Technologiestichting STW kent 2,75 miljoen euro toe aan vijf nieuwe
technisch-wetenschappelijke projecten; van nieuwe medische technologie tot
zuiniger luchthavens.
maandag 3 mei 2010
Het bestuur van Technologiestichting STW heeft vijf nieuwe
technisch-wetenschappelijke projecten gehonoreerd. Vier van de vijf
projecten zijn medisch-technologisch van aard, het vijfde zit in de
luchtvaart. Met de toekenningen is een bedrag gemoeid van 2,75 miljoen
euro. Alle projecten gaan binnenkort van start. Twee van de medische
projecten passen binnen het NWO-thema Nieuwe instrumenten voor de
gezondheidszorg.
Nieuwe driedimensionale scaffolds voor weefselkweek
Wetenschappers van MIRA, het Instituut voor Biomedische Technologie en
Technische Geneeskunde, en de afdeling Materiaalkunde en Technologie
van Polymeren van de Universiteit Twente gaan in het project âGradient
scaffolds for tissue engineeringâ onderzoek doen naar constructies voor
celkweek. Daarbij gaan ze driedimensionale scaffolds (een soort
kunstmatig kraakbeen of bot) ontwerpen om de verplaatsing van cellen en
de ontwikkeling van stamcellen actief te bevorderen. Met de toenemende
levensverwachting van de mens wordt het vinden van langdurige
oplossingen voor het herstel van beschadigde of zieke weefsels en
organen van het allergrootste belang. De regeneratieve geneeskunde
richt zich op het ontwikkelen van manieren om de functie van weefsels
en organen te herstellen (en uiteindelijk om lichaamsdelen te
vervangen), door een combinatie van cellen, biologische factoren en
scaffolds. Daarin spelen stamcellen een belangrijke rol. Verplaatsing
en ontwikkeling van stamcellen wordt in het lichaam gestuurd door
fysische en chemische gradiënten. Door scaffolds te ontwerpen die van
die gradiënten gebruik maken, kan de toepassing van stamcellen, in het
bijzonder voor spiertoepassingen, worden geoptimaliseerd. Het onderzoek
moet leiden tot de oprichting van een nieuwe bibliotheek van actieve
scaffolds gebaseerd op al gecommercialiseerde driedimensionale matrices
voor weefselkweek. Projectleiders zijn prof.dr. Clemens van
Blitterswijk en dr.ir. Lorenzo Moroni vanuit MIRA. Vanuit het MESA+
Instituut voor Nanotechnologie van de Universiteit Twente wordt het
project begeleid door prof.dr. Julius Vancso.
Gradient scaffolds voor betere weefselkweek.
Vrijkomen van medicijnen uit pillen in situ afbeelden
Onderzoekers van de afdeling Optical Sciences Group van de Universiteit
Twente gaan in het project âIn situ imaging of dosage forms during
dissolutionâ afbeeldingen maken van het vrijkomen van medicijnen uit
pillen. De manier waarop medicijnen vrijkomen uit hun omhulsel (tablet
of pil) is van groot belang omdat in veel gevallen de werking van een
medicijn mede wordt bepaald door de manier waarop het wordt opgenomen
in het lichaam. Standaard wordt van medicijnen wel hun oplosbaarheid in
een vloeistofstroom gemeten, maar dit geeft nog weinig inzicht in de
processen die het oplossen sturen. De Twentse onderzoekers hebben een
specifieke vorm van microscopie (Coherente Anti-Raman
Stokes-verstrooiing ofwel CARS) ontwikkeld waarmee ze chemisch
specifieke afbeeldingen kunnen maken tijdens het oplossen en onder
realistische omstandigheden. Het onderzoek moet bijdragen een beter te
beheersen dosering van medicijnen, zeker als die over langere perioden
moeten worden toegediend. Projectleider is dr.ir. Herman Offerhaus.
Vorming van theophylline-kristallen op het oppervlak van een
tripalmitin-pil. Het schaalbalkje geeft 50 micrometer (0,05 millimeter)
aan. Opname Maike Windbergs en Martin Jurna
Een nationale dosimetrie-standaard voor protontherapie
Onderzoekers van de afdeling Radiotherapie van het Universitair Medisch
Centrum Groningen en het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) van de
Rijksuniversiteit Groningen gaan in het project âA national dosimetry
standard for proton therapyâ een verplaatsbare standaard dosimeter
ontwikkelen, die door het Van Swinden Laboratorium BV (VSL) op
commerciële basis gebruikt gaat worden. Daarbij moet het project
voorschriften en aanbevelingen opleveren voor het meten van
protonendosis in de kliniek, op basis van opgebouwde expertise bij het
VSL, en een bundellijnontwerp voor referentiedosimetrie op het KVI. VSL
is het nationale metrologisch instituut van Nederland dat voor
bedrijfsleven en overheden absolute meetnauwkeurigheid levert die
altijd direct herleidbaar is naar de nationale meetstandaarden. Met
protonen kunnen tumoren heel precies worden bestraald en kan het
omringende gezonde weefsel beter worden ontzien dan met andere
methoden. Omdat het resultaat van de behandeling zeer sterk afhankelijk
is van de dosis moet die minstens zo nauwkeurig kunnen worden bepaald
als bij conventionele radiotherapie met röntgenstraling (1%).
Momenteel is de onzekerheid in de protonendosimetrie 3 à 4% en dat
moet dus beter. Er zijn plannen voor drie centra voor
protonen/ionentherapie in Nederland en daar zal het VSL de dosimeter
gaan gebruiken. Er ligt ook een marktaandeel in omringende landen.
