Datum 6 mei 2010 -
Algemeen Overleg verkeersveiligheid 12 mei 2010
-
Geachte voorzitter,
Ter voorbereiding op het Algemeen Overleg Verkeersveiligheid van 12 mei a.s. wil
ik u informeren over de voortgang van een aantal onderwerpen betreffende de
verkeersveiligheid. Deels betreft het eerder gedane toezeggingen aan uw Kamer.
Verkeersveiligheid betekent dat mensen blijven thuiskomen. Dat is in het verkeer
helaas nog steeds niet vanzelfsprekend. Daarom zet ik me samen met andere
overheden en tal van maatschappelijke organisaties in voor een blijvende
verbetering van de verkeersveiligheid. Twee lijnen staan daarin centraal:
bescherming van de kwetsbaren en aanpak van de veroorzakers.
Ernstig gewonden
In het NMB is besloten om voortaan niet meer te rekenen met de indicator
`ziekenhuisgewonden' maar met `ernstig gewonden', als gevolg van
verkeersongevallen. Dit is een meer zuivere indicator voor verkeersveiligheid
omdat voorheen ook mensen werden meegerekend die bijvoorbeeld alleen ter
observatie opgenomen werden. In mijn brief van 17 november 2009 heb ik u op
de hoogte gebracht van de concrete invulling van een nieuwe reeks ernstig
gewonden door de SWOV en tevens gemeld dat het aantal ernstig gewonden is
gestegen van 16700 ernstig gewonden in 2007 naar 17600 in 2008.
In dit kader heb ik u toegezegd te informeren over:
1. de maatregelen die ik zal nemen om het aantal ernstig gewonden terug te
dringen
2. het besluit of de reeks volgens de nieuwe definitie, ingevuld door de
SWOV, de reeks is waar wij in de toekomst mee gaan werken
3. de betekenis van de nieuwe indicator voor de doelstelling voor
ziekenhuisgewonden.
Ad 1. Maatregelen
In een samenwerkingsverband met de SWOV, Stichting Consument en Veiligheid
en de Dienst Verkeer en Scheepvaart is een analyse gemaakt waarin de trend
rondom verkeersgewonden verklaard wordt. Uit deze analyse blijkt dat het aantal
gewonden sinds 2000 niet of nauwelijks afneemt. Dat wordt met name
a
agina 1 van 8
P
veroorzaakt door een stijging van het aantal fietsgewonden, waarbij het vooral
Datum
gaat om enkelvoudige fietsongevallen en fiets-fietsongevallen.
Ons kenmerk
De stijging van het aantal fietsongevallen hangt samen met de vergrijzing VENW/DGMo-2010/4482
waardoor het fietsgebruik onder ouderen sterk is gestegen. Het risico van
ouderen op de fiets is licht hoger dan bij andere leeftijdsgroepen.
Uit de analyse blijkt dat bij ongeveer de helft van de enkelvoudige fietsongevallen
de infrastructuur een substantiële rol speelt. Daarom ben ik voornemens om
kennis over infrastructuurmaatregelen ter voorkoming van oversteekongevallen
en enkelvoudige fietsongevallen bij mijn decentrale partners onder de aandacht te
brengen met publicaties via het KPVV en het Fietsberaad.
De stijgende trend van fietsgewonden als gevolg van een ongeval zonder
betrokkenheid van motorvoertuigen vraagt om maatregelen van de decentrale
overheden. Gerichte infrastructuurmaatregelen bestrijden niet alleen het aantal
enkelvoudige fietsongevallen, maar verbeteren ook de veiligheid van fietsers en
passen bovendien in een fietsvriendelijk beleid. Ik heb inmiddels de decentrale
partners geadviseerd verkeersveiligheid onderdeel uit te laten maken van hun
integrale fietsbeleid. Daarnaast hebben we afgesproken fietsveiligheid speciale
aandacht te geven in het gezamenlijk Actieprogramma Verkeersveiligheid 2011-
2012, dat we nog dit jaar opstellen.
