RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
Brussel, 30 april 2010
9071/10 (Presse 94)
P 17/10
(OR. en)
Verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger,
Catherine Ashton, namens de Europese Unie, over het
opnemen door Djibouti van de afschaffing van de doodstraf in
de grondwet
De Europese Unie is verheugd dat het parlement van Djibouti een wet heeft aangenomen
die de afschaffing van de doodstraf opneemt in de grondwet.
De Europese Unie feliciteert Djibouti dat het de afschaffing van de doodstraf doorzet,
overeenkomstig de wereldwijde tendens tot afschaffing. Djibouti heeft de doodstraf voor
alle misdrijven in 1995 afgeschaft en het Tweede Facultatief Protocol bij het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gericht op de afschaffing van de
doodstraf, in 2002 bekrachtigd.
9071/10 (Presse 94) 2
NL
De EU is een fel tegenstander van de doodstraf, in welke omstandigheden dan ook. De EU
is van oordeel dat de afschaffing van de doodstraf bijdraagt tot de versterking van de
menselijke waardigheid en de voortschrijdende ontwikkeling van de mensenrechten. Zij
beschouwt de doodstraf als een wrede en onmenselijke sanctie die geen afschrikkend effect
op crimineel gedrag heeft en van een onaanvaardbare ontkenning van de menselijke
waardigheid en integriteit getuigt. Rechterlijke dwalingen, die onvermijdelijk zijn in elk
rechtsstelsel, kunnen nooit meer worden rechtgezet.
De kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië*, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-
lidstaten Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië, en de EVA-landen
IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte,
alsmede Oekraïne, de Republiek Moldavië, Armenië, Azerbeidzjan en Georgië, sluiten
zich bij deze verklaring aan.
* Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven deelnemen
aan het stabilisatie- en associatieproces.
Raad van de Europese Unie
Raad van de Europese Unie