Universiteit van Tilburg

Persbericht 4 mei 2010

Stress tijdens zwangerschap vormt risico voor ontwikkeling kind

Oratie en symposium over invloed pre- en postnatale ontwikkeling op latere leven

De ontwikkeling van het individu in de periode voor en enige tijd na de geboorte legt een belangrijke basis voor later gedrag en gezondheid. De maatschappij kan niet langer achteloos aan die vroegste levensperiode voorbijgaan, stelt hoogleraar Bea Van den Bergh. Risicofactoren als angst, stress en obesitas bij de zwangere vrouw zijn medebepalend voor gedragsproblemen bij kinderen zoals ADHD, voor depressie en ziekten als kanker en diabetes 2. Van den Bergh spreekt op maandag 10 mei haar inaugurele rede uit aan de Universiteit van Tilburg.

Gezond opgroeien begint in de baarmoeder; gezond oud worden ook. Dat blijkt uit recente inzichten in het ontstaan van problemen in de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling en gedragsproblemen bij kinderen (zoals ADHD), depressie en ziekten als kanker, hart- en vaatziekten, diabetes 2 en obesitas bij jongeren en volwassenen. De wetenschap heeft verklaringen voor deze aandoeningen lang gezocht in genetische risicofactoren en een ongunstige leefomgeving en/of een ongezonde levensstijl. Volgens Bea Van den Bergh, hoogleraar biologische ontwikkelingspsychologie, staat nu echter onomstotelijk vast dat een derde reeks factoren een belangrijke rol speelt: de prenatale en vroeg postnatale risicofactoren, met name angst, stress en obesitas van de zwangere vrouw. Deze factoren vormen een minstens even groot risico als roken in de zwangerschap.

Stress is echter niet alleen een probleem van de zwangere vrouw en haar partner, stelt Van den Bergh. Stress is een structureel maatschappelijk probleem geworden. De verwachtingen die aan gezinnen worden gesteld zijn hoog en het is de vraag of er voldoende tegemoetkomingen zijn. Daarom is het wenselijk het risico voor latere gedrags- en gezondheidsproblemen van de nakomeling reeds tijdens de zwangerschap in te schatten door middel van wetenschappelijk onderzoek en te proberen richtlijnen te bieden aan de preventieve gezondheidszorg. De nood is hoog: 25% van de zwangere vrouwen ondervindt (te) veel stress tijdens de zwangerschap, 13% van de zwangere vrouwen is obees (bij 1 op 3 is sprake van overgewicht) en hun kinderen hebben duidelijk meer gedrags- en/of gezondheidsproblemen.

Symposium Early Life Events
Voorafgaand aan de oratie vindt een symposium plaats over de invloed van vroege levenservaringen en de vroege leefomgeving op gedrag en gezondheid later in het leven. Edu Mulder gaat daarin na of een stoornis in de slaapontwikkeling van de foetus blijvende effecten heeft. Istvan Winkler toont aan dat de pasgeborene heel wat patronen in zijn gehooromgeving kan vaststellen die het hem mogelijk maken een goede communicatiepartner te zijn. Jan Buitelaar verduidelijkt hoe gen
- omgeving interacties kunnen leiden tot ADHD en Tessa Roseboom toont aan dat voedseltekort op specifieke tijdstippen in de prenatale ontwikkelingsperiode (zoals tijdens de Hongerwinter) leiden tot gezondheidsproblemen als men volwassen is. Zie verder www.uvt.nl/wordenofzijn-symposium/.

Babylab
Op de dag van Van den Berghs oratie opent Rector Magnificus Philip Eijlander ook het nieuwe Babylab van de Universiteit van Tilburg. Daar worden de gevolgen van prenatale stress voor de cognitieve ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling bestudeerd, onder meer met behulp van event related potential (ERP) -encefalografisch (EEG) onderzoek.

In het onderzoek dat Van den Bergh als programmaleider van de UvT-onderzoeksgroep ontwikkelingspsychologie uitvoert, worden inzichten geïntegreerd uit moleculair biologisch onderzoek (over gen-omgeving interactie en epigenetica), ontwikkelingsbiologie (over plasticiteit van de ontwikkeling) en stress-onderzoek (over het belang van verworven neurobiologische kwetsbaarheid).