Voor de zomer 2010 heeft de SWOV aanvullende informatie beschikbaar over
ongevalskenmerken als leeftijd, ernst letsel en geslacht. Dit op zowel nationaal als
regionaal niveau. Ik zal deze informatie zoveel mogelijk benutten om de
decentrale overheden handvatten te bieden om te komen tot een regionale
probleemanalyse en aanpak. Door het aantal verkeersgewonden uit te splitsen
naar wegbeheerder kan het probleembesef worden vergroot en kunnen gerichte
maatregelen in gang worden gezet.
Als het gaat om de groep fietsers die met name risico loopt, blijkt dat het vooral
om ouderen gaat. De aandacht voor deze kwetsbare groep verkeersdeelnemers
richt zich naast bescherming vooral op voorlichting, educatie en ondersteuning.
Oorzaak van het hoge aantal fietsgewonden onder ouderen is vooral terug te
voeren op functiestoornissen en de lichamelijke kwetsbaarheid. Om het aantal
fietsgewonden onder deze kwetsbare groep terug te dringen heb ik binnen het
meerjarenprogramma Blijf Veilig Mobiel (BVM)1 de ideeënprijsvraag `Blijf Veilig
Mobiel Fiets' uitgeschreven. Doel van de prijsvraag is het ontwikkelen van nieuwe
ideeën om fietsen voor senioren veilig en aantrekkelijk te maken en te houden.
Het gaat hierbij om verbeteringen aan de fiets zelf. De winnaar van de prijsvraag
wordt in mei door BVM bekend gemaakt. Hiernaast zullen de BVM partners het
veilig fietsgebruik onder ouderen promoten.
1 Blijf Veilig Mobiel (BVM) is een meerjarenprogramma waar de ANBO, Veilig Verkeer
Nederland, de Fietsersbond, PCOB, Unie KBO, ANWB, Viziris, de werkgroep SenioOren en de
Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland met mijn financiële steun samen aan
een veilige mobiliteit voor ouderen werken.
agina 2 van 8
P
Ook worden Fietsinformatiedagen voor senioren georganiseerd waarbij, naast
Datum
kennis over nieuwe regelgeving in het verkeer, het testen van zintuigen, fiets- en
verkeersvaardigheden en fietsaanpassingen aan bod komen. Ons kenmerk
VENW/DGMo-2010/4482
Omdat juist bij ouderen de visuele functie verslechtert kunnen ook maatregelen
ter bevordering van de herkenbaarheid van fietspaden en paaltjes enkelvoudige
fietsongevallen terugdringen. Daarom ben ik een onderzoek gestart naar de
herkenbaarheid fietspaden voor slechtzienden. Dit levert concrete aanbevelingen
op voor wegbeheerders.
Ook bij kinderen zijn ongevallen vaak eenzijdig. De meeste letsels bij kinderen
onder de 10 jaar ontstaan door vallen: 80% bij 0 tot 4 jaar, 76% bij 5 tot 9 jaar.
Omdat ik geïnteresseerd ben in de effecten van een fietshelm, die de kans op
hoofd- en hersenletsel kan verkleinen, zal ik de fietshelmproef van de Provincie
Zeeland actief gaan monitoren. Ik heb uw Kamer hier onlangs een brief over
gestuurd.
Ad 2. Nieuwe reeks `ernstig gewonden'
Samen met mijn decentrale partners in het NMB is besloten om vanaf heden de
door SWOV ontwikkelde methodiek te gebruiken voor het bepalen van het aantal
ernstig gewonden. Daarmee is er sprake van een nieuwe reeks, die ook is
teruggerekend in de tijd om een trendbreuk te voorkomen. Kenmerkend voor de
nieuwe reeks is dat deze zuiverder is, omdat alleen ernstig gewonden meetellen,
en meer informatie biedt, omdat de politieregistratie verrijkt wordt met informatie
van ziekenhuizen over de patiënten.
Ad 3. Doelstelling
Het aantal ernstig gewonden is volgens de nieuwe reeks systematisch circa tien
procent lager dan het totale aantal ziekenhuisgewonden als gevolg van
verkeersongevallen. De doelstelling voor het aantal verkeersgewonden (17.000
voor 2010 en 12.500 voor 2020) was gebaseerd op de traditionele definitie. De
NMB partners hebben zich hierover gebogen en komen tot de conclusie dat de
doelstelling procentueel ongewijzigd kan blijven. Daarmee komt de doelstelling
voor 2010 op 14.800 en voor 2020 op 10.600. Daarmee blijft het ambitieniveau
gelijk.
