verslag an de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken van 26
april 2010
Kamerbrief inzake verslag an de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse
Zaken van 26 april 2010
Kamerbrief | 3 mei 2010
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken
en de Raad Buitenlandse Zaken, inclusief het verslag van de vergadering
van de ministers van Defensie die in RBZ-kader bijeenkwamen, van 26
april 2010 jl.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister van Defensie,
E. van Middelkoop
Verslag van de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken
(RAZ/RBZ), inclusief een bijeenkomst van ministers van Defensie, d.d.
26 april 2010
Raad Algemene Zaken
Follow-up Europese Raad
Het Spaanse voorzitterschap presenteerde een nota over de werkzaamheden
die in het kader van de Europa 2020-strategie zullen moeten worden
verricht in de aanloop naar de Europese Raad van juni. Zo zullen
diverse raadsformaties het voorstel van de Europese Commissie voor de
geïntegreerde richtsnoeren -- dat naar verwachting op 27 april
verschijnt -- bespreken, opdat de Europese Raad van juni de
richtsnoeren kan bekrachtigen. Daarnaast zullen de Europese kerndoelen
op de terreinen onderwijs en sociale inclusie nader moeten worden
ingevuld, zal de nationale invulling van de Europese kerndoelen vorm
moeten krijgen en zullen de knelpunten voor economische groei in kaart
moeten worden gebracht. Er vond geen discussie plaats.
De ministers hebben onder dit agendapunt niet meer gesproken over de
follow-upvan de Europese Raad ten aanzien van de internationale
klimaatonderhandelingen.
EDEO
Er werd uitgebreid gesproken over de Europese Dienst voor het Externe
Optreden (EDEO). De Hoge Vertegenwoordiger (HV) van de Unie, mevrouw
Ashton, verdedigde haar voorstel.
Gesproken werd onder meer over de wens van veel lidstaten, waaronder
Nederland, om meer zekerheden te krijgen dat zij op termijn
daadwerkelijk een derde van de functies in de EDEO zullen vervullen. HV
Ashton heeft in de Raad verklaard -- en dat wordt in de notulen
vastgelegd -- dat zij binnen een maand een plan zal presenteren,
waaruit duidelijk moet worden hoe dit doel voor juni 2013 zal worden
gerealiseerd.
Over het GBVB-instrument heeft minister Verhagen nogmaals naar voren
gebracht dat de HV hierover de volledige zeggenschap dient te krijgen.
Dit dient eenduidig in het Financieel Reglement te worden vastgelegd.
De Raad stond lang stil bij de taak die de EDEO zou moeten krijgen op
consulair gebied. Minister Verhagen heeft daarbij aangegeven dat hij
het voor het draagvlak van deze dienst van belang vindt dat deze die
taken krijgt. Daarnaast is het een logische uitbreiding op het in het
Verdrag neergelegde recht dat elke Unieburger heeft, om bij een andere
dan zijn eigen ambassade aan te kloppen voor consulaire bijstand. Als
bekend, is een enkele lidstaat tegen deze toevoeging van consulaire
taken. Afgesproken werd dat er wel een consulaire taak komt voor de
EDEO, maar dat de financiële consequenties uit de beschikbare middelen
zullen moeten worden betaald.
De HV zal nu, op basis van deze politieke overeenstemming op
hoofdlijnen, het EP raadplegen.
Zoals aangegeven in de kabinetsapreciatie die uw Kamer op 12 april jl.
toeging zal Nederland pas met het besluit kunnen instemmen als er meer
duidelijkheid is verkregen over de kosten en de personele opbouw van de
EDEO. Het formele Raadsbesluit (met unanimiteit) kan pas worden genomen
nadat het Europees Parlement is geraadpleegd en de Commissie heeft
ingestemd.
Burgerinitiatief
De ministers voerden een eerste oriëntatiedebat over het Europees
Burgerinitiatief op basis van een voorzitterschapsnotitie. Daarin waren
de volgende vier discussiepunten geïdentificeerd: registratie en
ontvankelijkheid van een initiatief; het minimum aantal handtekeningen
per lidstaat; procedures en voorwaarden voor het verzamelen van
handtekeningen en; onlinesystemen voor het verzamelen van
handtekeningen.
Uitgangspunt voor Nederland tijdens het debat was dat er uiteindelijk
een uitvoerbaar, laagdrempelig instrument komt dat tegelijkertijd recht
doet aan de representativiteit. Uit de vele interventies werd duidelijk
dat er nog intensieve besprekingen zullen moeten volgen.
