Leven met bedreiging.

07/05/2010 09:00

Het Programma Politie en Wetenschap

Achtergronden bij aangiften van bedreiging van burgers.

Nieuwe uitgave in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap.

De meeste aangiftes van bedreiging komen uit huiselijke kring, gevolgd door werkomgeving, buurt en kennissenkring. De daders zijn meestal man, slachtoffers in gelijke mate mannelijk of vrouwelijk. De meeste bedreigingen zijn verbaal en worden face to face geuit. Vaak gaat aan de aangifte een lange geschiedenis vooraf. De perceptie dat de dader het serieus meent en zijn bedreiging in daden kan omzetten, is een belangrijke reden om te besluiten tot het doen van aangifte. Slachtoffers zijn in het algemeen tevreden over de opname van hun aangifte, maar teleurgesteld over de geringe mate van opvolging door politie en justitie. Professionals hebben hierover een positiever beeld.

Dit zijn enkele van de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek naar de achtergronden van (aangiften van) bedreigingen van burgers dat in opdracht van Politie en Wetenschap is uitgevoerd door Intraval, Bureau voor Sociaalwetenschappelijk onderzoek en advies, en de afdeling Strafrecht & Criminologie van de Rechtenfaculteit van de Rijksuniversiteit Groningen.

(Aangiften van) bedreigingen maken belangrijk deel uit van de geweldsdelicten, en die hebben politiek-maatschappelijk hoge prioriteit. Bovendien nemen ze de laatste jaren niet af, i.t.t. veel vermogensdelicten. Toch is nog maar weinig bekend van de precieze achtergronden van aangiften van bedreigingen.

In deze studie wordt belicht welke werkelijkheid schuilgaat achter aangiften. Geanalyseerd wordt welke kenmerken van bedreiging een rol spelen bij de beslissing aangifte te doen en bij de afhandeling van aangiften door de politie. Dat gebeurt op basis van een steekproef van processen-verbaal van aangifte van bedreiging in de politieregio's Groningen en Rotterdam-Rijnmond. Over deze gevallen van bedreiging is met de slachtoffers gesproken. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met professionals van politie, justitie en hulpverlening die beroepsmatig met slachtoffers van bedreiging in aanraking komen.

Bevindingen;

Hoewel uit de slachtofferenqu(ee)tes steevast naar voren komt dat de meeste bedreigingen plaatsvinden in de openbare ruimte, levert dit onderzoek een ander beeld op. De meeste bedreigingen komen voort in huiselijke kring, gevolgd door werkomgeving, buurt en kennissenkring; wat dit betreft zijn er wel duidelijke verschillen tussen de twee steden.

Daders zijn meestal man, slachtoffers in gelijke mate mannelijk of vrouwelijk. Uit de aangiften komt tevens naar voren dat de meeste bedreiging face to face worden geuit en verbaal van aard zijn. Van bedreiging met wapens is maar zelden sprake.

Het blijkt voor slachtoffers moeilijk om in algemene bewoordingen aan te geven wat een bedreiging zo bedreigend maakt, dat er aangifte van wordt gedaan. De perceptie dat de dader in staat geacht wordt zijn bedreiging in feitelijke daden om te zetten speelt de belangrijkste rol.

Er blijkt een spanningsveld te bestaan tussen de verwachtingen die slachtoffers hebben bij het doen van aangifte en de daadwerkelijke opvolging in de zin van nader opsporingsonderzoek en vervolging door justitie. Slachtoffers melden veelal teleurgesteld te zijn over de geringe mate van opvolging door politie en justitie. Over de feitelijke behandeling is men in het algemeen positief. Omgekeerd menen politie en Justitie niet anders te kunnen vanwege de soms moeizame bewijsvoering. Kennelijk schort het hierbij aan een effectief 'management van verwachtingen'.

Wat het onderzoek ook laat zien is dat professionals niet altijd het juiste beeld en overzicht hebben van aard en achtergronden van bedreigingen: zij kleuren dit vooral in naar aanleiding van hun persoonlijke ervaringen. Volgens hen komt bedreiging voornamelijk voor in de huiselijke sfeer waardoor weinig oog is voor bedreigingen in andere contexten.

Professionals hebben ook een positiever beeld van het verloop van het aangifteproces dan de ervaringen van slachtoffers rechtvaardigen.

De auteurs concluderen dat vooral de opname en afhandeling van bedreiging in contexten anders dan huiselijk geweld voor verbetering vatbaar zijn. Temeer daar de aangifte van bedreigingen achterblijft van die bij andere (gewelds)delicten. Mogelijk zou een voorlichtings-brochure met duidelijk informatie over het vervolgingsproces, en de kansen op vervolging en veroordeling, een stap in de goede richting zijn.