Bestelverkeer
Tijdens het AO verkeersveiligheid van 16 december 2009 heb ik toegezegd u te
informeren over de maatregelen die ik ga nemen naar aanleiding van de
aanbevelingen van DHV als het gaat om de verkeersveiligheid van het
bestelverkeer.
DHV geeft aan dat bestelverkeer vooral in de bebouwde kom een risicofactor is.
Specifiek zorgpunt is het aantal ongevallen op kruispunten waarbij geen voorrang
is verleend. Het vermoeden is dat afleiding hier een belangrijke rol bij speelt.
Volgens DHV is maatwerk nodig omdat de bakker op de hoek nu eenmaal in een
heel andere situatie zit dan een bouwbedrijf of groot koeriersbedrijf. Ook qua
voertuig varieert bestelverkeer van een bestelvariant van een personenauto tot
een trekker-oplegger combinatie.
agina 3 van 8
P
DHV geeft de volgende aanbevelingen:
Datum
1. Spreek de bestuurder aan op professionaliteit
2. Maak onderscheid tussen chauffeurs voor wie de rijtaak hoofdtaak is Ons kenmerk
(koeriers) en chauffeurs voor wie de rijtaak bijtaak is VENW/DGMo-2010/4482
(onderhoudsmonteur, aannemer)
3. Zorg voor feedback aan de chauffeur over het rijgedrag
4. Creëer een centraal loket voor kennis en informatie
5. Koppel verkeersveiligheid aan andere thema's zoals kostenbesparing en
imago.
Samen met Regionale Overheden, VVN, VERN, TLN, KNV, EVO, GezondTransport,
IVW en verzekeraars ben ik per aanbeveling gestart met de volgende acties:
Ad 1. Het opzetten van een netwerk waarbij ondernemers met vracht- of
bestelwagenparken zich kunnen aanmelden. Zij committeren zich aan een
continue inspanning gericht op verkeersveiligheid en krijgen daar voordelen (zoals
publiciteit) voor terug. Hiermee kunnen ondernemers laten zien dat zij hun
verantwoordelijkheid als professionele weggebruiker nemen en kunnen
ondernemers die zich niet aansluiten hierop aangesproken worden. Daarnaast
krijgen zij professionele begeleiding bij het implementeren van de maatregelen.
Ad 2. Om ondernemers te motiveren om verkeersveiligheidsmaatregelen te
nemen, moet de boodschap aansluiten bij de verschillende doelgroepen binnen
het bestelverkeer. Of de rijtaak voor een chauffeur ondersteunend is, of dat het
de hoofdtaak is wordt hierin meegenomen. Daarnaast zijn ook de grootte van de
onderneming, het soort vervoer en de bestaande veiligheidscultuur binnen de
onderneming belangrijk om rekening mee te houden. Er wordt een nieuwe, online
versie van Safety Scan en Safety Monitor ontwikkelt. Dit is een applicatie
waarmee ondernemers met vracht- en bestelwagenparken schades kunnen
registreren en analyseren en een advies op maat krijgen om schades en
ongevallen tegen te gaan. De kenmerken van de organisatie vormen de basis van
het advies dat de Safety Scan biedt.
Ad 3. We voeren gesprekken met lease- en verzekeringsmaatschappijen om met
hen een businesscase met wagenparkbeheerders te ontwikkelen. Doel is om een
nieuw concept, waarbij een continue koppeling wordt gelegd tussen rijgedrag en
premie, te toetsen en een positie te geven binnen de sector. Ik wil aantonen dat
het monitoren van het rijgedrag een positief effect heeft op schadereductie zodat
de vermindering van de schadelast doorberekend kan worden naar de
ondernemer en eventueel chauffeur. Nieuwe technieken maken het mogelijk dat
verzekeraars en leasemaatschappijen hun premies voortdurend koppelen aan het
rijgedrag. Zo is de premie niet langer een jaarlijks vast gegeven maar een
continue financiële stimulans tijdens de rit. Een ondernemer met meerdere
bestelauto's kan door actief te sturen op rijgedrag dagelijks veel geld besparen.