Minister Verhagen heeft onder meer naar voren gebracht dat het voor
Nederland belangrijk is dat goed gekeken wordt naar het minimum aantal
benodigde handtekeningen per lidstaat, zodat recht gedaan wordt aan de
representativiteit. Daarbij lijkt voor Nederland een percentage van
0,2% redelijk. Conform de toezegging gedaan in reactie op het verzoek
van uw lid de heer Haverkamp tijdens het AO met uw Kamer op 21 april
jl., heeft minister Verhagen tijdens het debat eveneens naar voren
gebracht dat voorkomen moet worden dat dezelfde verzoeken herhaaldelijk
ingediend kunnen worden. Gelet op het oriënterende karakter van debat
heeft het voorzitterschap geen conclusies getrokken. De regering zal in
de vervolgonderhandelingen ten aanzien van beide punten
(representativiteit, herhaaldelijk indienen van dezelfde initiatieven)
conform bovengaande lijn blijven inzetten.
Raad Buitenlandse Zaken
Soedan
De ministers verwelkomden het relatief vreedzame verloop van de
Soedanese verkiezingen en de belangrijke stap die daarmee is gezet in
de uitvoering van het Comprehensive Peace Agreement(CPA).
Tegelijkertijd sprak de Raad zijn zorg uit over de vele
onregelmatigheden die tijdens de stembusgang door internationale
verkiezingswaarnemers waren geconstateerd. Met het oog op een zo
voorspoedig mogelijk verloop van het zelfbeschikkingsreferendum voor
Zuid-Soedan dienen de Soedanese autoriteiten lering te trekken uit de
onvolkomenheden van deze verkiezingen, en aanbevelingen tot
verbeteringen tijdig te implementeren. Klachten over de verkiezingen
dienen serieus afgehandeld te worden.
Minister Verhagen wees op recente berichten over gewelddadigheden
tussen Noord en Zuid en benadrukte het belang dat de partijen in Soedan
zich nu richten op de voorbereidingen op het
zelfbeschikkingsreferendum, en werkbare afspraken maken over de laatste
uitstaande punten uit het CPA. Adequate bescherming van burgers, zowel
in aanloop naar het referendum als daarna, dient in alle gevallen
centraal te staan. In het mandaat van de VN-missie UNMIS zou nog hogere
prioriteit aan burgerbescherming gegeven moeten worden.
De HV kondigde aan Soedan in de nabije toekomst opnieuw te zullen
agenderen met het oog op de rol die de EU kan spelen in de aanloop naar
het zelfbeschikkingsreferendum en de periode daarna.
Strategische partners / externe middelen
In het kader van de voortgaande discussie over de omgang met
strategische partners debatteerden de ministers over de allocatie van
middelen voor buitenlands beleid. HV Ashton benadrukte dat het --
uiteraard -- de bedoeling is dat de inzet van deze middelen overeenkomt
met de prioriteiten van de EU.
Minister Verhagen noemde drie prioritaire gebieden voor de inzet van
middelen in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en
Veiligheidsbeleid: de buurlanden van de EU, fragiele staten en
GVDB-missies. Andere ministers kwamen, ieder met eigen accenten, tot
vergelijkbare conclusies.
Birma
De ministers uitten hun teleurstelling over de recent gepubliceerde
kieswetten die geen ruimte bieden voor vrije en eerlijke verkiezingen,
en het uitblijven van verbeteringen in de mensenrechtensituatie. De
voortdurende repressie van etnische minderheden en politieke opponenten
gaf nog steeds aanleiding tot grote zorg. In de conclusies riep de Raad
op tot vrijlating van de politieke gevangenen in Birma, onder wie Aung
San Suu Kyi. De ministers besloten tot verlenging van de geldende
sancties met een jaar.
De Raad sprak steun uit voor de voorbereiding van een verkennende
missie, die de mogelijkheden voor een directe dialoog tussen de EU en
de Birmese autoriteiten moet onderzoeken. Minister Verhagen drong,
evenals enkele andere ministers, aan op zorgvuldige voorbereiding van
deze missie en benadrukte dat het belang van een effectief bezoek
zwaarder moet wegen dan de wens op zo kort mogelijke termijn een bezoek
te realiseren. Als randvoorwaarde voor de missie noemde hij dat deze
moet kunnen spreken met de belangrijkste opponenten van het regime,
waaronder Aung San Suu Kyi. Hiervoor kreeg hij steun.
