65 jaar
06 mei 2010
Steeds meer werknemers willen doorwerken tot 65 jaar
Het aandeel werknemers dat door wil werken tot 65 jaar is in vier jaar
tijd verdubbeld: van 21% in 2005 naar 42% in 2009. De bereidheid om ook
na het 65ste levensjaar werkzaam te blijven is lager: 13%. Dit zijn
enkele eerste resultaten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
2009 (NEA) die eind 2009 is uitgevoerd door TNO en CBS met steun van
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
In 2009 lag de bereidheid om door te werken tot 65 jaar bij zowel jonge
als oudere werknemers boven de 40% (zie Figuur 1 in download onderaan
deze pagina). Ten aanzien van het niet willen doorwerken is er echter
een verschil tussen jonge en oudere werknemers. Ongeveer 4 van de 10
werknemers ouder dan 55 jaar geven aan dat ze niet tot 65 jaar willen
doorwerken. Onder werknemers jonger dan 25 jaar is dat maar 2 van de
10. Eenderde van de jongere werknemers geeft aan het nog niet te weten.
Mannen en vrouwen verschillen niet veel in de bereidheid door te werken
tot 65 jaar. Vrouwen geven wel vaker aan dat ze het nog niet weten.
Werknemers met een hogere opleiding willen vaker tot 65 jaar doorwerken
dan middelbaar en laag opgeleiden.
De bereidheid om door te werken tot 65 jaar is het laagst in de
bouwnijverheid. In die sector wil slechts eenderde van de werknemers
tot 65 jaar doorwerken, terwijl bijna de helft aangeeft dat ze niet tot
65 jaar willen doorwerken (zie Figuur 2 in download onderaan deze
pagina). Ook in de sectoren industrie, vervoer en communicatie,
openbaar bestuur en in de financiële dienstverlening zijn relatief veel
werknemers die niet tot 65 jaar werkzaam willen blijven. In de landbouw
en visserij alsmede in het onderwijs en de zakelijke dienstverlening,
zijn juist veel werknemers die aangeven wel door te willen werken tot
65 jaar.
De bereidheid om ook na het 65ste levensjaar werkzaam te blijven is
minder groot (zie Figuur 3 in download onderaan deze pagina). Dertien
procent van de werknemers geeft aan ook na het 65ste levensjaar
werkzaam te willen blijven. Ongeveer 58% geeft aan niet langer te
willen doorwerken en de rest (29%) weet het nog niet. De bereidheid
door te werken na het 65ste levensjaar verschilt tussen
werknemersgroepen. Mannen (15%) geven vaker aan door te willen werken
na hun 65ste dan vrouwen (10%) en hoogopgeleide werknemers vaker (18%)
dan laag (10%) en middelbaar opgeleiden (11%). Jongere werknemers weten
vaak nog niet of zij na hun 65ste jaar werkzaam willen blijven. Oudere
werknemers hebben hiervan een beter beeld; ruim 6 van de 10 geven aan
niet door te willen werken na het 65ste levensjaar. Bij de jongeren is
dat 4 van de 10.
Technische Toelichting
De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) is een grootschalige
enquête onder werknemers in Nederland. De NEA heeft plaatsgevonden in
2003, 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009 en wordt uitgevoerd door TNO en
het CBS met steun van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid. In 2009 bedroeg de bruto steekproefomvang 80 duizend
werknemers, resulterend in ruim 22 duizend werknemers die de
vragenlijst op papier of via internet hebben ingevuld. De cijfers zijn
gewogen naar geslacht, leeftijd, herkomst, opleidingsniveau,
bedrijfstak, regio en stedelijkheid van de doelpopulatie: alle
werknemers in Nederland van 15 tot 65 jaar.
De NEA biedt representatieve informatie over de arbeidssituatie van
werknemers, zoals hun beroep, werktijden en een breed scala van
arbeidsrisico's zoals agressie, werkdruk, fysieke belasting en
arbeidsongevallen. De NEA gaat onder andere ook na hoe het is gesteld
met de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen en (werkgerelateerde)
gezondheid van werknemers.
In een afzonderlijke brochure staan resultaten over een aantal
specifieke thema's uit de NEA 2009 beschreven, zoals arbeidsveiligheid,
werken met een chronische aandoening, reorganisaties en
baanonzekerheid. In deze brochure is ook een overzichtstabel opgenomen
met resultaten van alle aspecten die in de NEA zijn gemeten,
uitgesplitst naar geslacht, leeftijd en sector. Onderzoekstechnische
informatie over de NEA 2009 staat beschreven in een methodologisch
rapport. De brochure en het rapport zijn onderaan deze pagina te
downloaden.
Een selectie van de NEA-resultaten naar geslacht, leeftijd en sector is
tevens te vinden op StatLine, de elektronische databank van het CBS.
Andere resultaten van de NEA zullen nader worden belicht in
tijdschriftartikelen en in de Arbobalans 2010, die in het najaar van
2010 zal verschijnen. Overige publicaties op basis van de Nationale
Enquête Arbeidsomstandigheden zijn te vinden via de website van de NEA
(www.tno.nl/nea).
bericht 2010-23
TNO