Daarnaast zal het monitoren van het rijgedrag een belangrijke maatregel zijn die
onder andere via de Safety Scan gestimuleerd zal worden.
Ad 4. Er wordt een website ontwikkeld met onder andere:
een forum voor ondernemers met wagenparken;
een database met voorbeeldmaatregelen en successen uit de praktijk;
achtergrondinformatie over veiligheidscultuur;
actualiteiten;
agina 4 van 8
P
de mogelijkheid om de Safety Scan, Safety Monitor en een vermoeidheidsscan Datum
te gebruiken.
Ons kenmerk
Hiervoor wordt een inventarisatie gedaan van maatregelen die bedrijven in de VENW/DGMo-2010/4482
praktijk hebben genomen en die effectief zijn gebleken.
Ad 5. Zowel bij de opzet van het netwerk (zie 1) als de businesscase met
verzekeraars en leasemaatschappijen (3) krijgen ondernemers, naast minder
schadelast, voordelen die positief zijn voor de bedrijfsvoering in ruil voor
verkeersveilig gedrag. Het gaat dan in eerste instantie om premiekorting vanuit
leasemaatschappij en verzekeraar maar ook om publiciteit, imago en mogelijk
interessantere opdrachten, doordat opdrachtgevers in de toekomst ook kunnen
selecteren op basis het netwerk.
Daarnaast zal zoveel mogelijk uitgestraald worden dat de maatregelen niet alleen
positief effect hebben op verkeersveiligheid maar ook op bijvoorbeeld
werktevredenheid, kosten door ziekteverzuim, boetes, schades onderhoud en
brandstofverbruik.
Omdat de ongevalanalyse maar tot op zekere hoogte verklaart waardoor de
ongevallen ontstaan, en het vermoeden bestaat dat afleiding tijdens het rijden
een rol speelt, heb ik de SWOV gevraagd om diepteonderzoek te doen naar
ongevallen met bestelauto's binnen de bebouwde kom.
In mijn ogen zijn de aanbevelingen op deze manier vertaald in een
samenhangend pakket concrete maatregelen, dat goede kansen biedt om de
verkeersveiligheid van het bestelverkeer te verbeteren.
Borrelbus
Tijdens het AO verkeersveiligheid van 16 december 2009 heb ik toegezegd u te
informeren over initiatieven zoals de `Borrelbus'.
Uit inventarisatie blijkt dat op diverse plekken in het land overheden,
ondernemers en vervoerders het initiatief hebben genomen om mensen veilig met
de bus van en naar evenementen of discotheken te brengen. Ik sta positief
tegenover dergelijke initiatieven. Het initiatief voor dit regionaal vervoer ligt bij de
decentrale overheden en vervoerders. Zij bieden dit aan binnen of in aanvulling
op de lopende concessies. Soms wordt daarbij samenwerking gezocht met
uitgaansgelegenheden of de organisatie van evenementen, die het vervoer als
extra service voor hun bezoekers aanbieden.
Gladde wegmarkering
Tijdens het AO verkeersveiligheid van 16 december 2009 heb ik toegezegd u te
informeren over de evaluatie in het NMB van de afspraak om geen gladde
wegmarkeringen meer toe te passen.
Het CROW heeft richtlijnen ontworpen voor de stroefheid van wegmarkeringen en
heeft de eisen die hieraan worden gesteld ook opgenomen in de standaard-
bestekken. Ik heb de decentrale partners in het NMB op 26 maart 2009 gevraagd
agina 5 van 8
P
deze richtlijnen toe te passen bij aanbestedingen voor de bij hen in beheer zijnde
Datum
wegen.
Ons kenmerk
Op verzoek van de heer Roemer in het AO Verkeersveiligheid van 16 december VENW/DGMo-2010/4482
2009 heb ik in het NMB van 18 maart 2010 gevraagd of zij deze richtlijnen nu ook
werkelijk toepassen.