Minister Verhagen bepleitte verder het ontwikkelen of bevorderen van
initiatieven die het isolement van de Birmese bevolking kunnen
doorbreken. HV Ashton stelde dat de Raad in volgende discussies over
Birma onder andere hierop nader zal ingaan.
Iran
Bespreking van Iran werd uitgesteld tot de RBZ in mei. In navolging van
de discussie die minister Verhagen met uw Kamer voerde tijdens het AO
RBZ op 22 april jl., zij voor de goede orde vermeld dat Iran zich heeft
teruggetrokken als kandidaat voor een zetel in de Mensenrechtenraad
voor de periode 2010-2012.
Kirgizië
De ministers spraken kort over de recente ontwikkelingen in Kirgizië en
aanvaardden Raadsconclusies waarin zij wijzen op het belang van spoedig
herstel van de openbare orde in Kirgizië onder een democratisch bewind
dat de mensenrechten ten volle eerbiedigt. De ministers wezen erop dat
de Unie de organisatie van het aangekondigde referendum inzake
grondwetsherziening, gepland voor 27 juni a.s., en de parlementaire
verkiezingen, die voor 10 oktober a.s. zijn voorzien, moet ondersteunen
om een goed verloop ervan te bevorderen. De EU zal daarbij nauw blijven
samenwerken met andere relevante internationale organisaties, zoals de
VN en de OVSE. Enkele ministers onderstreepten dat het belangrijk is de
voorlopige regering erop te wijzen dat zij haar internationale
verplichtingen en afspraken moet nakomen, onder andere op het gebied
van doorvoer van materieel naar Afghanistan.
Somalië (AOB)
Onder `Any Other Business' spraken HV Ashton en meerdere ministers hun
bezorgdheid uit over het mogelijke opzeggen door Kenia van de
overeenkomst op basis waarvan de EU-missie Atalanta piraterijverdachten
aan Kenia kan overdragen. Of Kenia werkelijk tot opzegging zal
overgaan, is vooralsnog niet duidelijk. Meerdere ministers, waaronder
minister Verhagen, benadrukten het belang van het tegengaan van
straffeloosheid en van het zoeken naar aanvullende mogelijkheden om
piraterijverdachten in de regio te berechten. Daarbij bleek ook dat een
aantal ministers de mogelijkheid van het oprichten van een regionaal
tribunaal nader willen bezien. In mei zal de RBZ uitgebreider over
Somalië spreken.
Gezamenlijke bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken en
ministers van Defensie
Afghanistan
De ministers bespraken bijgevoegde rapportage over de implementatie van
het EU-Actieplan voor Afghanistan. Daarin stelt de HV voor de
versterkte coördinatie tussen de EU en de lidstaten in Afghanistan met
prioriteit door te voeren in de sectoren sub-nationaal bestuur,
landbouw en rule of law/ politie. De ministers benadrukten nogmaals hun
steun voor het Actieplan, alsmede de noodzaak te komen tot een
versnelde civiele wederopbouw. Meerdere ministers benadrukten het
belang van verdere uitwerking van de aanbevelingen uit het
implementatierapport, bij voorkeur voor de Afghanistan-conferentie in
Kaboel in juli van dit jaar.
SG NAVO Rasmussen informeerde de ministers over het tijdens de
NAVO-ministriële te Tallinn van 22 en 23 april jl. overeengekomen
raamwerk voor overdracht van verantwoordelijkheden voor veiligheid aan
de Afghaanse autoriteiten. Rasmussen benadrukte het belang van training
van de Afghan National Security Forces(ANSF), alvorens tot een
dergelijke overdracht te kunnen komen. Vóór oktober 2011 zouden ruim
300.000 ANSF getraind moeten worden, waarvan 134.000 politie.
GVDB-operaties
De ministers namen Raadsconclusies aan over GVDB-operaties, zoals
besproken door de ministers van Defensie tijdens het informele diner de
avond voorafgaande aan de formele Raadssessie. Ook spraken zij over de
lopende GVDB-missies, waaronder operatie EUFOR Althea en operatie
EUNAVFOR Atalanta.
Uit de discussie bleek dat EUFOR Althea tot en met de verkiezingen in
oktober nagenoeg op volle sterkte zal zijn. Een enkel lidstaat kondigde
aan extra troepen te zullen leveren terwijl een andere lidstaat terug
kwam op een voornemen eerder te vertrekken. Twee andere lidstaten waren
daar al eerder op teruggekomen. De ministers van Defensie
onderstreepten de noodzaak om niet te lang te wachten met het starten
van de planning voor een eventuele vervolgmissie na de verkiezingen,
conform de afspraken in de Raadsconclusies van januari jl. Voorstellen
hieromtrent zouden spoedig moeten worden gepresenteerd.