Projectleider is prof.dr.ir. Marco Schippers van het UMCG. Sinds 2001
is hij projectleider âversneller- en instrumentatieontwikkelingâ in het
protonentherapieproject van het Paul Scherrer Institut in Villigen,
Zwitserland.
Het project maakt deel uit van het STW/ICTRegie-compartiment van het
NWO-Programma Nieuwe Instrumenten voor de Gezondheidszorg dat in 2009
van start is gegaan.
Een glazen cel (circa 10 cm groot) gevuld met zeer zuiver water,
opgehangen in een thermisch geïsoleerde waterbak. De watertemperatuur
wordt gemeten door middel van een themistor (in de gele ellips), een
naald van een materiaal met een elektrische weerstand die sterk van de
temperatuur afhankelijk is. Door de stralingsdosis verandert de
watertemperatuur een fractie van een duizendste graad. De grafiek laat
de weerstandsverandering ten gevolge van een bestraling met protonen
zien.
Een nieuwe manier om gebitsaandoeningen te visualiseren
Onderzoekers van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam gaan in
het project âSeeing is believing - A novel tool for the visualization
of oral desease manifestationsâ een goedkoop, gemakkelijk te hanteren
en betrouwbaar optisch hulpmiddel ontwikkelen om ziekteverwekkende
plaque en tandsteen af te beelden en voor leken op een begrijpelijke
manier zichtbaar te maken. Het behandelen van gebitsaandoeningen,
waaronder cariës en parodontitis, staat in Nederland op de derde
plaats als het gaat om kosten van gezondheidszorg. Die kosten belopen
enkele miljarden euroâs per jaar. Voorkomen van deze afwijkingen is dus
een duidelijk maatschappelijk belang. Cariës en parodontale
aandoeningen zijn beide gerelateerd aan tandplaque. Beide kunnen
voorkomen worden door goede mondhygiëne, maar preventie bij de hele
bevolking is onbetaalbaar en de mensen die het nodig hebben worden vaak
niet bereikt. De tandheelkundige zorg is daarom gebaat bij een
eenvoudig instrument waarmee de risicogroep en gezonde mensen snel van
elkaar te onderscheiden zijn. Bekend is dat gezonde harde mondweefsels
onder fluorescentie groen oplichten en zieke plaque en tandsteen rood.
Voor dat laatste is een ophoping van porfyrines als gevolg van
microbiële processen verantwoordelijk. Het onderzoek moet ook een
beter begrip van deze processen opleveren, om tot een beter
screeningsinstrument te leiden en de voorlichting aan patiënten
indringender te maken. Porfyrinefluorescentie wordt trouwens ook al
gebruikt bij het opsporen van vormen van huid- en mondkanker.
Projectleider is prof.dr. Bob ten Cate.
Het project maakt deel uit van het STW/ICTRegie-compartiment van het
NWO-Programma Nieuwe Instrumenten voor de Gezondheidszorg dat in 2009
van start is gegaan.
Een tand in de onderkaak. Tandsteen, dat langs de tandhals zit, licht
in het fluorescentiebeeld rood op. Illustratie ACTA
Een navigatiesysteem voor taxiënde vliegtuigen
Onderzoekers van de Technische Universiteit Delft gaan in het project
âSafe airport navigation implementation using an evolutionary ICT
enabled approachâ werken aan een verbeterde ICT-omgeving ter
ondersteuning van de piloot en de verkeersleider. Meer specifiek
richten ze zich op het definiëren van de benodigde data-uitwisseling
op weg naar vervanging van de gesproken communicatie tussen piloot en
verkeersleider door adequate inzet van ICT. Het project moet leiden tot
een soort tomtom voor luchthavens. Door de snelle toename van E-enabled
capabilities in de luchtvaart zal het over tien jaar nauwelijks meer
voorstelbaar zijn dat ooit de communicatie met vliegtuigen uitsluitend
via spraak plaats vond. Ook zullen over tien jaar weinig
passagiersvliegtuigen niet zijn voorzien van een electronic flight bag
(EFB) of een mogelijke opvolger daarvan. In de toekomst zal een
ICT-omgeving beschikbaar zijn waarmee ook bewegingen op de luchthaven
beter gecoördineerd kunnen worden. Dat moet tot een significant
efficiënter verkeer van vliegtuigen op de luchthaven kunnen leiden en
een navenant verminderde milieubelasting. Zo blijkt bijvoorbeeld uit
een analyse van het verkeer op de luchthaven Dallas/Fort Worth in Texas
dat emissies met 30% kunnen worden verminderd als vliegtuigen tijdens
het taxiën niet hoeven te stoppen. Het voorgestelde onderzoek moet
ertoe leiden dat de voorgestelde ICT-ontwikkelingen voldoende gelijke
tred houden met de inrichting van de toekomstige ICT-infrastructuur.
Projectleider is prof.dr.ir. Erik Theunissen.
Taxiën op het vliegveld met een navigatiesysteem: een artistieke
impressie.
---
Voor de redactie:Prof.dr. Clemens van Blitterswijk is te bereiken via
c.a.vanblitterswijk@tnw.utwente.nl Â
Dr.ir. Herman Offerhaus is te bereiken via h.l.offerhaus@tnw.utwente.nl
Prof.dr.ir. Marco Schippers is te bereiken via marco.schippers@psi.ch
Prof.dr. J.M. ten Cate is te bereiken via jm.ten.cate@acta.nl
Prof.dr.ir. Erik Theunissen is te bereiken via
E.Theunissen@ewi.tudelft.nl
Algemene informatie: Huub Eggen, h.eggen@stw.nl, tel. 030-6001298
Technologie Stichting STW