IPO en VNG hebben mij na het NMB van 18 maart schriftelijk laten weten dat de
decentrale wegbeheerders de CROW-richtlijnen met betrekking tot stroefheid van
wegmarkering toepassen. Zij gaven daarbij aan dat eerder onderzoek ook uitwees
dat de CROW-richtlijnen over het algemeen goed worden nagevolgd door de
decentrale wegbeheerders.
Toepassing Duurzaam Veilig door decentrale overheden
Tijdens het AO verkeersveiligheid van 16 december 2009 heb ik toegezegd u te
informeren over de reactie van het NMB op het door de heer Roemer geschetste
beeld dat het programma Duurzaam Veilig niet bij iedere gemeente met dezelfde
inzet wordt uitgevoerd.
In het NMB van 18 maart 2010 hebben de decentrale partners aangegeven het
beeld van grote onderlinge verschillen in de uitvoering van een Duurzaam Veilige
weginrichting niet te herkennen. Er zijn verschillen in tempo, maar dat leidt niet
tot gevaarlijke overgangsituaties tussen gemeenten. Zoals blijkt uit de
monitoringscijfers is de forse daling van het aantal verkeersdoden in Nederland de
laatste jaren juist voor een groot deel bereikt door het veiliger inrichten van
lokale wegen (van 650 doden in 2000 naar 366 in 2009).
In de praktijk zullen volgens de decentrale partners ongetwijfeld situaties
voorkomen dat op de gemeentegrens de inrichting van een 60-km-weg overgaat
in een 80-km-weg. De ene gemeente kan iets verder zijn dan de andere
gemeente bij het herinrichten van het buitengebied. Dit wil niet zeggen dat er ter
plaatse dan meteen gevaarlijke situaties ontstaan en dat er meer ongelukken
gebeuren. De overgang van het ene regiem naar het andere regiem wordt ter
plaatse doorgaans goed aangegeven.
Flister
In 2009 heeft, zoals toegezegd, een proef plaatsgevonden met Flister. Een
systeem dat inbreekt op het radiosignaal van automobilisten en een sirenegeluid
over de luidsprekers laat horen wanneer een hulpdienst in de buurt is. Er hebben
40 voertuigen van 4 hulpdiensten (brandweer, ambulance en KLPD) 2 maanden
met Flister gereden. Doel was om vast te stellen of een systeem als Flister geen
nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid. In het onderzoek is alleen
gekeken naar risico's voor de verkeersveiligheid en niet naar de meerwaarde van
het systeem voor de hulpdiensten.
De resultaten van de proef:
Flister heeft nagenoeg geen effect op het aantal conflicten tijdens een
spoedrit. Het aantal conflicten hangt veel sterker samen met de rijstijl van de
bestuurder en de aard en locatie van de rit dan met het wel of niet gebruiken
van de Flister.
Evenmin kon een consistent effect op de rijsnelheden en aanrijtijden worden
vastgesteld.
agina 6 van 8
P
Het grootste deel van de bestuurders van de voorrangsvoertuigen vindt de Datum
Flister nuttig, gewenst en behulpzaam. Over de betrouwbaarheid van Flister
zijn de meningen sterk verdeeld. Ons kenmerk
De ambulanceverpleegkundigen melden een positief effect op comfort en VENW/DGMo-2010/4482
rijstijl. Zij delen de mening van de bestuurders over de werking van de
Flister.
Andere weggebruikers die ervaring hebben met Flister zijn overwegend
positief maar een deel ontvangt het signaal niet, onterecht, slecht of te laat.
De positie van het voorrangsvoertuig wordt niet duidelijk. Een deel van de
weggebruikers begrijpt de boodschap niet.
Omwonenden die het signaal ontvangen over de radio reageren sterk
verdeeld.
Het stralingsniveau door Flister levert geen problemen op met de (medische)
apparatuur in ambulances.
Kanttekeningen:
Het gebied dat met de Flister wordt bestreken varieert sterk en is nauwelijks
gericht. Het bereik is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van sterkte van de zender
die men luistert. In het ene geval komt Flister niet of nauwelijks door het
signaal heen en in het andere geval gebeurt dit op grote afstand van de
hulpdienst.
