Centrale Raad van Beroep
Geen stilzwijgende afspraak aangenomen dat verzorger voetbalclub
vakantie zou opnemen tijdens de seizoenstop
Appellant werkte als verzorger ten behoeve van de zondagselectie voor
een voetbalclub. De overeengekomen arbeidstijd was minimaal 10 uur per
week. Op de arbeidsverhouding tussen appellant en de werkgever was geen
collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing, terwijl in de
arbeidsovereenkomst zelf geen bepalingen waren opgenomen over het recht
op vakantie, noch over de vaststelling van de vakantie. Appellant
vorderde na het faillissement van de werkgever onder andere uitbetaling
van zijn vakantietegoed. Het Uwv wees deze vordering af, want hij ging
ervan uit dat de vakantiedagen zijn genoten tijdens de seizoenstop van
twee maanden in de zomer dan wel tijdens de winterstop, zodat geen
sprake was van een voor overneming in aanmerking komend tegoed.
De Raad ziet onder verwijzing naar de bepalingen van het BW inzake
vakantierechten geen aanleiding om het Uwv te volgen en stelt het
vakantietegoed van appellant vast op 40 uur, te weten het in artikel
7:634, eerste lid, van het BW neergelegde wettelijke minimum aan
vakantie van vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week.
LJ Nummer
BM3585
Zie het origineel
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 12 mei 2010 Naar boven