Ook Nederland onderstreepte het belang van een vroegtijdige start van
het planningsproces [en kondigde tevens aan zich niet unilateraal te
zullen terugtrekken uit Bosnië-Herzegovina.]
Bij de bespreking van operatie Atalanta stond de berechting van piraten
centraal, al werd benadrukt dat dit niet het eigenlijke doel van de
missie is. Het beschermen van schepen die varen in het kader van het
World Food Programmeen van koopvaardijschepen verloopt immers
succesvol. HV Ashton kondigde aan dat ze in mei een rondreis zal maken
naar Kenia, de Seychellen, Tanzania en Somalië. Kenia heeft tot
dusverre 117 van piraterij verdachte Somaliërs overgenomen, maar zal
mogelijk de overdrachtsovereenkomst met de EU opzeggen. HV Ashton prees
het kordate optreden van Hr. Ms. Tromp bij de bevrijding van het Duitse
schip Taipan. Ook herinnerde zij aan de positieve rol van Hr. Ms.
Evertsen eind vorig jaar. Zie tevens de passage over Somalië elders in
dit verslag.
Rol ministers van Defensie
De ministers van Defensie spraken op initiatief van het Spaanse
roulerende EU-voorzitterschap ook over hun eigen zichtbaarheid in
GVDB-verband. Allen waren het erover eens dat deze kan worden
verbeterd. Op terreinen waarvoor de ministers van Defensie
verantwoordelijk zijn, zoals militaire capaciteiten en force
generation, moeten zij binnen het kader van de RBZ eigen conclusies
kunnen aannemen. Minister van Middelkoop wees daarbij ook op het belang
van een geïntegreerde GVDB-benadering. De HV steunde het verbeteren van
de zichtbaarheid van de ministers van Defensie in GVDB-kader.
Bijeenkomst van de ministers van Defensie
Bestuursraad Europees Defensie Agentschap
De ministers van Defensie kwamen bijeen als Bestuursraad van het
Europees Defensie Agentschap (EDA) onder voorzitterschap van het hoofd
van het EDA, HV Ashton. De Bestuursraad nam kennis van een brief van de
algemeen directeur van het EDA, Alexander Weis, en NAVO's Supreme
Allied Commander Transformation, generaal Abrial, over de samenwerking
tussen beide organisaties. Door middel van een pragmatische aanpak
vindt er afstemming plaats op verschillende onderwerpen, zoals
bescherming tegen bermbommen en tegen chemische en biologische
dreigingen. Nederland sprak steun uit voor de genomen initiatieven en
benadrukte het belang van transparantie en effectieve samenwerking
tussen beide organisaties.
De Bestuursraad nam ook kennis van de voorstellen van het EDA voor het
werkplan 2011 - 2013. HV Ashton lichtte toe dat in het najaar over het
financieel kader voor dit plan zou worden besloten. Verschillende
lidstaten wezen op de noodzaak tot het stellen van prioriteiten en
spraken waardering uit voor het werkplan. De HV stelde dat in het
afgelopen jaar reeds substantiële besparingen waren bereikt door onder
andere gezamenlijke inkoop van satelliet-capaciteit. Zij deed een
beroep op verdere stappen van lidstaten op het gebied van logistiek en
pooling and sharingom tot besparingen te komen.
De Bestuursraad stemde in met de start van een onderzoeksprogramma naar
bescherming tegen CBRN-dreigingen binnen het European Framework
Cooperation(EFC) initiatief van het EDA, de Europese Commissie en het
European Space Agency(ESA).Zij zullen met elkaar ook projecten op het
gebied van onbemande luchtvaart en situational awarenessvoorbereiden
voor besluitvorming in het najaar. De Bestuursraad stemde voorts in met
een project voor een Counter-IED demonstrator (Improvised Explosive
Devise). Dit is een mobiel forensisch laboratorium dat zal worden
ingezet voor onderzoek naar bermbommen in Afghanistan.
De Bestuursraad besprak de mogelijkheid die het Verdrag van Lissabon
heeft gecreëerd, om defensieonderzoek te doen uit middelen van de Unie.