Met het Flistersignaal worden niet alle relevante bestuurders bereikt. Deels
omdat zij de radio niet aan hebben staan, deels door technische
onvolkomenheden. Er kan dus nog niet op de werking van Flister vertrouwd
worden door zowel hulpdiensten als automobilisten.
In de auto wordt het radiogeluid vervangen door sirenegeluid over de
luidsprekers. Hierdoor is het voor de automobilist niet meer mogelijk te
bepalen waar de hulpdienst zich bevindt, in welke richting het voertuig zich
beweegt en of het om meerdere hulpdiensten gaat.
Op basis van deze kanttekeningen stel ik, vanuit het oogpunt van
verkeersveiligheid, de volgende aanvullende eisen aan systemen zoals Flister:
Het signaal moet meer dan nu gericht zijn zodat de verhouding tussen het
aantal terechte meldingen en onterechte meldingen gunstiger is.
Het bereik van het signaal moet worden afgebakend. In de bebouwde kom
mag het signaal niet verder reiken dan normaal gesproken het auditieve
signaal te horen is.
Het signaal over de radio mag niet ten koste gaan van de oriëntatie door
automobilisten, bijvoorbeeld door het sirenesignaal te vervangen door stilte
en dus alleen de muziek weg te drukken.
Met inachtneming van genoemde randvoorwaarden is er, vanuit
verkeersveiligheidsoogpunt, geen bezwaar tegen een systeem als Flister. Ik zal
mijn ambtgenoten van BZK en VWS de onderzoeksresultaten aanbieden en hen
vragen of zij, alles overziend, verder willen met Flister of niet. Zo ja, dan kunnen
wij gezamenlijk de vervolgstappen vaststellen en een logische rolverdeling kiezen.
Faalangstexamen
Op 14 april jongstleden heeft u mij gevraagd naar de stand van zaken van de
besluitvorming rondom het faalangstexamen bij het CBR. Ik kan u daarover als
agina 7 van 8
P
volgt informeren. Zoals u in uw brief ook aangeeft is op 31 januari 2010 de proef
Datum
met dit speciale examen afgerond. Op basis van een positieve evaluatie heb ik het
CBR op 30 maart jongstleden opdracht gegeven het faalangstexamen landelijk en Ons kenmerk
permanent in te voeren. Het CBR heeft aangegeven ernaar te streven om het VENW/DGMo-2010/4482
faalangstexamen dit per 1 juni 2010 vorm te geven.
Instructeurspas
Tijdens de behandeling van de herziene Wet rijonderricht motorrijtuigen (WRM)
op 4 september 2008 heb ik de Tweede Kamer toegezegd bij de rijschoolbranche
erop aan te dringen dat tussen de verschillende partijen afspraken worden
gemaakt over het zichtbaar in de lesauto plaatsen van de bevoegdheidspas van
de rijinstructeur, zodat de rijschoolleerling in één oogopslag kan zien of de
instructeur bevoegd is om rijles te geven. Dit heeft geresulteerd in het opstellen
van een convenant dat medio mei a.s. door de betrokken branchepartijen
(rijscholen, opleidingsinstituten voor rijinstructeurs, CBR en exameninstituut IBKI)
ondertekend wordt. Aan het convenant zal door de branchepartijen de nodige
publiciteit worden gegeven.
Veiligheidshamers
U heeft mij gevraagd u te informeren over de resultaten van de campagne `auto
te water'. In het eerste kwartaal 2009 heeft deze campagne plaatsgevonden. De
campagne was o.a. gericht op de aanschaf en het gebruik van een
veiligheidshamer.
Uit de indicatieve evaluatie blijkt dat de kennis over wat te doen bij het te water
raken (zo snel mogelijk eruit) gelijk is gebleven: ongeveer de helft van de
respondenten weet dit. Wel weten significant meer mensen na de campagne dat
ontsnappen uit de auto het beste kan met het gebruik van de veiligheidshamer
(van 28% naar 38%). Ook is het aandeel automobilisten dat een hamer in de
auto heeft gestegen van 51% tot 55%. In vergelijking met dezelfde periode van
het voorgaande jaar zijn er in de campagneperiode beduidend meer hamers
verkocht.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 8 van 8
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat