-
Datum 11 mei 2010
Stand van zaken toezeggingen CBR -
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van het Algemeen Overleg CBR van 2 februari 2010, het VAO van
24 maart 2010 en ter voorbereiding op het Algemeen Overleg van 12 mei
aanstaande, informeer ik u met deze brief over de stand van zaken van de
toezeggingen. Achtereenvolgens zal ik ingaan op:
1. Het onafhankelijke onderzoek naar het CBR.
2. De aanpassing van de Statuten CBR.
3. De invulling van de vacatures van de Raad van Toezicht CBR.
4. Het overleg met de Rijschool Vereniging Regio Oost.
5. Het onderzoek van het CBR naar de pensioenen.
Ad 1: Het onafhankelijk onderzoek naar het CBR
Zoals ik u heb aangekondigd wordt een onafhankelijk, toekomstgericht onderzoek
uitgevoerd naar de stappen die verder gezet moeten worden om de publieke
taakuitvoering van het CBR structureel op een hoger niveau te brengen.
Het onderzoek, dat eind april is gestart, wordt uitgevoerd door Twynstra Gudde.
Zoals aangegeven zal het onderzoek gefaseerd worden uitgevoerd en betreft de
eerste fase, onderzoek naar de elementen Cultuur en Governance. Afronding van
deze eerste fase is voorzien eind juli 2010. Aangezien deze eerste fase een
belangrijke basis vormt voor het gehele onderzoek, is de doorlooptijd relatief lang
(13 weken).
De doorlooptijd van het gehele onderzoek bedraagt, volgens huidige inschatting,
21 weken. Afronding is derhalve voorzien eind september 2010.
Ad 2: De aanpassing van de statuten CBR
Tijdens het Algemeen Overleg van 2 februari jl. heb ik u aangegeven dat de
statuten van het CBR zullen worden aangepast, waarmee ik, in lijn met het
kabinetsbeleid, de bevoegdheid krijg ten aanzien van de benoeming, schorsing en
ontslag van de directie van het CBR. Tevens zal daarbij de bezoldiging van de
directie worden gemaximeerd op de salarisnorm voor de publieke en semipublieke
sector. Tijdens het VAO van 24 maart heeft het Kamerlid De Rouwe een motie
hierover ingediend, die door de uw Kamer is aangenomen.
a
agina 1 van 2
P
Overeenkomstig mijn toezegging is een voorstel voor aanpassing van de statuten Datum
opgesteld. In de komende periode zal het voorstel op grond van artikel 25, eerste
lid, sub 1, van de Wet op de ondernemingsraden, voor advies aan de OR van het Ons kenmerk
CBR worden voorgelegd. In overeenstemming met artikel 13.1 van de statuten VENW/DGMO-2010/5040
van het CBR zal het voorstel ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Raad van
Toezicht.
Ad 3: Invulling van de vacatures raad van toezicht CBR
Zoals ik u heb aangegeven was als gevolg van de beëindiging van de
benoemingstermijn van de vorige voorzitter van de Raad van Toezicht op
31 december 2009, sprake van een vacature. Ik kan u mededelen dat ik per
1 mei 2010 de heer Cerfontaine heb benoemd als voorzitter voor een termijn van
vier jaar. Daarnaast was sprake van een vacature van het lid dat op voordracht
van de ondernemingsraad wordt benoemd. Voor deze vacature geldt dat ik per
1 mei 2010 de heer Butzelaar heb benoemd.
Ik ben verheugd dat met de benoeming van het nieuwe lid en de voorzitter, de
Raad van Toezicht CBR weer volledig op sterkte is. Ik heb er alle vertrouwen in
dat de Raad van Toezicht over voldoende kennis en ervaring beschikt om de
uitdagingen voor de komende periode aan te gaan.
Ad 4: Overleg met de Rijschool vereniging Regio Oost
Tijdens het VAO van 24 maart jl. heb ik u toegezegd dat overleg zal plaatsvinden
met de Rijschool vereniging Regio Oost (RvRO) over hun rapport over de eerste
evaluatie van het nieuwe reserveringssysteem van het CBR.
Op 22 april heeft constructief overleg plaatsgevonden met de voorzitter en een
bestuurslid van de RvRO. Tijdens het overleg heeft de RvRO aangegeven dat zij
geen principiële bezwaren heeft tegen het nieuwe reserveringssysteem, maar het
wel noodzakelijk acht dat op een aantal onderdelen verbeteringen door het CBR
worden aangebracht. Afgesproken is dat deze verbeterpunten door de RvRO op
schrift worden gesteld, zodat deze onder de aandacht van het CBR kunnen
worden gebracht. Tevens is afgesproken dat de RvRO suggesties op schrift stelt
ten aanzien van de derde evaluatie van het nieuwe reserveringssysteem.
Ad 5: Het onderzoek van het CBR naar de pensioenen
Het CBR heeft het interne onderzoek naar de pensioenen afgerond. De rapportage
van het CBR zal worden betrokken bij het onafhankelijk onderzoek vermeld onder
punt 1 van deze brief.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 2 van 2
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat