Ministerie van Financiën
Antwoorden op kamervragen over de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR)
Kamervragen | 06-05-2010
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500EA Den Haag
Datum 6 mei 2010
Betreft Beantwoording kamervragen van Bashir (SP) inzake
VAR-verklaringen
Ons kenmerk
DGB/2010/861 U
DGB/2010/1243 U
Uw brief (kenmerk)
1 februari 2010(2010Z01934)
15 februari 2010 (2010Z02973)
Bijlagen
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Bashir
(SP) (ingezonden 1 februari 2010, uw kenmerk 2010Z1934) over de
verklaring arbeidsrelaties naar aanleiding van de scriptie; "De
verklaring Arbeidsrelatie, de zin of de onzin van de VAR ".
Tevens zijn bijgevoegd de antwoorden op de kamervragen van het lid
Bashir (ingezonden op 15 februari 2010, uw kenmerk 2010Z02973) naar
aanleiding van het bericht in de Telegraaf van 12 februari 2010; "Veel
ZZP-ers plakken hun eigen VAR".
Hoogachtend,
De Minister van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
Antwoorden op kamervragen van kamerlid Bashir (SP)
Kenmerk: 2010Z01934
1
Wat is uw reactie op het rapport "De Verklaring Arbeidsrelatie - De zin
of onzin van de VAR"?
Antwoord 1
Het rapport - een scriptie waarin de bevindingen in het kader van een
stage zijn neergelegd - geeft de indruk te zijn geschreven met een
beperkte groep VAR- gebruikers als referentiekader, namelijk zij die op
een specifieke manier met een gelieerde BV van het stagebedrijf werken.
De enquête bevestigt onze bevindingen dat het overgrote deel van de
ondervraagden vindt dat zij een juiste verklaring hebben gekregen. Ook
laat het rapport herkenbare gevolgen van de financiële crisis zien.
2
Deelt u de conclusie dat het aanvraagformulier voor een verklaring
arbeidsrelatie (VAR) completer moet zijn om als inspecteur een juist
oordeel te kunnen vellen over de arbeidsrelatie?
Antwoord 2
Nee, het is een misvatting om te denken dat de VAR-aanvraag bedoeld is
als een inhoudelijke beoordeling door de inspecteur van feitelijke
werkzaamheden, immers alleen de bij de aanvraag aangegeven
verwachtingen over omstandigheden en werkzaamheden worden beoordeeld.
3
Is het waar dat, voordat een VAR verstrekt wordt, er geen controle
plaatsvindt? Waarom niet? Deelt u de stelling dat er meer en eerder
gecontroleerd dient te worden?
Antwoord 3
Nee, er vindt er een beoordeling plaats van de door de
belastingplichtige aangegeven condities waarin hij zegt de
werkzaamheden uit te voeren. Het is nooit de bedoeling geweest om op
grond van de VAR-aanvraag (ca 350.000 VAR-aanvragen in 2009) vooraf te
onderzoeken of de omschreven feiten en omstandigheden uit het formulier
overeenkomen met de werkelijkheid.
Meer controleren vooraf verzwaart de aanvraagprocedure en dat betekent,
in tegenstelling tot waar de Kamer op heeft aangedrongen, dat de
beslissing op de aanvraag langer op zich zal laten wachten. Overigens
is gelet op de grote aantallen een dergelijke uitgebreide controle op
de aanvraag niet uitvoerbaar.
4
Hoeveel belastinginspecteurs (aantal fte) houden zich momenteel bezig
met de controle van de VAR? Kunt u aangeven hoeveel inspecteurs (in
aantal fte uitgedrukt) volgens u voldoende zijn om vooraf te kunnen
controleren of het verstrekken van een VAR terecht is?
5
Is het waar dat er binnen de Belastingdienst geen eenduidig beleid is
rondom de VAR? Bent u ermee eens dat dit beter geregeld moet worden? Zo
ja, hoe gaat u dit regelen?
Antwoord 4 en 5
Het Centraal Coördinatie Punt (CP kantoor Groningen) beoordeelt het
merendeel van de aanvragen en kent een formatie van 30 FTE. Voorts kan
onder regie van het CP door de Belastingdienstregio's 14 FTE (op
jaarbasis volgens het landelijk toezichtsplan) voor specifiek toezicht
per belastingdienstregio worden ingezet.
Het CP zorgt er ook voor dat de beoordeling van VAR-aanvragen en de
controle op het gebruik op uniforme wijze verloopt. Daarnaast is het
natuurlijk ook nog mogelijk dat de bij reguliere
loonbelastingcontroles, de in de loonadministraties aangetroffen
VAR-verklaringen en de daaraan ten grondslag liggende arbeidsrelaties
bij reguliere loonbelastingcontroles worden beoordeeld.
