om tijdelijke vrijlating te verlenen aan personen die zich in de situatie zoals die van Murat O. bevinden anders zijn geweest als de aangekondigde wetswijziging al in werking zou zijn getreden?


5. Klopt het dat een schorsingsverzoek is ingediend zonder dat slachtoffers hiervan op de hoogte zijn gesteld? Klopt het dat de slachtoffers via de media moesten vernemen dat Morat O vrijgelaten is en zich pas op 16 juli jl., zich weer moet melden?


6. Hoe kan het dat het Openbaar Ministerie te laat de slachtoffers heeft geïnformeerd over de vrijlating van Morat O?


7. Bent u bereid deze vragen voor dinsdag 11 mei aanstaande te beantwoorden?