Ministerraad
Nieuwe wetgeving voor afval
Persbericht | 12-05-2010
De ministerraad heeft op voorstel van minister Huizinga van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ingestemd met
een wijziging van Wet milieubeheer. Aanpassing van de wet is nodig in
verband met de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen die eind 2011 moet
zijn ingevoerd. De nieuwe wetgeving zal moeten leiden tot een betere
afvalpreventie, het efficiënter omgaan met schaarse grondstoffen en een
zo hoog mogelijk hergebruik van materialen.
Het voorkomen van afval heeft in de nieuwe wetgeving een hoge
prioriteit. Hoe lidstaten dit gaan realiseren moet worden vast gelegd
in nationale afvalpreventieplannen. Uitgangspunt is dat afval zo goed
mogelijk moet worden hergebruikt als secundaire grondstof of voor
andere nuttige toepassingen zoals energieopwekking. Meer afvalpreventie
en -recycling biedt kansen voor de ontwikkeling van schonere
technologieën en producten. Daarnaast zorgt het ook voor een efficiënt
gebruik van grondstoffen.
Om meer recycling te realiseren worden doelen gesteld aan het
gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval en bouw- en sloopafval. De
Europese regels leggen de nadruk op scheiding aan de bron voor zover
dat vanuit technisch, milieu- en economisch oogpunt mogelijk is. De rol
van nascheiding wordt momenteel met de Europese Commissie besproken.
Tenslotte biedt de nieuwe regelgeving ruimte om bepaalde afvalstromen
niet meer als afval te kwalificeren. Dit kan als voldaan wordt aan
specifieke criteria die de Europese Commissie nog bekend zal maken.
Afvalstromen die aan de criteria voldoen zijn dan niet meer gebonden
aan specifieke afvalregels.
De Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen moet de productie en de
schadelijkheid van afvalstoffen minimaliseren door de ontwikkeling van
schone technologieën en het op de markt brengen van producten die een
minimale milieubelasting hebben. Ook bevat het algemene verplichtingen
voor het inzamelen en verwerken van afval, het opstellen van
afvalbeheerplannen en het verwerken van afval zonder de gezondheid van
de mens in gevaar te brengen of het milieu te schaden.