De Commissie gaf aan dat prioriteiten moesten worden gesteld binnen het
kaderprogramma die samenhingen met de EU 2020-strategie. Een en ander
zal nader moeten worden uitgewerkt, onder andere op het gebied van
intellectuele eigendomsrechten. Nederland onderstreepte dat de behoefte
aan capaciteiten leidend moet zijn bij een dergelijk
onderzoeksprogramma. Capaciteitengedreven onderzoek is zowel in het
belang van het GVDB als van de industrie, inclusief het Midden- en
Kleinbedrijf en de instituten. Minister van Middelkoop, daarbij
gesteund door enkele andere lidstaten, verzocht om verdere uitwerking
van een pilotgericht op een defensieprogramma binnen het
kaderprogramma. De HV trok nog geen conclusies uit de discussie maar
verklaarde dat verdere uitwerking kon plaatsvinden door een platform
samengesteld uit het EDA, de Commissie en de lidstaten.
Het Wise Pen Teampresenteerde zijn rapport over maritieme surveillance
aan de Bestuursraad. Het uitwisselen van informatie over maritieme
surveillance moest verbeteren in Europa. Nederland wees op de
samenwerking tussen civiele en militaire organisaties waar al nationaal
verbetering in kan worden gebracht. Er bestond ook al goede
samenwerking binnen regio's, zoals de Noordzee. De regionale aanpak die
het rapport voorstelt is effectiever dan de vorming van een grote
EU-overkoepelende organisatie. Diverse lidstaten steunden het rapport.
Een enkele lidstaat betoonde zich daarbij evenwel kritisch over het
uitwisselen van meer informatie.
Capaciteiten
Maritieme Veiligheid
De ministers van Defensie namen Raadsconclusies aan waarin een verdere
studie wordt aangekondigd naar het opzetten van een maritieme
veiligheidsstrategie. In de discussie benadrukte de Commissie het
civiele karakter van de maritieme inspanningen van de Unie, waarmee al
veel voortgang was bereikt. Nederland en andere lidstaten riepen op
duplicatie met Commissie- en NAVO-activiteiten te voorkomen en
coördinatie tussen lopende activiteiten te bevorderen. De ministers
zullen nader bezien hoe een maritieme veiligheidsstrategie vorm gegeven
kan worden.
Rampenrespons
Hoge Vertegenwoordiger Ashton stelde naar aanleiding van de aardbeving
in Haïti voor om: (i) de bestaande interne EU-procedures -en
mechanismes te vereenvoudigen; (ii) verbetering te zoeken in de
coördinatie, zowel in Brussel alsook in het rampgebied; (iii) verder te
werken aan de zichtbaarheid van de EU. Ook de Commissie concludeerde
dat bij rampenrespons de efficiëntie (snelheid), operationele en
politieke coherentie alsook de zichtbaarheid van de EU moeten
verbeteren. De EU moet humanitaire hulp, civiele bescherming en inzet
van militaire middelen beter bundelen. In de discussie onderstreepten
meerdere ministers dat krijgsmachten rekening moeten houden met dit
type inzet bij het ontwikkelen van hun capaciteiten. Vooral
transportmiddelen, medische capaciteiten en gendarmerie-eenheden kunnen
zeer behulpzaam zijn in de eerste fase na een ramp. Daarnaast vonden
lidstaten dat bestaande middelen en mechanismes beter moeten worden
gebruikt en dat militaire middelen alleen op verzoek van de civiele
humanitaire organisaties (VN) moeten worden ingezet. Lidstaten wilden
niet uitsluiten dat de EU-Battlegroups in de toekomst bij rampen zouden
worden gebruikt (conform het huidige concept), mits op vrijwillige
basis, per geval bezien en als laatste toevlucht (`last resort').
Uiteraard zou er dan nauwkeurig gecoördineerd moeten worden met
humanitaire organisaties. Een enkele Lidstaat vond dat de HV een
permanent mandaat zou moeten hebben om een planningscel te activeren
voor de coördinatie van militaire middelen in geval van een ramp.
Minister van Middelkoop wees erop dat er sinds de Tsunami van 2004 al
veel was verbeterd op het gebied van de coördinatie van internationale
bijstand. Hij erkende dat Europese zichtbaarheid van belang is, maar
beklemtoonde tegelijkertijd de leidende rol van de VN en de rol van het
EU-Monitoring and Information Centrevan de Commissie om zowel civiele
als militaire middelen te coördineren. Voorts achtte Nederland het niet
nodig om aparte militaire eenheden hiervoor gereed te houden.
Afsluitend kondigde HV Ashton aan dat spoedig op dit onderwerp zal
worden teruggekomen.
Bijlage
* bijlage 2
Word document - 77 Kb
* bijlage 1
PDF bestand - 304 Kb
Ministerie van Buitenlandse Zaken