6
Wat voor verandering in controle heeft de automatische verlening van de
VAR bij de overige fiscale maatregelen tot stand gebracht? Kan het
voorkomen dat, wanneer een VAR automatisch is verleend en er door
controle blijkt dat het onterecht is toegekend, de verklaring wordt
ingetrokken? Zo ja, hoe wordt er dan gehandeld? Deelt u de mening dat
de nadruk op controle vooraf moet komen te liggen in plaats van op
controle achteraf?
Antwoord 6
Ingeval de belastingplichtige in de drie voorafgaande jaren voor steeds
dezelfde werkzaamheden onder overeenkomstige condities eenzelfde
VAR-verklaring heeft ontvangen, dan gaat de Belastingdienst er bij de
automatische verlening vanuit dat de opgegeven feiten en omstandigheden
uit de eerdere VAR-aanvragen ongewijzigd voortduren in het komende
kalenderjaar. De belastingplichtige wordt gevraagd zelf eventuele
verschillen tussen de feitelijke omstandigheden en de door de
belastingplichtige gepresenteerde omstandigheden op basis waarvan de
beschikking is verleend door te geven aan de inspecteur. Doet hij niets
dan krijgt hij automatisch zijn nieuwe VAR-verklaring. Ook nu weer zal
achteraf bij een eventuele controle moeten blijken of de door de
VAR-gebruiker gepresenteerde voorstelling van zaken overeenstemt met de
feitelijke omstandigheden.
De belastingplichtige heeft in deze een eigen verantwoordelijkheid voor
de geldigheid van zijn VAR.
7
Hoe staat u tegenover de conclusie dat de aanvraagformulieren
onduidelijk zijn, vooral als het om de verwachting van starters
richting de toekomst gaat? Hoe denkt u hier verbetering in aan te
kunnen brengen? Wanneer is er sprake van een verandering van
omstandigheden en dient de aanvrager opnieuw een VAR aan te vragen? Hoe
gaat u ervoor zorgen dat de aanvragers hier beter van op de hoogte
zijn? Hoe wordt er gehandeld wanneer er bij controle blijkt dat er een
verandering in omstandigheden heeft plaatsgevonden, maar dit niet is
gemeld?
Antwoord 7
Deze conclusie deel ik niet. Naar aanleiding van eerdere berichten over
mogelijke onduidelijkheden is de Toelichting
(www.belastingdienst.nl/downloaden en bestellen/Verklaring
Arbeidsrelatie) bij de elektronische aanvraag VAR ontwikkeld. Deze
toelichting is voor een ieder raadpleegbaar en maakt helder welke
kwalificaties er door de Belastingdienst worden beoordeeld en stelt
onbekenden met de VAR, zoals starters, in staat om het formulier goed
en volledig in te kunnen vullen.
Van een verandering van omstandigheden is sprake zodra de feitelijke of
te verwachten omstandigheden sterk en structureel afwijken van de door
de belastingplichtige gepresenteerde omstandigheden. De brochure VAR
vermeldt dat de aanvrager de veranderingen moet melden. Bovendien wordt
dit vermeld in elke beschikking die wordt afgegeven.
8
Wanneer is er volgens u sprake van misbruik of oneigenlijk gebruik?
Hoeveel van de afgegeven VAR's worden ingetrokken vanwege misbruik of
oneigenlijk gebruik? Hoe worden de aanvragers van de criteria op de
hoogte gesteld?
Antwoord 8
Net als bij het doen van aangifte wordt er bij de VAR-aanvraag van
uitgegaan dat de relevante feiten en omstandigheden naar waarheid
worden ingevuld.
Over het jaar 2009 zijn er 1.921 verklaringen herzien. Er is geen
registratie of deze verklaringen wegens misbruik of oneigenlijk gebruik
zijn herzien.
9
Zou u per aanbeveling in paragraaf 6.2 van het rapport gemotiveerd
willen aangeven of u deze wilt overnemen of niet?
Antwoord 9
De beantwoording van de voorgaande vragen gaat in op de betekenis en de
werking van de VAR en de mogelijkheden tot controle. Daarin heb ik
getracht het verschil weer te geven tussen een beoordeling van
toekomstige (en dus onzekere) omstandigheden en de beoordeling van
feitelijk omstandigheden. Dit verschil maakt dat de VAR niet voor alle
doeleinden kan worden ingezet. Als blijkt dat de praktijk grote
moeilijkheden ondervindt als gevolg van de huidige dienstverlening door
de Belastingdienst, dan ben ik uiteraard bereid te kijken naar
mogelijkheden om deze dienstverlening te verbeteren.
