Gemeente Sittard-Geleen

PERSBERICHT

Proef Microkredieten wordt niet voortgezet

Sittard-Geleen, Heerlen en Maastricht stoppen met het verstrekken van microkredieten aan (door)startende ondernemers. Gebleken is dat deze vorm van microfinanciering onvoldoende bijdraagt aan een effectief startersbeleid.

De drie gemeenten hebben tussen 1 oktober 2008 en 31 december 2009, samen met het IMK, de Stichting Starterscentrum en de Rabobanken de pilot "microkredietfonds Zuid-Limburg" uitgevoerd, vooruitlopend op landelijk beleid op dit vlak.
Er werden leningen verstrekt aan (door)startende ondernemers die ondanks het feit dat zij beschikken over voldoende kennis en ervaring en een goed ondernemersplan, niet de noodzakelijke startfinanciering konden krijgen. Aan de financiering was nadrukkelijk ook begeleiding na de start gekoppeld in de vorm van coaching.

Vanuit het Microkredietfonds Zuid-Limburg gaven de gemeenten garantiestellingen af aan de Rabobank voor microkredieten van maximaal 25.000. Gedurende de proefperiode hebben 83 ondernemers (in spe) zich georiënteerd op de mogelijkheden en voorwaarden voor microfinanciering van hun onderneming. Slechts in 4 gevallen (2 ondernemers in Sittard-Geleen en 2 ondernemers in Heerlen) heeft dit geleid tot een daadwerkelijke kredietverstrekking. In de meeste gevallen bleek het ondernemingsplan uiteindelijk toch te zwak. Dat had te maken met een combinatie van de financiële onderbouwing, de markpotentie, het plan zelf maar ook met de capaciteiten en inzet van de ondernemer. Vooral bestaande ondernemers meldden zich aan.

Uit de evaluatie volgt dat er wel behoefte lijkt te zijn aan microfinanciering bij bestaande ondernemers als sluitpost voor een totaal financieringsplan. Daarmee schiet het fonds de eigenlijke doelen voorbij: het was bedoeld voor startende ondernemers én als microfinanciering. De organisatie en werkwijze van het fonds ­ met name door de betrokkenheid van lokale en regionale partijen ­ werd als zeer waardevol ervaren: het was snel, accuraat en toegespitst op de lokale situatie. Ook heeft het veel inzicht gegeven in de startersproblematiek en de wijze waarop de verschillende organisaties daar op dit moment mee omgaan. Tegelijkertijd blijkt dat door de beperkte schaalgrootte en de vele uiteindelijk onvoldoende gekwalificeerde ondernemings(plannen) de kosten van overhead in verhouding te hoog zijn. Daarmee kan geconcludeerd worden dat deze vorm van microfinanciering onvoldoende bijdraagt aan een effectief startersbeleid.

Sinds januari 2009 heeft het Ministerie een landelijke pilot inzake microfinanciering gestart onder de naam Qredits. Ondernemers in spe die behoefte hebben aan microfinanciering kunnen hier een beroep op doen. Ook hier bestaat de mogelijkheid tot ondersteuning en extra coaching. Voor meer informatie wordt verwezen naar de website van Qredits (www.qredits.nl).


Noot voor de redactie,