beantwoording vragen van het lid Ferrier over de massamoord in
Oost-Congo
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Ferrier over de massamoord
in Oost-Congo
Kamerbrief | 11 mei 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Ferrier over de massamoord in Oost-Congo. Deze
vragen werden ingezonden op 19 april 2010 met kenmerk 2010Z06953.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Ferrier (CDA) over de massamoord in Oost-Congo.
Vraag 1
Kent u het bericht "Honderden burgers afgeslacht in Congo"? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2.
Deelt u de mening dat het van groot belang is voor de nabestaanden dat
MONUC zo snel mogelijk onderzoek doet naar dit afschuwelijke drama, en
bewijsmateriaal verzamelt? Heeft de EU hierbij technische hulp
aangeboden, ook met oog op de moeilijke omstandigheden in het gebied?
Zo nee, kunt u hierop aandringen, indien dit wordt gewenst?
Antwoord
Van 11 tot 15 maart jl. heeft een gezamenlijke missie van MONUC en
OHCHR (Office of the High Commissioner for Human Rights) onderzoek
gedaan naar het bloedbad dat de Lord's Resistance Army (LRA) in
december 2009 in Noordoost Congo heeft aangericht. Het voorlopig
rapport dat uit deze missie is voortgekomen, is nog niet vrijgegeven.
De Nederlandse vertegenwoordiging in de Democratische Republiek Congo
(DRC) heeft inmiddels aangedrongen op spoedige publicatie.
Vraag 3
Deelt u de conclusie uit het rapport van Human Rights Watch dat het
Verzetsleger wel degelijk een gevaar blijft voor de bevolking in Congo
en toekomstige aanvallen niet kunnen worden uitgesloten? Kunt u in
navolging van de VS bilateraal, in EU en VN-verband aandringen bij de
Congolese en Ugandese overheid op verbetering van de bescherming van de
bevolking in deze gebieden tegen aanvallen van de Lord's Resistance
Army (LRA)?
Antwoord
Ja, deze conclusie deel ik. Nederland zet zich bilateraal en
multilateraal in voor verbetering van de bescherming van de
burgerbevolking in de DRC tegen de LRA en andere gewapende groepen. Zo
is bijvoorbeeld gesproken over verbetering van de veiligheid in
Oost-Congo, waar de bevolking te lijden heeft onder aanvallen van
verschillende rebellengroeperingen, tijdens de bijeenkomst van de
internationale Contactgroep voor de Grote Merenregio, die op 28 april
in Den Haag plaatsvond. Verder ondersteunt Nederland het initiatief van
de Speciaal Vertegenwoordiger voor de Grote Meren regio van de Europese
Unie (EUSV), dhr. Roeland van de Geer, om te komen tot een
geĂŻntensiveerde Europese inzet inzake de LRA. Daartoe zal binnenkort
een rapport met aanbevelingen worden afgerond. Tijdens de discussie
over het nieuwe mandaat voor MONUC, dat per 1 juni a.s. in werking zal
treden, zal Nederland zich inzetten voor een verscherpte focus op het
beschermen van de burgerbevolking in de DRC.
Vraag 4
Kunt u deze kwestie betrekken in het kader van het proces van
schuldkwijtschelding voor Congo in 2010, waarbij Nederland is betrokken
met een bedrag van EUR 300 mln.? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Over het proces van eventuele schuldverlichting aan de DRC zijn in het
kader van het zogeheten Heavily Indebted Poor
Countries initiatief duidelijke afspraken gemaakt. Deze afspraken
betreffen vooral economische condities en voorwaarden op het gebied van
onder meer public finance management, waaraan de DRC moet voldoen om
uiteindelijk voor schuldverlichting in aanmerking te komen. Het in dit
stadium toevoegen van nieuwe voorwaarden, die betrekking hebben op de
bescherming van burgers tegen rebellenbewegingen, is niet haalbaar. Dat
neemt niet weg dat Nederland in andere fora de Congolese autoriteiten
wel degelijk zal aanspreken op deze kwestie.
Pagina 3 van 3
Ministerie van Buitenlandse Zaken