Duits-Nederlandse Handelskamer

Levensmiddelen: kansen door duurzaamheid en innovatie

Vianen, 29 april 2010.
De Nederlandse voedingsmiddelenindustrie moet nog sterker inzetten op duurzaamheid, foodinnovatie en de samenwerking met grote buurmarkten zoals Duitsland. Zowel in Nederland alsook op de belangrijke Duitse markt zijn duurzame en eco-producten vorig jaar meer dan 10 procent gegroeid en bereiken steeds meer consumenten, aldus prominente vertegenwoordigers van de branche tijdens het Ondernemersforum `Trends in de levensmiddelenindustrie' op 29 april 2010 in Vianen.

Het forum werd door de Nederlands-Duitse Handelskamer (DNHK) georganiseerd om niet alleen actuele ontwikkelingen te belichten maar ook om ondernemingen uit beide landen bij elkaar te brengen. "De doorbraak van duurzaamheid zal komen wanneer deze producten ook goedkoper kunnen worden aangeboden dan gewone artikelen, bijvoorbeeld omdat je er minder energie voor verbruikt", benadrukte Bastian Fassin, vennoot van Katjes Fassin - in Nederland beter bekend onder de naam Katja. Op dit moment hebben fabrikanten en retail nog te kampen met te dure grondstoffen en procedures, zodat de prijzen niet altijd laag te houden zijn. "Ook moet je kunnen vertellen waarom een bepaald product juist biologisch wordt aangeboden", aldus Alfred Oetker, managing director van Dr. Oetker Nederland. "Bij biomelk heb je dit probleem niet, omdat de consumenten direct de link leggen met koeien op een weiland. Wanneer je bijvoorbeeld aan vanillepudding denkt, wil de klant echter een mooie gele massa met een bekende smaak en geen witte biovla."

Desondanks is duurzaamheid op dit moment binnen de branche het thema nummer één, aldus de sprekers. "Vooral de jonge klant heeft de verwachting dat een onderneming inzet op duurzaamheid, en dan niet alleen wat betreft de producten, maar ook de maatschappelijke betrokkenheid", zei Tony Vendrig, board business development van Ahold Europe. Zo heeft Albert Heijn in het kader van zijn duurzaamheidsoffensief 350 ecolabel-artikelen in de schappen liggen. In vergelijking met het gehele aanbod van circa 15.000 artikelen in een Albert Heijn winkel is dit weliswaar een gering aantal, maar het percentage neemt behoorlijk toe.

Omdat ook de discount steeds meer inspeelt op duurzaamheid moeten de a-merken meer doen voor innovatie en eenduidigheid van hun formules, aldus Vendrig. Dit benadrukte ook Bastian Fassin: "Ikea en Center Parks zijn internationaal succesvol, omdat zij een onderscheidend format als eerste in de markt hebben gezet. Dit geldt ook binnen de voedingsmiddelenindustrie en de retail. Kijk naar het succes van Aldi in Nederland."

Of Albert Heijn de stap naar de vechtmarkt Duitsland zal zetten werd tijdens de podiumdiscussie niet beantwoord. Wél vindt Ahold-manager Vendrig de buurmarkt erg aantrekkelijk. "Als handelsmerk moet je focussen op de internationale business. Logisch dat je dan eerst naar de buurlanden kijkt." Formules als convenience of retail, die via een muisklik bij de mensen thuis komt, zijn volgens hem in Duitsland net zo in trek als in Nederland. Dat Nederlandse investeerders bovendien niet al te bang moeten zijn voor de Duitse markt, benadrukte ook consumentenexpert Joop Holla, research director bij GfK Panel Services: "In vergelijking met andere internationale markten zijn de verschillen tussen beide landen toch redelijk klein. Voor Nederlanders is tijd belangrijker, Duitsers letten meer op de verhouding van prijs en service", aldus Holla.

Met een innovatief retailbeleid zou een Nederlandse ondernemer dus ook op de sterk concurrerende Duitse markt succes kunnen boeken. Er missen echter in de waarneming van de experts vaak nog de overtuigende formats. "De VS is wat dit betreft veel verder", vindt Bastian Fassin. Daarbij ontwikkelt de markt zich steeds meer richting universele smaken. Fassin: "Dit geldt zeker voor nieuwe producten als pizza of chips. Met tradionele of landelijk gebonden smaken heb je het daarentegen moeilijker. Met een bitterbal hoef je in Duitsland niet aan te komen."