Ik maak dan ook graag van de gelegenheid gebruik nader in te gaan op
aanbeveling 7 waarin wordt geadviseerd de wet zodanig aan te passen dat
onduidelijkheden wanneer sprake is van inlenersaansprakelijkheid worden
weggenomen en dat duidelijk wordt aangegeven wanneer sprake is van
inlenersaansprakelijkheid.
Het gebruik van een VAR-verklaring waarbij bewust onjuiste gegevens
zijn verstrekt, kan gevolgen hebben voor de toepassing van de inleners-
en ketenaansprakelijkheid. Zo kan een opdrachtgever die een opdracht
verstrekt aan een opdrachtnemer die ten onrechte over een VAR-wuo of
VAR-row beschikt, met de inleners- en ketenaansprakelijkheid worden
geconfronteerd als die opdrachtnemer op grond van de juiste gegevens
een VAR-dga had moeten hebben. Hoewel de formele
aansprakelijkheidsbepalingen van de Invorderingswet 1990 geen
wettelijke volgorde van aansprakelijkstelling voorschrijven, zal de
ontvanger, als deze situatie zich voordoet, in eerste instantie de
bestuurders aansprakelijkheid inroepen tegen de opdrachtnemer (de dga)
in zijn hoedanigheid van bestuurder van de rechtspersoon. Pas als die
bestuurder geen verhaal biedt, zal de ontvanger een beroep doen op de
inleners- en ketenaansprakelijkheid.
De opdrachtgever te goeder trouw die niet heeft kunnen constateren dat
sprake is van een onjuiste VAR-verklaring mag niet de dupe worden van
de onjuiste VAR-verklaring door een aansprakelijkstelling. In de
Leidraad Invordering 2008 zal voor alle duidelijkhied worden opgenomen
dat opdrachtgevers die te goeder trouw zijn afgegaan op onjuiste
VAR-verklaringen niet aansprakelijk zullen worden gesteld op grond van
de inleners- of ketenaansprakelijkheid.
De brochure `De Verklaring Arbeidsrelatie' zal ten aanzien van een
mogelijke aansprakelijkstelling op grond van de
inlenersaansprakelijkheid worden aangevuld. Daarmee wordt tegemoet
gekomen aan de wens om meer duidelijkheid over mogelijke gevolgen voor
de inleners- en ketenaansprakelijkheid.
Ten aanzien van het overige gestelde in paragraaf 6.2 van het rapport
heb ik de navolgende opmerkingen.
Er kan via het huidige beslismodel (2 beslisbomen) over 90 % van alle
aanvragen binnen 5 werkdagen worden beschikt. Deze werkwijze leidt tot
een, in verhouding, zeer gering aantal toegewezen bezwaarschriften.
Door de automatische verlening is de administratieve last voor de
aanvragers aanzienlijk verlaagd. In 2009 betrof dit 119.415
beschikkingen oftewel een besparing van 30,2% aan in te dienen
aanvragen.
Het vragenformulier geeft in zijn algemeenheid voldoende inzicht in de
condities van de werkzaamheden van de aanvrager. Een `zwaardere"
toetsing vooraf zal niet opwegen tegen het nadeel van het verlies in
afgiftetijd van de beschikkingen. Feitelijk gaat het om een soort eigen
verklaring van de aanvrager en die heeft belang bij een snelle afgifte
van de verklaring om aan de opdracht te kunnen beginnen.
Door het gebruik van de beide beslisbomen is er voor het overgrote deel
van de VAR aanvragen sprake van eenheid van beleid en uitvoering. De
afgifte van de verklaringen voor niet-inwoners door Kantoor Heerlen,
betekent dat gelet op de andere positie van deze belastingplichtigen
maatwerk geleverd kan worden.
De begrippen "ZZP-er" en "freelancer" komen niet voor in de fiscale
wetgeving. Zij zijn ruim en in beweging en daarom lastig te definiëren,
net zoals het begrip ondernemer. Veel hangt af van hoe men daar
invulling aan geeft. Dat neemt niet weg dat de VAR-verklaring, als een
soort eigen verklaring over hoe iemand werkzaamheden wenst te gaan
uitvoeren, een afspiegeling moet zijn van de werkelijke feiten en
omstandigheden.
10
Bent u ervan op de hoogte dat zelfstandigen die moeite hebben om de
gewenste VAR te verkrijgen (omdat ze bijvoorbeeld maar één
opdrachtgever hebben) steeds vaker kiezen voor een constructie met
Verklaring Uniforce Registratie (VUR)? Kunt u per jaar aangeven hoeveel
van deze verklaringen in de jaren 2004 t/m 2009 zijn verstrekt?
11
Kunt u uitleggen wat het verschil is tussen de VUR constructie en de
constructie uit de feitelijke procedure die bij de rechtbank
Maastricht op 29 mei 2009 aan de orde was en waar beslist werd dat een
bestuurder van een bv die via een persoonlijke houdstervennootschap 45%
van de aandelen in die bv bezit, toch niet in een verzekeringsplichtige
arbeidsverhouding werkzaam is?
12
Kunt u uitleggen waarom u de VUR- constructie accepteert, terwijl deze
tegen het idee van wat een zelfstandige hoort te zijn ingaat? Welke
stappen gaat u nemen om deze constructie tegen te gaan?
Antwoord 10, 11 en 12
Als men kiest voor VUR-samenwerking maakt men geen gebruik van de
VAR-verklaring van de Belastingdienst. Deze heeft dan ook geen zicht op
het aantal gevallen waarin een zelfstandige voor de VUR kiest.
In het geval van de VUR-samenwerking wordt er op een andere wijze voor
gezorgd dat de opdrachtgever gevrijwaard is van het risico van
naheffing van loonheffingen. De opdrachtnemer wordt namelijk bestuurder
van een bepaalde door Uniforce gefaciliteerde besloten vennootschap.
Hij en Uniforce sluiten een contract dat past binnen de bestaande
kaders van wet en regelgeving. Door middel van een
vaststellingsovereenkomst hebben de Belastingdienst en het UWV de
gepresenteerde arbeidsverhouding tussen de bestuurder en de
gefaciliteerde B.V. aangemerkt als dienstbetrekking. De gefaciliteerde
BV draagt loonheffing en premies werknemersverzekeringen af over het
loon van de directeur-grootaandeelhouder.
Volgens de onderzoekster zou bij de VUR-samenwerking sprake zijn van
een gezagsverhouding tussen de directeur-grootaandeelhouder en Uniforce
BV.
Volgens de uitspraak van de Rechtbank Maastricht is er geen sprake van
een gezagsverhouding tussen beide partijen.
De Belastingdienst volgt vooralsnog deze uitspraak.
Antwoorden op kamervragen van kamerlid Bashir (SP)
Kenmerk: 2010Z02973
1
Wat is uw reactie op het bericht "Veel ZZP-ers plakken hun eigen VAR"?
2
Heeft u cijfers over het aantal vervalste verklaringen arbeidsrelatie
die zogenaamd door de Belastingdienst zouden zijn verstrekt aan
ZZP'ers? Deelt u de mening dat het vervalsen volstrekt tegen de
achterliggende gedachte van de verklaring arbeidsrelatie (VAR) ingaat
en daarom uw aandacht verdient?
3
Welke stappen kunt u ondernemen of wat voor sancties kunt u opleggen
als u een vervalste verklaring arbeidsrelatie tegenkomt? Hoe vaak heeft
u hier gebruik van gemaakt?
Antwoord 1,2 en 3
De Belastingdienst is bekend met enkele gevallen van vervalste
VAR-verklaringen
Een omvang van duizenden is vooralsnog niet aangetoond. De bekend
geworden gevallen zijn aangemeld bij de boete-fraudecoördinator van de
betreffende regio voor nader onderzoek. Naast de fiscale gevolgen kan,
indien voldoende bewijs kan worden geleverd, tot strafrechtelijke
vervolging worden overgegaan.Voorts wordt er in dergelijke gevallen
geen nieuwe VAR-verklaring meer afgegeven.
4
Heeft u cijfers van bedrijven die dachten met een echte ZZP'er van doen
te hebben, maar een probleem kregen met de fiscus omdat ze de benodigde
belasting en premies voor de betrokken ZZP'er niet afdroegen?
Constateert u hier een toename?
Antwoord 4
Nee, daar zijn geen cijfers van en dus kan de Belastingdienst niets
constateren.
5
Wat vindt u van het idee van het in het artikel genoemde
bemiddelingsbureau voor ZZP'ers om een centraal controleregister in te
richten waar de echtheid van VAR-verklaringen getoetst kan worden? Gaat
u hier werk van maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Thans is het wettelijk kader niet toereikend om een dergelijk openbaar
register in te richten en het is de vraag of dit de problemen oplost.
Dat neemt niet weg dat de aanvraagprocedure rond de VAR-verklaring op
enig moment aan revisie toe kan zijn. De Belastingdienst monitort
bijvoorbeeld via het Centraal Coördinatie Punt problemen.
Meer informatie
* DGB10-861 Antwoorden op Kamervragen van lid Bashir (SP) over de
Verklaring Arbeidsrelatie (VAR)
06-05-2010 | PDF bestand, 42 Kb
Zie het origineel